door Liesbeth Koenen ©
24-06-2010
NRC Handelsblad, NRC Next

Your Dutsj eksent is bat for your celery

Is het ‘knieën’ of ‘nichtje’? Zegt iemand nou ‘vleermuis’ of ‘slecht’, of misschien zelfs ‘wedden’ of ‘bed’? Uit de monden van Nederlanders klinken Engelse woorden met totaal verschillende betekenissen vaak precies hetzelfde. Ze spreken ‘knees’ uit als ‘niece’ en maken geen onderscheid tussen ‘bat’, ‘bad’, ‘bet’ en ‘bed’. Ook ‘hoofd’, ‘hoed’ en ‘had’ (head, hat, had) zijn een pot nat.

“Ons verstaan ze wel, denken Nederlanders meestal,” zegt dr. Laura Rupp, docent Engelse taal en taalkunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. “Ze zijn geneigd hun kennis te overschatten.” Rupp is een van de organisatoren van ‘Uitgesproken Engels’, een groot symposium dat vandaag en morgen aan diezelfde VU gehouden wordt. Achterliggende bedoeling: bij elkaar brengen wat er uit onderzoek bekend is over de Nederlandse uitspraak van het Engels, en meteen ook praktische aanbevelingen bedenken. Rupp: “Het aantal bedrijven, scholen en universiteiten waar Engels de voertaal wordt, groeit. Het speelt dus een steeds grotere rol.” Reden dat er behalve voor onderzoekers ook lezingensessies zijn speciaal gericht op scholen en op het bedrijfsleven.

Wat doen we fout? Rupp heeft wel een paar voorbeelden paraat. Zoals de niet bij name genoemde D66-politicus, die van een belemmering (snag) een snack maakt. En de universiteitsrector die een heel verhaal houdt over toegang (access) tot een netwerk, maar het consequent over een uitwas (excess) heeft. De uitspraakregels van het Nederlands kunnen lelijk in de weg zitten. En dat gaat veel verder dan alleen het feit dat ‘eet’ bij ons net zo klinkt als ‘eed’. Onze korte e en a zijn bijvoorbeeld anders dan de Engelse, waardoor we ze in het Engels vaak op een hoop gooien, en bij salarisonderhandelingen al gauw over selderie zitten te praten (salary tegenover celery). Bij zulke vergissingen wordt het begrijpelijk waarom de Europese Commissie laatst vaststelde dat veel Nederlandse bedrijven zaken mislopen door gebrekkig Engels – al komen daar natuurlijk ook grammatica en woordenschat bij kijken.

Voor een goede uitspraak zijn er nog meer hinderpalen. De Engelse spelling: ‘fun’ en ‘son’ hebben dezelfde klinker, die het Nederlands bovendien niet kent. En dan is er de klemtoon. Die verkeerd leggen, verandert een werkwoord vaak in een zelfstandig naamwoord of omgekeerd: ‘cónduct’ is ‘gedrag’, maar ‘condúct’ betekent ‘je gedragen’. Ook de áccess-excéss-verwisseling zit hem vooral in een verkeerde klemtoon.

In de praktijk hangt veel af van de context: vaak maakt die wel duidelijk dat een Nederlander niet ‘lek’ (leak) bedoelt maar ‘bond’ (league). Hoe dan ook is de ene fout de andere niet. Neem de beruchte th, die ook nog op twee manieren wordt uitgesproken (vergelijk ‘the’ en ‘theater’). Zelfs Engelstalige kinderen leren die relatief laat, en voor buitenlanders blijft het meestal een struikelblok. Maar een verkeerde uitspraak van een th levert zelden een verkeerd woord op. ‘De’ en ‘seater’ hebben geen andere betekenis dan ‘the’ en ‘theater’, wat bij pakweg ‘mad’ uitgesproken als ‘mat’ wel het geval is (dan zeg je ‘mat’ in plaats van ‘gek’ of ‘woedend’).

De hamvraag blijft intussen natuurlijk: is het erg? Als je verkeerd begrepen wordt: zeker. Maar worden alle uitspraakfouten ons aangerekend? Dat blijkt deels te liggen aan wie je tegenover je hebt. In het algemeen kijken mensen er nooit positief tegenaan wanneer iemand hun moedertaal met een accent spreekt. “Het maakt de indruk dat je minder bekwaam bent bent op je vakgebied,” vertelt Rupp. Maar niet alle moedertaalsprekers van het Engels zijn even streng. Anders dan misschien te verwachten, blijken die uit de Verenigde Staten en Canada het meeste aanstoot te nemen aan uitspraakfouten. Dat zocht de andere symposiumorganisator, Rias van den Doel van de Universiteit Utrecht, uit voor zijn proefschrift.

Daar staat dan weer tegenover dat degenen voor wie het Engels ook een vreemde taal is, ons Nederlandse accent vaak niet eens opmerken. Laat een Fransman, Duitser of Spanjaard dezelfde tekst horen in keurig accentloos Engels, of met een licht of zelfs met een dik aangezet Nederlands accent: volgens dr. Berna Hendriks van de Radboud Universiteit Nijmegen maakt het ze nauwelijks iets uit.

In het onderwijs komt aandacht voor de uitspraak van het Engels er meestal maar bekaaid af. Terwijl het volgens Rupp helemaal niet moeilijk is er wel iets aan te doen. “Het is zo zonde dat het niet gebeurt. Zelfs een dag er intensief aan besteden, helpt al. Het is voornamelijk een kwestie van bewustwording, en wat oefenen.”

En anders kunnen we misschien ons Engels gaan zingen: een van de sprekers op het symposium, Marinda Hagen, liet voor haar master-scriptie elf Nederlandse middelbare scholieren liedteksten van onder meer Anouk zowel zingen als zeggen. De native speakers van het Engels die er vervolgens naar luisterden, waren unaniem in hun oordeel: gezongen had het scholierenengels veel minder te lijden onder een Nederlands accent. De voorlopige verklaring: wie zingt krijgt zaken als de intonatie en hoe lang een klank moet worden aangehouden gratis mee.

 

Onder de kop ‘Engels in steenkool’ verscheen dit stuk, een beetje ingekort, op 25 juni ook in NRC Next.