NRC Handelsblad
Taalencyclopedieën
Weetjes
The Oxford Companion to the English Language, door Tom McArthur (red.), 1184 blz., geb., Oxford University Press, 1992.
An Encyclopedic Dictionary of Language and Languages, door David Crystal, 428 blz., geïll., geb., Blackwell, 1992.
Voor de UNESCO moet een boek ten minste 48 pagina’s tellen, anders is het geen boek. Flytaal is het slang van de jonge zwarte bevolking in de steden van Zuid-Afrika. In flytaal, ook wel Town Talk genoemd, zeg je niet ‘good’, maar ‘sharp’. Shaw, de man die Pygmalion (verfilmd als My Fair Lady) schreef, heeft hevig geijverd voor een Engelse spellingshervorming, zij het zonder resultaat.
Het zijn maar een paar van de talloze aardige weetjes die ik al bladerend en lezend opdeed uit een nieuw, prettig dik naslagwerk: The Oxford Companion to the English Language. Bijna 1200 bladzijden met alfabetische lemmata waaraan door ongeveer honderd verschillende mensen ruim vijf jaar is gewerkt. Tom McArthur, een docent Engels die over de halve wereld les heeft gegeven, deed de redactie.
McArthur en de zijnen hebben een erg mooi boek gemaakt, dat nog veel breder is dan de titel belooft. Want niet alleen het Engels in al zijn soorten en variëteiten komt aan bod (van BBC-Engels en een Oxford accent tot Cockney, en van Nieuw-Zeelands tot Canadees en Filipijnen-Engels), maar er zijn ook heel veel lemma’s gewijd aan cultuur(geschiedenis) en algemene taalverschijnselen. En of het nu gaat om braille, kindertaal, theater of de Cambridge University Press, vrijwel altijd wordt een begrip goed en helder omschreven, komt de geschiedenis ter sprake en wordt de lezer met doorverwijzingen en literatuuropgaven verder geholpen.
Eeuwenoude termen als logica en fonologie zijn opgenomen, maar ook recente onderzoeksterreinen zoals de neurolinguïstiek en creolentalen (talen die ontstaan zijn uit een contacttaal) worden behandeld. De gegevens zijn behoorlijk up to date.
In de Oxford Companion zijn bovendien heel veel mensen te vinden. Allerlei auteurs die op de een of andere manier een bijdrage aan het Engels hebben geleverd (Shakespeare krijgt meer dan vijf pagina’s, George Orwell twee kolommen, Lewis Carroll een), er staan woordenboekenmakers in (Webster, Roget) en natuurlijk veel taalkundigen (Ferdinand de Saussure, Leonard Bloomfield, Noam Chomsky). Binnenin de lemma’s figureren nog veel meer personen.
In het personenregister achterin het boek kun je bijvoorbeeld zien dat George Bush te vinden is onder ‘catch phrase’ (‘Read my lips, no new taxes’ is het voorbeeld dat daar gegeven wordt), en Dan Quayle onder ‘bafflegab’ (een onvriendelijke, vaak met politici geassocieerde term voor welbespraaktheid die weliswaar imponeert maar je in verwarring achterlaat). Het boek is niet alleen interessant en leerzaam, het is vaak doodgewoon erg leuk om te lezen.
Natuurlijk ontbreken er ook zaken. Nog geen zeventig literaire auteurs hebben een eigen biografietje gekregen. Dat houdt automatisch in dat er velen niet in staan voor wie ook iets te zeggen zou zijn geweest (ik noem Poe, Sallinger en Nabokov). Sommige omschrijvingen hadden beter gekund (er valt wel iets meer te vertellen over hoe vragen in het Engels in elkaar zitten), maar eigenlijk is dat allemaal gezeur. Het is een schitterend boek, dat zich maar moeilijk weg laat leggen, vooral omdat er zulke verschillende dingen in staan: niet alleen weetjes, mooie verhalen en goede voorbeelden, maar ook begrijpelijke samenvattingen van recent opgedane kennis over taal.
Vooral dat laatste is een schaars goed. Zij het dat de sprekers van het Engels wat dat betreft zo langzamerhand een fikse voorsprong hebben op de rest van de wereld. Zo was er al The Cambridge Encyclopedia of Language van David Crystal. Een beter boek voor niet-specialisten over het verschijnsel taal ken ik niet. Crystal, verbonden aan de universiteit van North Wales, heeft ook bijdragen geleverd aan de Oxford Companion (waarin overigens van ieder lemma heel gemakkelijk na te gaan is wie het geschreven heeft), maar daarnaast heeft hij net zelf een nieuw naslagwerk gemaakt: An Encyclopedic Dictionary of Language and Languages.
Het verschil met de Companion zit hem in twee dingen. Crystals encyclopedische woordenboek gaat niet speciaal over het Engels. Het bevat juist talloze lemma’s over andere talen: het Etruskisch, het Vietnamees, het Maori, het Nederlands. Telkens wordt er verteld tot welke taalfamilie die taal behoort, waar het gesproken wordt (of werd), door hoeveel mensen en wat het schriftsysteem is.
Bovendien zijn er heel veel landen als ingang opgenomen, zodat je kunt opzoeken wat ze in Mauretanië spreken (zeventig procent spreekt Arabisch), of in Ethiopië (Amharisch). Crystal vermeldt ook welke toeristen- of handelstaal gangbaar is (in Mauretanië kun je je met een beetje geluk met Frans redden, in Ethiopië met Engels). Opvallend bij het doorlezen van de tekst over al die landen is dat er eigenlijk geen land bestaat waar één taal die moedertaal van alle bewoners is. Iets om over na te denken.
Daarnaast bevat Crystals boek natuurlijk wat meer puur taalkundige termen dan de Companion, zij het dat het verschil niet eens zo groot is. Belangrijker is dat de omschrijvingen veel korter zijn. Crystal is een snel opzoekboek dat kort definieert wat homofonen zijn (woorden die hetzelfde klinken maar anders geschreven worden) en naamvallen en ‘false friends’ (woorden uit verschillende talen die qua vorm erg op elkaar lijken maar verschillen in betekenis, bijvoorbeeld ‘manchmal’ en ‘menigmaal’).
Over het algemeen zijn de lemmata van behoorlijke kwaliteit, al wordt er in die kleine stukjes vanzelfsprekend minder verteld dan in de uitgebreide Companion. Die compactheid maakt dat de tekst soms ontoegankelijker is dan prettig zou zijn. Wel staan er nogal wat illustraties in het boek (een dialectkaartje, de geschiedenis van het Sumerische schrift, een voorbeeld van een audiogram, het Britse en het Amerikaanse handalfabet), die heel functioneel zijn. De cartoons, een extraatje, zijn geestig.
Alles bij elkaar is de Encyclopedic Dictionary een breed, bruikbaar en praktisch boek, waar ik maar een echt bezwaar tegen heb. Een moeilijk punt is de status van allerlei begrippen. Waar horen ze thuis? Zijn ze misschien controversieel? Gaat het om iets dat ooit eens geopperd is, maar daarna blijven liggen? Helemaal op te lossen is dat probleem natuurlijk niet met een opzet als deze, maar Crystal geeft degene die iets meer wil weten niet genoeg in handen.
Iedere literatuurverwijzing ontbreekt, en zelfs persoonsnamen komen maar mondjesmaat voor. Als je ‘speech act’ (‘taalhandeling’, bijvoorbeeld iets beloven, of een opdracht geven) opneemt, en ‘samenwerkingsprincipes’ (je gaat ervan uit dat iemand die tegen je praat niet liegt en probeert informatief, relevant en helder te zijn), dan zijn daar onverbrekelijk de namen van respectievelijk Searle (en Austin) en Grice aan verbonden. Die hadden best genoemd mogen worden.