Vrij Nederland
Waarom leggen vogels een ei?
Fundamentele vragen aan de wetenschapstelefoon
VAN FUNCTIES, FRACTALS EN FOBIEËN Vernuftige en verrassende vragen over wetenschap
PWT-Wetenschapslijn, Samenstelling en redactie: Andrea Hijmans en Harry vanden Tweel
Uitgever: A.W. Bruna, 155 p., f 17,50
Wat kan wetenschap toch ontluisterend zijn. Of het nou om zombies, het monster van Loch Ness of God zelf gaat: een bewijs dat ze bestaan is nog steeds niet geleverd. Een tijdmachine bouwen, exact tijd en plaats van aardbevingen voorspellen, een computer waartegen je gewoon kunt praten, voorlopig zijn het wensdromen. Maar juist omdat het dat zijn, zijn de verwachtingen vaak hoog gespannen.
Ten aanzien van wetenschap wordt dikwijls dezelfde houding aangenomen als ten aanzien van de dokter. Die weet meer dan de leek, en dus denkt de leek al gauw dat de dokter gelijk ook een wonderdokter is. Nu is er in dat heildenken de laatste tijd wel verandering gekomen. Dat dokters lang niet alles weten en je vaak niet beter kunnen maken, dringt in steeds bredere kring door en verklaart overigens ook het succes van allerlei ‘heel-jezelf’ boeken die nu al jaren achtereen in elke non-fictie toptien van deze boekenbijlage te vinden zijn.
Het besef dat ‘deskundigen’ niet voor alles een oplossing weten kan dus ook leiden tot wantrouwen. Vrijwel de gehele wetenschappelijke wereld kampt met hetzelfde probleem als de medische stand. De consument van wetenschap lijdt te vaak óf aan overmatig vertrouwen óf aan blind wantrouwen. Een manier om daar iets aan te doen is die consument kennis voeren en hem zo een tikje weerbaarder maken.
Dat is niet eenvoudig, dat wil zeggen: er is nog heel wat werk te verzetten. Het rare is dat mensen altijd beweren erg in wetenschap geinteresseerd te zijn, – bij lezersonderzoeken van de Volkskrant en de NRC komen de wetenschapsbijlagen telkens als het populairst uit de bus – maar hun basiskennis is over het algemeen bedroevend. In Amerika worden er regelmatig onderzoekjes naar gedaan.
Naar aanleiding van een van die onderzoeken opende het wetenschapsprogramma Concept van de NCRV vorig televisieseizoen een van zijn afleveringen met wat straatinterviews ergens in Nederland. Verbijsterend om naar te kijken. Voorbijgangers in alle soorten en maten werd gevraagd of de aarde nou om de zon draaide, of dat het andersom was. De een na de ander bleek het niet te weten. Dit jaar is het 357 jaar geleden dat Galilei veroordeeld werd tot een levenslange gevangenisstraf omdat hij de copernicaanse leer aanhing, die onder andere vertelt dat de aarde om de zon draait. In al die eeuwen heeft de wetenschapsvoorlichting maar weinig bereikt, lijkt het.
Galilei
Eigenlijk is het jammer dat wetenschapsvoorlichting en -journalistiek pas in de mode zijn gekomen nadat er sprake was van verregaande specialisatie. In de tijd van Galilei moet het allemaal nog knap overzichtelijk geweest zijn. Die tijd is voorgoed voorbij, en dat maakt de taak van een instelling als PWT, de enkele jaren geleden door de overheid ingestelde Stichting voor Publieksvoorlichting over Wetenschap en Techniek, niet lichter.
Toch schijnt men er daar niet treurig van te worden, getuige in ieder geval de uiterst opgewekte toon van Van Functies, Fractals, en Fobieën, vernuftige en verrassende vragen over wetenchap. Dat boek, samengesteld door Andrea Hijmans en Harry vanden Tweel heeft de volgende achtergrond: een van de activiteiten van PWT is de exploitatie van een ‘wetenschapslijn'(06-8212144). Die kun je voor twintig cent per minuut bellen om vragen op het gebied van wetenschap en techniek te stellen.
In het eerste jaar na de openstelling van de lijn kwamen er 7000 vragen binnen. De medewerkers zoeken antwoorden op in de naslagwerken en krantenknipsels die ze tot hun beschikking hebben, of informeren bij een specialist als ze er niet uitkomen. Een aantal van die vragen zijn met hun antwoorden nu terechtgekomen in een aardig ogend boekje.
Typerend is dat in de inleiding vermeld wordt dat vooral oudere bellers moeite hebben met genuanceerde antwoorden. Anderzijds bekennen de samenstellers dat ook zij heel wat mitsen, maren en tenzijen die de wetenschap nu eenmaal eigen zijn, geofferd hebben aan de leesbaarheid. Wat er in het boekje staat moet dus maar worden aangemerkt als voorlopig of waarschijnlijk waar.
Dat neemt niet weg dat er heel wat uit op te steken valt. Er zijn twaalf min of meer thematische hoofdstukjes in te vinden, beginnend bij ‘Het hoofd op hol’, waarin onder andere de vraag wat de functie van huilen is beantwoord wordt, via ‘In vliegende vaart… (‘Hoe vliegt een vliegtuig?’, ‘Bestaan er werkelijk vliegende vissen?’) tot ‘(On)wetmatigheden van Moeder Natuur’, waar te lezen valt waarom de zee zout is en wat fractals zijn.
Alzheimer
Aardig vind ik de hoeveelheid naieve maar daarom nog wel fundamentele vragen, zoals die waarom de lucht blauw is (dat heeft alles met lichtgolven te maken) en waarom vogels een ei leggen (een embryo in het lichaam grootbrengen zou betekenen dat vogels te zwaar worden om nog te vliegen).
Niet alle antwoorden zijn even informatief. Na het lezen van anderhalve pagina onder het kopje ‘hoe ontstaat geheugenverlies?’ weet ik nog niet veel meer dan dát het ontstaat, bijvoorbeeld door de ziekte van Alzheimer, en dat je er soms met trainen iets tegen kunt doen. Hoe dat komt, en hoe het toegaat in ons brein is natuurlijk ook niet bekend, maar dat had er dan ook best mogen staan.
Sommige lezers zullen waarschijnlijk struikelen over het vlotte en soms wel erg melige toontje van de schrijvers (‘Pijn is au, dat weten wij allen uit eigen ervaring.’). Hun pogingen om aan te sluiten bij de belevingswereld van de gemiddelde Nederlander leiden geregeld tot te veel omhaal van woorden en te lange anekdotes die toch een beetje in de lucht blijven hangen. Maar altijd nog honderd keer liever dat dan grijs en compact proza dat bij voorbaat iedere interesse voor wetenschap wegneemt.
Het boek bevat veel illustraties (soms wat oubollige) en foto’s, en gelukkig ook een register. Aardig is dat een van de samenstellers taalkundige is en er dientengevolge nu eens niet voortdurend onzin over taal beweerd wordt. En ook wie wil weten of het waar is dat vrouwen die lang in elkaars gezelschap verkeren synchroon gaan menstrueren, of wat geheugenmetaal zich kan herinneren, kan in Van Functies, Fractals en Fobieën uitstekend terecht. Het is kortom, ondanks zijn beperkte omvang, een breed en leerzaam boekje.