Akademie Nieuws
Dr. P. Westbroek over het 'global change' symposium:
“Voorlopig zijn we nog een soort dorpsdokters”
“Global change, de veranderende aarde, eigenlijk zou het een Nederlandse naam moeten hebben,” bedenkt dr. P. Westbroek (53) zich in de loop van het gesprek. We praten – door de telefoon, aangezien hij lange tijd in Parijs zit – omdat hij een van de sprekers is op het symposium over ‘de veranderende aarde’ dat 16 juni in het gerenoveerde Trippenhuis gehouden wordt.
Die dag opent H.M. de Koningin niet alleen de tentoonstelling over het Trippenhuis en zijn bewoners door de eeuwen heen, maar zij zal ook een deel van de bijeenkomst bijwonen. Waarover zal ze geïnformeerd worden, en hoe? “We geven allemaal een korte samenvatting van onze lezing als ze aan het eind van de dag binnenkomt,” vertelt Westbroek, die als hoofddocent geobiochemie verbonden is aan de universiteit van Leiden. “De veranderende aarde wordt vanuit de alfakant, de bètakant, vanuit economische aspecten en wat al niet bekeken.”
Naast Westbroek treedt prof.dr. P. Nijkamp op, wiens vakgebied regionale economie en economische geografie is, en prof.mr. J.G. Lammers, hoogleraar internationaal milieurecht. De voorzitter van het clusterbestuur Levenswetenschappen, prof. Joosse, neemt de rol van dagvoorzitter op zich. Westbroek is erg enthousiast over het thema, dat volgens hem karakteristiek is voor wat er in de wetenschap gaande is. “Ik zeg altijd dat na 150 jaar de apartheid nu voorbij is. Voor die tijd bestond de universele geleerde nog, daarna zijn de vakken steeds uit elkaar gegroeid. Ik denk dat er nu sprake is van een kentering: de disciplines komen weer bij elkaar.”
Straat oversteken
“Hoe dat komt? Met de huidige problematiek is het nodig het systeem aarde te kennen. Het is zo complex: het gaat zowel om CO2-uitstoot als om de bevolkingsexplosie, de economische verhoudingen tussen oost en west en nog veel meer. En door de komst van de computer kunnen we nu beginnen modellen te maken van de interactie van al die verschillende dingen. Dat zijn dan simulaties.”
“Het gaat in feite om het type berekening en het soort experiment dat iedereen zelf altijd en overal doet. Elke keer dat je de straat oversteekt hou je rekening met complexe zaken die op elkaar inwerken en maak je daar een model van in je hoofd. En iedere keer dat je veilig aan de overkant bent gekomen is je experiment geslaagd: je model klopt. In de wetenschap gaat het precies zo, alleen gaat het om nog complexere dingen. Neem zoiets als het klimaat, dat heel belangrijk is voor die global change. Wat bepaalt het klimaat? Dat zijn honderd en een dingen: gletsjers, wolken, planten, organismen in de zee, platentectoniek enzovoort. De modellen zijn dan ook nog primitief.”
Daarmee komt Westbroek op de politiek, die vrijwel vanaf het begin een rol speelde bij de ontwikkelingen rond de ‘veranderende aarde’. “Het begrip global change is ingevoerd door Herbert Friedman, ik geloof in 1974. Het geofysisch jaar was toen afgelopen en er was een stel Amerikanen bij elkaar gekomen die een programma opstelden om het aarde-zon systeem te gaan bekijken. Dat kwam voort uit zorgen om de veranderende aarde. Sindsdien is er een hoop tot stand gebracht, maar het werd heel gauw een politieke kwestie. Friedman heeft zich ook schielijk teruggetrokken toen dat duidelijk werd.”
“Het oorspronkelijke plan was om het aarde-zon systeem over 4,5 miljard jaar te onderzoeken, en dat is toen teruggebracht tot 160.000 jaar. Dat geeft het iets oppervlakkigs, dat vind ik ook. Het is of je een sollicitatiegesprek houdt met iemand die geen geheugen heeft. Je vraagt ‘wat heb je gestudeerd?’ en de sollicitant zegt ‘Ja hoor eens, dat doet er nu niet toe, dat was een andere tijdschaal’.”
“De aarde heeft een enorm ‘geheugen’. Er is een ontwikkeling van 3,5 miljard jaar, in die tijd heeft het leven zich ontplooid tot wat we nu hebben. De stofwisseling, van groot belang voor het klimaat, is al in een ver verleden tot ontwikkeling gekomen. Daar moet je niet weer stukjes af gaan snijden. Alleen vanuit historisch perspectief, in een veel groter verband, kun je echt goed onderzoek doen. Op het ogenblik is teveel erg gericht op de praktijk. Het is beleidsgericht onderzoek, en dat is alleen goed mogelijk als er voldoende fundamenteel voorwerk is gedaan.”
Dorpsdokter
Zelf maakt Westbroek zich “niet zo’n zorgen” over de toestand en toekomst van de aarde. “Maar”, voegt hij daar haastig aan toe, “dat is een persoonlijke privémening. Ik ben een Nederlander, misschien is dat het: als het water ons tot de lippen gestegen was, dan vonden we daar telkens weer een oplossing voor. Maar het moet natuurlijk allemaal wel onderzocht worden, zodat je ook op tijd maatregelen kunt nemen.”
“Kijk, Lovelock, de man van de Gaia-theorie, zei eens: ‘we weten nog niet zoveel. Het is net als de dokter die vroeger ook bijna niks had, en alleen rust en hygiëne voor kon schrijven. Dat bracht toch al een grote verbetering.’ Voorlopig zijn we dus een soort dorpsdokters, hooggestemde wetenschap is er nog niet.”
Emiliania, het eencellige algje dat in de vorige Akademie Nieuws ook al ter sprake kwam in het gesprek met Prof. van Hinte over de Raad van de Aardwetenschappen, laat zien hoe de wetenschappen bezig zijn samen te smelten. Het algje maakt een kalkskeletje en scheidt daarbij koolstof uit, dat enerzijds CO2 onttrekt en anderzijds zorgt voor wolkvorming, wat weer leidt tot een grotere lichtreflectie van de aarde.”
Een klein organisme met grote gevolgen kortom, dat zich betrekkelijk gemakkelijk op alle niveaus laat bestuderen. Westbroek: “De hele Atlantische oceaan zit er vol mee, je kunt er met een boot doorheen varen, en kijken wat er gebeurt, je kunt ze vanuit de satelliet zien, maar je kunt het ook moleculair-genetisch onderzoeken. Met diepzeeboringen kun je hun geschiedenis nagaan: hoe gedroeg die cel zich in een ijstijd et cetera.”
“Het idee is natuurlijk dat als we van dit ene ding goed weten hoe het zit, we dan met weinig moeite ook de rest kunnen begrijpen. Het einddoel is een model van een cel, op alle schalen: op tijdschalen van miliseconden tot duizenden jaren, en op een ruimteschaal van het cellulaire tot het populatieniveau, tot je op mondiaal niveau bent. Zo’n model is een soort creatie, er zit altijd iets persoonlijks in van de mensen die het opstellen. Daarom is het onderzoek een groeiproces, maar het komt er wel.”
Westbroek ziet nog iets anders komen. “Ik denk dat dit soort onderzoek invloed heeft op het denken van de mensen”, zegt hij. “Dat begint net te komen: een andere manier van denken en voelen over de wereld, en hoe het verder moet. We beginnen ons te realiseren dat het uiterst belangrijk is wat er bijvoorbeeld in Cambodja of waar dan ook gebeurt. Het heeft ook met goed en kwaad te maken. En met de crisis in de ideologie die je overal ziet kan hier iets uitkomen. Wat het wordt dat weet ik niet, maar ik zie dat ‘global change’ de studenten enorm aanspreekt.”