NRC Handelsblad
Verhuizing beroemd onderzoeksinstituut is ook einde
Een afgelegen wetenschappelijk retraite-instituut met beroemde namen dreigt langzaam te sterven
Verhuizen is soms een vorm van moord. Voor een opmerkelijk maar zelden opgemerkt onderzoeksinstituut van de Akademie van Wetenschappen is er naar mijn stellige overtuiging een zachte dood ophanden. Nou heb ik er net vijf maanden gewerkt en gewoond, dus objectief ben ik niet, maar ik weet nu wel exact wat dat Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences — kortweg NIAS — is en doet.
In de Wassenaarse bossen, vlakbij de duinen en de zee, werken sinds 1971 elk jaar zo’n vijftig wetenschappers vijf of tien maanden lang ongestoord aan hun onderzoek. Het gaat er over geschiedenis, het recht, sociologie, taal, economie, filosofie, muziek, literatuur, psychologie. Henk Wesseling begon er aan zijn Afrikageschiedenis Verdeel en Heers, Jonathan Israel legde er de laatste hand aan Radical Enlightment, Frits van Oostrom kon daar twee bekroonde boeken over onze middeleeuwse literatuur afmaken. Van Peter Burke tot Willem Wagenaar, van Arnold Heertje tot Louise Fresco, allemaal verbleven ze op het NIAS. Ook voor een schrijver en een journalist is er plaats. David Mitchell deed onderzoek voor zijn Deshima-roman The Thousand Autumns of Jacob de Zoet en David van Reybrouck werkte aan zijn later met prijzen overladen Congo.
Afgelopen september trof ik er een Keniaans-Amerikaanse die alle ontwikkelingen in Kenia uitlegt aan de hand van de plaatselijke taxibusjes. Een Argentijnse Amerikaan transcribeert onophoudelijk oude Portugese immigrantenbrieven, een Weense analyseert road movies uit alle windstreken, en een Nederlandse antropologe volgt vol overgave het verschijnsel André Rieu. Er was een themagroep voor hersenonderzoek en ik herinner me gretige gesprekken bij de dagelijkse lunch over taal en muziek, en de onzin van aangeboren-of-aangeleerd.
En iedereen is er uiteindelijk om te schrijven. Artikelen, boeken. De wolk van nieuwe energie die voortkomt uit het even weg zijn van het gewone leven en gedoe, is bijna tastbaar. Gesprekken gaan over de ideeën die weer stromen, de nieuwe dwarsverbanden. Het NIAS is een plek waar de geest vrij kan waaien en waar jaar in jaar uit waardevolle netwerken ontstaan die vervolgens uitwaaieren over de hele wereld. Dat is ook exact de gedachte erachter.
Dergelijke instituten heb je overal, in Uppsala, München, Parijs en Boedapest. Het beroemdste is denkelijk Princeton, waar ex-KNAW-president Robbert Dijkgraaf tegenwoordig de baas is. En ook dat ligt afgelegen, ver van alles.
Maar nu is bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen het idee gegroeid om alle geesteswetenschappeninstituten in één groot Humanities Centre onder te brengen. Maar liefst vier zouden er ook fysiek moeten verhuizen naar het net leeggekomen Tropeninstituut in Amsterdam. Het Instituut voor Oorlogsdocumentatie, het NIOD, protesteerde er al luidkeels tegen. Maar de gevolgen voor het NIAS zullen nog veel groter zijn.
Alles zou veranderen. Nu is het kalm, klein, overzichtelijk. De kok, die zelf de warme lunch serveert, weet na de eerste keer al dat je niet van paprika houdt. De staf is al even zorgzaam. Je kunt dag en nacht terecht in je werkkamer. Het NIAS heeft een eigen ritme, eigen rituelen. Je hebt er beukennootjes die maar blijven knisperen onder je hakken. De oprijlaan wordt in de herfst van goud. Er zijn herten als je geluk hebt, en roodbruine eekhoorntjes. Is dat belangrijk? Gek genoeg wel.
In Amsterdam geen bij elkaar gelegen oude villa’s en een congresgebouw in het stille groen. Naast het bureau van de Akademie op de Kloveniersburgwal zouden twaalf appartementen moeten komen. Tegenover de dertig op het terrein in Wassenaar, waar vaak ook bezoekers verblijven die voor een meerdaagse workshop komen. De avondlijke roep van de uilen vervangen door het gebrul van bachelorpartygangers. En dan zwijg ik nog over de niet verhuisbare blauwe Perzische rozentuin, geschenk van een oud-fellow, waar deze hele winter dappere rozen bleven bloeien.
Natuurlijk was de verhuizing het gesprek van alledag. Hoe lastig de verkoop zou zijn van de Wassenaarse panden. Hoe heerlijk het sommigen juist zou lijken in de Amsterdamse binnenstad te wonen. Maar bij alle voors en tegens ziet bijna iedereen dit gevaar: eenmaal verhuisd zou er gemakkelijk steeds iets meer van het NIAS afgeknabbeld kunnen worden. Een simpel doelwit voor bezuinigingen, en die zijn of komen er altijd. Tot je hooguit een paar speciale fellowships over hebt, liefst gesponsord door anderen. Eeuwig zonde.
Letterlijk honderden ex-fellows hebben al geprotesteerd bij de Akademie. Ook ik blijf hopen dat ze daar alsnog afzien van het NIAS op weg naar het einde sturen.
Liesbeth Koenen verbleef tot vorige maand met een beurs van het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten op het NIAS
Noot: Wegens gebrek aan ruimte was wat in de krant verscheen een vrij sterk ingekorte versie van bovenstaande tekst.

De Perzische rozentuin op het NIAS