NRC Handelsblad
(rubriek: Zeggen en Schrijven)
Zeggen en Schrijven
Verhaarders
Op elke eindredactie zit er wel een: een verhaarder. Zo iemand die wekelijks uren in het Groene Boekje bladert. Doel: kijken of er in de tekst die hij moet corrigeren misschien woorden staan die ‘vrouwelijk’ zijn. Schrijft een auteur bijvoorbeeld over ‘de werkelijkheid en hoe we hem manipuleren’ dan weet de eindredacteur: dat is fout, ‘werkelijkheid’ is vrouwelijk, dus manipuleren wij ‘haar’. En zo komt het dan in de krant.
Want de eindredactie heeft nu eenmaal letterlijk het laatste woord. Is er dus weer eens een ‘hem’ van me verhaard, dan zie ik dat pas als het te laat is, en de ‘haren’ in honderdduizenden de wereld in zijn gegaan. U mag het geneuzel en zwaar overdreven vinden – in mijn betere momenten denk ik er ook zo over – maar een dergelijke verbetering maakt me iedere keer weer écht boos. Zeg ik er vervolgens iets van dan wordt het meestal ruzie.
De verhaarders menen namelijk eerlijk dat ze zoiets als een spelfout verbeterd hebben, terwijl ik volhoud dat het gaat om een ingrijpen in de stijl, in de toon van het artikel dat ik geschreven heb. Waarom ik gelijk heb, zal ik u uitleggen. Dat gelijk is overigens niet absoluut, maar deels regionaal.
Wie boven de rivieren opgroeit, weet aan het eind van zijn kindertijd weliswaar van vele duizenden woorden of er ‘de’ of ‘het’ voor moet, maar hij kan de de-woorden niet opsplitsen in mannelijk en vrouwelijk . Waarom niet? Omdat het verschil er gewoon niet is. Dat is in de loop van vele eeuwen langzaam maar zeker verdwenen. Iets dat hand in hand ging met het afslijten van het naamvalssysteem dat inmiddels alleen nog voortleeft in bepaalde woorden en uitdrukkingen (uitentreuren, te zijner tijd, in der minne, ’s avonds).
Als standaardtaalsprekers het onderscheid mannelijk-vrouwelijk niet kennen, dan maakt dat per definitie geen deel uit van de standaardtaal. En net als overal elders bepaalt ook hier de bevolkingsgroep met de meeste economische en culturele macht de norm.
Het standaardnederlands is daarom het Nederlands van de bovenste maatschappelijke lagen in de randstad. En die zeggen zowel over een stoel als over kast: ‘hij staat daar niet goed, kun je hem niet aan de andere kant van de kamer zetten?’ Weet u welk van de twee ‘eigenlijk’ vrouwelijk is? Dan komt u waarschijnlijk van beneden de rivieren, waar het voor veel mensen anders ligt.
In dialecten vind je ook wél nog vaak verbogen lidwoorden. Als ze het daar over een kast hebben, dan is de opmerking ‘ach, ze staat weer open, ik doe haar wel even dicht’ dus helemaal niet gek. In de ondertiteling op de Vlaamse tv zie je dat soort dingen nogal eens voorbijkomen.
Maar in de rest van de Nederlandssprekende wereld valt het op. ‘Haar’ en ‘zij’ klinken, zodra het niet gaat om vrouwen (of voor de dierenwereld: vrouwtjes), deftig en ouderwets. Naar echte schrijftaal. En dat klopt precies. Juist in de schrijftaal is het verschil nog heel lang min of meer kunstmatig in stand gehouden. Colijns voorgelezen toespraken zaten nog vol verbuigingen, maar van Kok zouden we het absurd vinden als hij sprak over ‘den helen dag’.
Er zijn wel nog wat restjes. Zo is het nog steeds gewoonte om bijvoorbeeld naar ‘regering’ en ‘commissie’ met ‘haar’ te verwijzen. Op papier althans. Welke woorden uit die klasse vrouwelijk zijn, is – anders dan het de-het-onderscheid – iets dat je bewust moet leren. Iets dus waarmee je kunt laten zien dat je een fatsoenlijke opleiding genoten hebt, dat je niet van de straat bent. Ook al zal wie veel ‘haart’ en ‘zijt’, daar meestal niet bij nadenken.
Maar dat het allemaal niet echt deel uitmaakt van het Nederlands valt af te lezen aan een ander verschijnsel. In navolging van het haar- en zij-gebruik bij woorden als ‘regering’ en ‘commissie’ lees je ook vaak dingen als ‘het kabinet heeft haar standpunt bepaald’ en ‘het comité zal haar werkzaamheden voortzetten’. Daarmee wordt ‘haar’ en ‘zij’ puur aan de betekenis van woorden gekoppeld.
Mijn bezwaar tegen verharende redacteuren is dus dat ze mijn tekst ouderwetser maken, en gekunsteld. Hun geblader in het Groene Boekje is veelzeggend. Grappig en ook tekenend is dat ze het ondertussen bij datzelfde Groene Boekje ook niet meer weten. In de nieuwe versie staat achter een hele hoop woorden (stoel en tafel bijvoorbeeld) geen geslachtsaanduiding meer.