Akademie Nieuws
Heinekenprijs 1998/Nobelprijs 2005
‘Van alcohol krijg je echt geen maagzweer’
Het is allang totaal uit de hand gelopen. “Het heeft mijn leven overgenomen”, zegt dr. Barry Marshall, de man die erachter kwam dat negentig procent van alle maagzweren veroorzaakt wordt door een bacterie, en dus te genezen is met antibiotica.
Dat was zo’n vijftien jaar geleden. Nu verschijnen er elke dag drie à vijf artikelen over de inmiddels wereldberoemde bacterie Helicobacter pylori, en hebben zo’n vijfduizend mensen er een fulltime onderzoeksbaan aan. Marshall te pakken krijgen was een heidense klus, en een ontmoeting viel onmogelijk te regelen. Dus vertelt de winnaar van de dr. A.H. Heinekenprijs voor Geneeskunde over zijn onderzoek via de telefoon, vanaf de andere kant van de wereld, zijn Australische geboorteplaats Perth.
Marshall (1951) klinkt als een opgewekte man. Moedig is hij ook. Om zijn vermoeden te bevestigen dat de Helicobacter pylori een onmiddellijke ontsteking van de maag teweeg brengt, nam hij er ooit zelf een flinke slok van. En inderdaad: drie dagen braken en een gastritis waren het gevolg. Gastro-enteroloog Marshall hoorde bij de helft van de wereldbevolking die geïnfecteerd is met de spiraalvormige Helicobacter. Het was een grote stap in de richting van het bewijs dat maagzweren meestal een bacteriële oorzaak hebben.
Succesvolle zakenlui
Een maagzweer krijg je van stress, onregelmatig leven, slecht eten, drinken, roken. Dat was tot voor kort wat iedereen dacht, ook de dokters. Maagzweren, en ook zweren aan de twaalfvingerige darm zijn nare dingen. Ze kunnen tot bloedingen en perforaties leiden, en het was vaak lastig er iets aan te doen. Eindeloos diëten, operaties waarbij stukken maag weggehaald worden, en nog veel meer ellende. Bovendien, als stress de oorzaak is, dan moet je die wegnemen. Marshall: “Zo ging het ook. Ik heb heel veel succesvolle zakenlui gezien van rond de vijftig, tegen wie de dokter gezegd had dat ze hun zaak maar moesten verkopen en met pensioen gaan. Maar na een antibioticakuur kunnen ze weer twintig jaar voort. Daar zijn ze heel gelukkig mee, veel mensen houden ook juist van stress.”
Het is bijna een wonderdokter-verhaal. Een middel vinden tegen een zo veelvoorkomende kwaal is maar weinigen gegeven. Marshall was nog met zijn opleiding bezig toen de patholoog Robin Warren hem voor het eerst Helicobacter pylori liet zien. Warren had de nieuwe bacterie aangetroffen bij patiënten met gastritis. Op zichzelf al heel bijzonder: er werd altijd aangenomen dat de maag steriel was, omdat dat bacteriën niet tegen maagzuur kunnen.
Warren en Marshall begonnen een uitvoerig onderzoek onder honderd patiënten. Bij heel veel mensen met gastritis troffen ze de bacterie aan, maar het verband met zweren was bijna honderd procent. Dat wil zeggen: patiënten met een twaalfvingerige-darm-zweer bleken allemaal met Helicobacter rond te lopen, en bij de maagzweerpatiënten was het percentage tachtig. Bij de rest bleek de maagzweer toegeschreven te kunnen worden aan een andere, al langer bekende oorzaak: veel aspirine of aspirine-achtige middelen slikken.
Topspecialisten
Marshall: “Zo’n verband kán toeval zijn. Zelf vermoedde ik dat Helicobacter de onderliggende oorzaak was, maar iedereen vertelde me dat mensen met zweren de bacterie oplopen, juist omdát ze die zweer hebben. Het was dus een kip-en-ei-kwestie. Hoe dan ook, al had ik maar één procent kans dat mijn hypothese juist was, dan nog leek het me de moeite waard erachteraan te gaan.
Ik ben toen mensen met antibiotica gaan behandelen, en na een jaar had ik niemand meer bij wie de maagzweer of de zweren in de twaalfvingerige darm niet over wilden gaan. Terwijl in die tijd topspecialisten zich het hoofd braken over de behandeling van ongeneeslijke zweren. Enfin, toen bekend werd dat er een dokter was met een middel tegen maagzweren kregen we honderden patiënten in het ziekenhuis. Het was waanzin. En in die tijd had ik nog niet zo’n goede behandeling, er waren vaak meer pogingen nodig. Om de Helicobacter weg te krijgen, heb je een zware kuur nodig, met minstens twee verschillende antibiotica.”
Maar om de medische stand te overtuigen (Marshall: ‘Dokters zijn allemaal conservatief”) was er meer nodig. “In die tijd zat ik ’s avonds vaak in de bibliotheek oude medische tijdschriften te lezen”, vertelt Marshall. “En een Nederlandse patiënt gaf me uiteindelijk wat ik zocht. Het was een artikel over iemand die door een endoscopie, waarbij ze naar binnen kijken in je maag en een stukje weefsel weg kunnen nemen, een gastritis had opgelopen. Er stonden plaatjes bij, en ik zag het direct: dat was Helicobacter. Door dat Nederlandse artikel wist ik dus hoe het eruit zag bij een acute infectie.”
Bijna geopereerd
“Toen heb ik zelf die slok genomen, en ontwikkelde ik dus inderdaad een gastritis. Ik was overigens maar twee weken ziek, en dat viel me eigenlijk een beetje tegen. Ik had gehoopt er meer over te kunnen publiceren. Maar ik weet van iemand die later hetzelfde gedaan heeft, en die had zo’n pijn dat ze hem bijna geopereerd hadden, omdat ze dachten dat hij een blinde-darmontsteking had. Ik denk dat er heel wat arme mensen hun appendix zijn kwijtgeraakt vanwege Helicobacter, terwijl ze alleen maar antibiotica nodig hadden.”
Maar wat doet de Helicobacter nou precies? Marshall: “De meeste bacteriën die je binnenkrijgt worden gedood door het zuur in je maag. Maar Helicobacter maakt ammonia aan om zich heen, en is daardoor niet erg gevoelig voor dat zuur. Hij kan dus rustig op de binnenkant van je maag gaan zitten. En hij heeft bovendien zelf aan de buitenkant bepaalde kleverige eiwitten, die vastplakken aan maagcellen. Daardoor kan hij zich ingraven onder het maagslijm. Die slijmlaag is ongeveer een halve millimeter dik, en zit hij daar eenmaal onder dan is hij helemaal onbereikbaar voor het maagzuur, en kan beginnen epitheelcellen van de maagwand op te eten. Ze hebben het er heerlijk, en op zichzelf is dit een tamelijk onschuldig proces. Eerder een soort roos in je maag dan iets gevaarlijks.”
“Wat er daarna gebeurt is nog een groot punt. Je zou kunnen zeggen dat je lichaam allergisch kan worden, en een ontstekingsreactie ontwikkelt, die om de een of andere reden heviger is in de twaalfvingerige darm dan in de maag. Daar krijg je meestal ook de eerste zweren. Maar waarom de een wel en de ander geen zweren ontwikkelt, is niet helemaal duidelijk. De cijfers liggen ongeveer zo: een derde van de geïnfecteerden heeft nergens last van, een derde krijgt een gastritis, en het laatste derde ontwikkelt zweren. Ik denk zelf dat er ook een verband is met kanker, maar dat is nog niet bewezen.”
Alcohol
De bekende maagzweer-oorzaken van vroeger kunnen volgens Marshall wél een rol spelen als je de bacterie eenmaal hebt. “Maar van alcohol krijg je echt geen maagzweer. Matige drinkers genezen er zelfs eerder van dan geheelonthouders. Een liter bier per dag schijnt optimaal te zijn. Dan verdrinken ze ofzo.”
Dat je maagzweren kunt genezen met antibiotica is inmiddels heel breed doorgedrongen. Controverse is er nu nog over wat je moet doen met mensen die alleen gastritis hebben. Zien of die de bacterie dragen, is ondertussen niet moeilijk meer: er zijn verschillende ademtesten ontwikkeld (onder ander in Nederland), zodat een endoscopie niet meer nodig is. Maar de kuur is zwaar, iets dat je over het algemeen alleen geeft aan mensen met een zware longontsteking.
Marshall: “Dubbelblind onderzoek heeft niet bewezen dat patiënten zonder maagzweren er veel aan hebben. Die gaan allemaal vooruit, ook als je ze een placebo geeft. Maar ik denk dat het uiteindelijk toch terugkomt. Dat onderzoek ik nu, ik doe een vervolgonderzoek van een jaar, waarin patiënten elke avond gebeld worden door de computer. Die kan iedereen ter wereld bellen. Wacht, ik geef wel even een demonstratie. Voor de lol.”
Vijftien jaar geleden bouwde Marshall nog zijn eigen computers, en in dit staaltje moderne onderzoekstechniek heeft hij kennelijk groot plezier. Het werkt zelfs middenin het telefoongesprek: een stem op een bandje die vriendelijk groet, je verzoekt telefoontoetsen in te drukken en een rijtje vragen over buikpijn en stoelgang afwerkt.
Baby-boomgeneratie
De cijfers over Helicobacter zijn wel onrustbarend. Maar je kans om een besmetting op te lopen is erg afhankelijk van socio-economische omstandigheden. Armoe, dicht op elkaar wonen, vies water drinken zijn bijvoorbeeld allemaal factoren die tegen je werken. Hygiëne is naar alle waarschijnlijkheid het punt waar het om draait. Inmiddels is dan wel bekend dat ruim de helft van de mensheid besmet is met Helicobacter pylori, maar de percentages per land verschillen enorm. In Nederland is het niet meer dan zo’n dertig procent, en vanaf de baby-boomgeneratie is het vrijwel helemaal verdwenen, maar in bijvoorbeeld Zuid-Amerika lopen vaak zeven van de tien mensen ermee rond.
Ook degenen die niet bevattelijk zijn voor een bepaalde Helicobacter, komen in arme landen heel dikwijls weer een nieuwe vorm tegen, en die kan wel precies aansluiten bij hun weefsel en bloed. Dat blijkt ook uit onderzoek. Een vaccin zou juist voor zulke bevolkingsgroepen een uitkomst zijn. Daar wordt momenteel aan gewerkt, en het is wat Marshall betreft een van de belangrijkste dingen die moeten gebeuren, maar hij verwacht dat het nog wel tien jaar zal duren voor het in de handel is. Wellicht kan het zelfs ingebracht worden in voedsel, zoals bananen.
Cultuurkwestie
Officieel is Marshall nu nog verbonden aan de universiteit van Virginia, in Charlottesville. In Perth zal hij een groot vijfjarig onderzoeksproject gaan leiden, waarbij vooral gekeken gaat worden naar de soms al geconstateerde resistentie van de Helicobacter voor bepaalde antibiotica. Ontwikkelt die zich verder, en zo ja, hoe? Daarvoor moeten patiënten langere tijd gevolgd worden. Ja, hij is blij terug te gaan.
“Dat is een cultuurkwestie”, zegt hij. “Ook al spreek je ook Engels, en zie je er net zo uit als iedereen, je voelt je toch in het nadeel ten opzichte van een Amerikaan die zijn leven lang in Amerika gewoond heeft. Het zijn subtiele dingen, maar die maken dat het makkelijker en prettiger is in je geboortestad te wonen.”
“Maar Perth ligt wel heel geïsoleerd. De volgende stad is al twee duizend kilometer weg. Ik ben dus blij dat ik veel kan reizen, en ik kan dat ook verantwoorden. Als ik een lezing geef over Helicobacter voor duizend medici, en die behandelen daarna allemaal twintig patiënten met antibiotica, dan heeft zo’n trip een groot effect. Daarnaast ben ik heel gelukkig met de nieuwe media. Die maken het heel gemakkelijk om samen te werken met de internationale wetenschappelijke wereld. Ik krijg zóveel e-mail en faxen. Die kan ik vaak meteen doorsturen naar specialisten.”
Marshall is ook zelf de man achter een Internet-site (http://www.helico.com) waar sinds 1994 achtergrondinformatie over de Helicobacter pylori wordt gegeven en geïnteresseerden en patiënten de antwoorden op veelgestelde vragen kunnen vinden.
Tien geboden
In Virginia steunt Marshall wat onderzoek, en de Heinekenprijs geeft hem de mogelijkheid dat ook in Perth te gaan doen. Maar er zit nog een mooie kant aan dit soort waardering. Pawson: “Dat gaat in alle landen zo. Als de mensen van een grote prijs horen dan zeggen ze: oh, dan moet het wel waar zijn. Ineens wordt wat je al tijden zegt zoiets als de tien geboden. En de publiciteit is belangrijk.”
Een boodschap voor het Nederlandse volk heeft Marshall desgevraagd tenslotte ook: “Als iemand zegt: wat mooi dat genezen van een maagzweer nu op deze manier kan, dan zeg ik het volgende. De laatste vijftien jaar hebben duizenden mensen meegedaan aan onderzoeksprogramma’s. Dat was niet altijd leuk. Ze kregen de verkeerde antibiotica, moesten endoscopieën ondergaan, weer iets nieuws proberen enzovoort. Maar daar kan nu iedereen van profiteren. Ik vind daarom dat mensen een beetje genereus zouden moeten zijn als ze gevraagd wordt om mee te doen aan een onderzoek. Er zijn er te veel die graag de voordelen meepikken, maar dan vinden dat ze het te druk hebben om zelf te helpen meer kennis te vergaren.”
Op 3 oktober 2005 werd bekendgemaakt dat de Nobelprijs voor Geneeskunde is toegekend aan Marshall en Warren voor hun Helicobacter-onderzoek.