Vrij Nederland
Uit vrijwel iedere pagina rijst de fallus omhoog
Freudiaanse clichés in de ontrafeling van de mannelijke mythe
WHAT A MAN’S GOTTA DO, The Masculine Myth in Popular Culture, door Anthony Easthope. Uitgever: Paladin, 180 p. Importeur: Van Ditmar. f 22,80
Hoe vrouwen er in reclame, films, strips en de Boeketreeks uitzien weten we zolangzamerhand wel. Er bestaat een niet al te groot arsenaal aan mogelijkheden dat reikt van huissloof tot zandloperfiguurtje, van madonna via moeder tot hoer, en van dom blondje tot gevaarlijke brunette. Maar hoe zit het met de andere sekse? Wordt het niet eens tijd de clichés die we over mannen voorgeschoteld krijgen op een rijtje te zetten? Antony Easthope vond van wel en schreef een boekje dat hij What a Man’s Gotta Do, The Masculine Myth in Popular Culture noemde.
Hij behandelt een heel scala ‘mannelijkheden’ aan de hand van stukjes uit de krant, tv-series, reclames, prentbriefkaarten, foto’s en films. Het lichaam, de geest, oorlog, sport en spel, het komt allemaal aan bod. Zelf de gore moppen, verliefdheid, en jaloezie heeft hij niet vergeten. Maar afgezien van af en toe een aardige observatie is daarmee alles wat positief is aan dit boekje wel behandeld.
Easthope heeft namelijk alles wat hij vertelt opgehangen aan Freud. En de conclusies die hij op basis van diens werk allemaal trekt…nee, heren dat ziet er helemaal niet best voor u uit.
Mocht u bijvoorbeeld gedacht hebben dat u vroeger lekker met water en zand aan het knoeien was op het strand dan hebt u het helemaal mis. Als u zo’n mooi zandkasteel met echte kantelen bouwde dan was u in feite bezig symbolisch uw ego na te maken. Immers ook dat ego wordt voortdurend bedreigd door aanstormende golven van buitenaf. Maar gelukkig bevindt u zich in goed gezelschap: Leonardo da Vinci ontwierp in 1504 ook al een fort.
Als u veel van uw vrouw of vriendin houdt en ze heeft ineens een ander, dan bent u niet jaloers omdat u bang bent haar kwijt te raken, maar dan blijkt u verzeild geraakt in een gevecht met uw moeder (namelijk uw geliefde) en uw vader (haar geliefde). Niet moeder de vrouw maar mama zelf heeft u verraden. En als u die andere vent een keer wil zien is dat niet uit nieuwsgierigheid of omdat u een beeld van de concurrentie wil krijgen, maar omdat u eigenlijk homoseksueel bent.
Gelukkig, alweer, bent u niet de enige. Ook Winston Smith, de hoofdpersoon in 1984, valt op seksegenootjes, al wil hij dat niet toegeven. Pas op de laatste bladzijde van het boek bekent hij dat hij Big Brother niet haat, maar van hem houdt.
De wereld zit echt vol misleidingen. Staat er in de krant bijvoorbeeld een stukje over het vaderland waarin van wij gesproken wordt dan moet de helft van de natie die uit vrouwen bestaat vooral niet denken dat zij daar ook bijhoren. Wij in de krant dat zijn wij mannen.
En u vond The Deer Hunter wel een mooie film? U heeft vast geen idee van wat er zich daar eigenlijk allemaal in afspeelde. Om te beginnen heeft u een goed voorbeeld gezien van de dure prijs die mannen moeten betalen om hun homoseksuele gevoelens te mogen uiten: in oorlogstijd mogen ze elkaar namelijk omhelzen en alleen daar vindt niemand het raar als ze huilen om het verlies van een vriend.
Misschien herinnert u zich de scene waarin Robert de Niro (Mike) en Christopher Walken (Nick) aan de Vietcong ontsnappen. Ze moeten Russische roulette spelen en de Niro zet op eigen verzoek een pistool met drie kogels, in plaats van een aan zijn hoofd. Hij neemt dat extra risico niet omdat er precies drie bewakers zijn en hij zo goed kan mikken, maar omdat drie het fallische getal is. En dat komt weer omdat alle mannen naast een piemel ook nog twee ballen hebben.
Uit vrijwel iedere pagina rijst de fallus omhoog. Bijna elke handeling van iemand die er een heeft komt voort uit angst hem te verliezen of uit verlangen er een te krijgen. Overal ligt het spook van de castratie-angst op de loer, terwijl ieder bezit eigenlijk een fallus is. Dat geldt ook voor vrouwen en daarom zetten mannen die het liefst op een voetstuk.
Nu ken ik ook wel wat heren die die neiging vertonen, maar ik had me nog niet eerder gerealiseerd dat dat kwam omdat ze zo beter hun fallus kunnen bewonderen.
Patriarchaat
Zucht. Meer dan 170 pagina’s lang gaat dat zo door. Het ene woeste verband na het andere legt Easthope. Soms geeft hij interessante dingen aan, bijvoorbeeld dat in de tijd van de oude Grieken de fallus nog openlijk vertoond mocht worden, graag zelfs, en dat voor Plato homoseksualiteit geen probleem was, maar nergens gaat hij dieper op in (om maar eens een Freudiaanse uitdrukking te gebruiken). Naar believen een beetje rondgoochelen met Freud is zijn enige antwoord op alle vragen die hij oproept. En niet één relativerende opmerking.
Mannen hebben simpelweg alleen maar een hoofd vol fallussen en uiteindelijk komt dat door het patriarchaat.
Ook dat legt Easthope niet uit, maar hij wil er wel wat aan doen. Deels door een boekje als dit te schrijven waarin hij het systeem goed bekeken heeft, (alsof het algebra was durft hij zelfs te beweren), en deels door te wachten: in het jaar 2411 zullen we wel toezijn aan het leven in lossere verbanden waarin vriendschap belangrijker is dan bloedverwantschap.
Easthope wil de mannelijke mythe ontmaskeren zegt hij, maar het enige wat hij doet is er met een enorme woordenbrij nog veel meer mythes bijbouwen: zijn boek gaat helemaal niet over hoe mannen zich presenteren of gepresenteerd worden, maar over hoe ze volgens hem in elkaar zitten. ‘Zo zijn mannen nu eenmaal’ is overal het uitgangspunt waarover geen discussie mogelijk is, en het blijft daarom ook volkomen duister hoe ze dan ooit zouden kunnen veranderen.
Overigens valt de stijl van deze alwetende verteller ook niet mee. Het boek barst van de herhalingen en clichématige uitdrukkingen. Had u wel eens gehoord dat een foto een momentopname is? Easthope heeft het me voor de zekerheid nog maar een keer of vijf verteld.
Dat hij sowieso geen verstand heeft van taal blijkt ook uit de volgende enormiteit: alle taal bestaat uit twee afzonderlijke aspecten, las ik, klanken en betekenissen. Omdat we zo gewend zijn geraakt aan in stilte lezen vergeten we nog wel eens dat we alleen bij de betekenis van een woord kunnen komen via de klank. Vooral de mannelijke stijl waarin kranten geschreven zijn wil ons ertoe aanzetten die klanken te negeren, net zoals een fetisjist castratie ontkent.
U begrijpt dat de steen van Rosetta dus nooit ontcijferd is en dat de woorden in gebarentalen die doven bijvoorbeeld gebruiken geen betekenis hebben, of misschien wel gecastreerd zijn of zoiets. Dat de schrijver zich in dit verband ook nog baseert op een volstrekt verkeerde interpretatie van twee begrippen van de Saussure uit het begin van deze eeuw zullen we verder maar laten voor wat het is.