door Liesbeth Koenen ©
26-09-2005
Peptalks.nl
(rubriek: Deze week)

Deze week

Taalschandaal

Halleluja, wat een hoop taalflauwekul kregen we vorige week over ons heen. Eerst was er die koddige vooraankondiging dat de troonrede sprankelender dan ooit zou worden. Op de redactie van het tv-programma Goedemorgen Nederland gingen de harten daar meteen verwachtingsvol van kloppen. Ze belden me op, want ik had vast wel ideeën over hoe mooi het nieuwe taalgebruik zou worden, en zou ik die dan de ochtend van Prinsjesdag met het Nederlandse volk willen delen?

Ik probeerde uit te leggen dat ik geen helderziende was, en dientengevolge hooguit de ochtend ná de derde dinsdag iets over het veranderde spreken van Hare Majesteit kon komen vertellen, maar dat mocht niet, want het programma doet alleen aan ‘vooruitblikken’. Dat dat bij Goedemorgen Nederland hetzelfde betekent als ‘koffiedik kijken’ was taalschandaaltje één.
Enfin, ik nestelde me natuurlijk knus voor de buis zodra de Gouden Koets en de hoedjes voorbij begonnen te trekken. Had ik kunnen voorspellen wat ik vervolgens uit de mond van onze vorstin hoorde?

Nauwelijks. Dat het sprankelend zou worden, had ik niet verwacht. Mijn hoop was gevestigd op een begrijpelijker, beleidsjargon-armer verhaal dan gebruikelijk. Wel vorstelijk uitgesproken uiteraard, met dat unieke koninklijke accent dat ook prinses Laurentien zo snel zo knap onder de knie heeft gekregen (even tussendoor: dat gaat Máxima nooit lukken – het is te subtiel, en veel subtiliteiten en gevoelswaarden van woorden en uitdrukkingen ontgaan vreemdetaalleerders, daarom spreekt de aanstaande koningin zo’n buitengewoon charmant mengelmoesje van heel chic en heel onchic Nederlands).

Die uitspraak was er, maar toen Beatrix uitgesproken was, zei ik nogal onparlementair tegen mijn televisiescherm: ‘Maar je hebt helemaal niks gezegd! Schande!’ Onder ‘sprankelender’ verstaan Balkenende c.s. blijkbaar ‘vaag, vaag, vaag’. Taalschandaaltje twee. Gevolg: ik had eerlijk geen idee wat me verteld was.

Net als zestig procent van de bevolking, viel daarna overal te horen en te lezen op gezag van een of ander adviesbureautje, dat, hé dat kwam goed uit, dezelfde week ook Laurentien had gestrikt voor een speech over begrijpelijk Nederlands.

Nu is dat laatste iets waar geen zinnig mens tegen kan zijn. Vraag is: hoe bepaal je wat voor wie wanneer begrijpelijk is? Nou, dat wist het bureau precies. Er zijn vijf niveaus van begrijpelijkheid, en de overheid ‘communiceert’ meestal op het vijfde, onbegrijpelijkste. Die niveaus waren hun vinding, en ze zijn gebaseerd op zaken als al dan niet lange woorden of lijdende zinnen opschrijven.

Heel lang geleden heb ik al geleerd argwanend te zijn over dingen als ‘leesbaarheidsindexen’ (dankjewel Bert Meuffels). Bij taalgebruik komt veel te veel kijken dat zich niet laat vangen in cijfers of formules, die daarom slechts schijnwetenschappelijkheid bieden. Lange woorden bijvoorbeeld, hoeven niet moeilijk te zijn, en lijdende zinnen al helemaal niet (geloof me, u wordt gek van een tekst met alleen actieve zinnen).

Ik kan niet uitsluiten dat ze bij dat bureau tóch een werkende toverformule hebben bedacht – helaas vroeg niemand naar hun systeem, en is er op hun website geen letter over te vinden – maar aanwijzingen daarvoor zijn er niet.

Want van de voorbeelden waar ze mee kwamen, kwam ik niet onder de indruk. Zo had de koningin niet mogen zeggen dat het de regering ‘niet onberoerd liet’ dat het vertrouwen in de overheid zo gedaald is. Tja. Ik denk dat heel wat mensen die die uitdrukking niet kenden, toch op hun klompen hebben aangevoeld dat Den Haag zegt dat het nu zó erg is dat helemaal negeren niet meer gaat.

En wat ook weinig vertrouwen inboezemde, was het taalgebruik van het bureau zelf. De Volkskrant neemt bepaald wel eens lekkerder leesbare artikelen op dan het hunne, en de man die in het journaal over ‘begrijpelijk Nederlands’ mocht vertellen deed dat in zulke rapportentaal (“inefficiënte overheidscommunicatie”) dat ie er voor op z’n kop kreeg van de verslaggeefster.

Maar uitzenden deed het journaal het wel. En dat een zo belangrijk onderwerp zomaar op grond van niks dagenlang in alle media geconfisqueerd kan worden door een bureautje op zoek naar publiciteit, is nog het grootste taalschandaal.