door Liesbeth Koenen ©
04-04-1987
NRC Handelsblad

SYNONIEMEN WOORDENBOEK

Wolters’ Woordwijzer Synoniemen door Jef Anthierens 421 blz.,  Wolters-Noordhoff 1986,  f 35,- ISBN: 90 01 96011 1

In Jaffa liggen is net zoiets als natte voeten hebben en dat is weer hetzelfde als kachel, kanon, toeter en tiereliere zijn. Maar misschien blijft u liever beneveld, of blauw, of wie weet wel aangewit.

Kent u het verschil tussen al die woorden en uitdrukkingen niet, dan kan ook Wolters’ Woordwijzer Synoniemen u niet verder helpen. Maar wilt u daarentegen wel eens een keer iets anders zeggen of schrijven dan het eeuwige ‘Ik was dronken’ dan biedt het boekje u “een lopend buffet waarin de genodigden naar eigen smaak kunnen prikken” (aldus de maker Jef Anthierens in het Woord vooraf).

Twee woorden die exact dezelfde betekenis hebben, zonder een zweempje of nuance verschil bestaan nauwelijks.

Anthierens doet daar dan ook helemaal niet moeilijk over. Hij geeft 421 rubrieken (van aandacht tot zwoel) waarin telkens een rij woorden te vinden is van uiteenlopend pluimage. Allemaal kunnen die wel min of meer op hetzelfde slaan, maar echte synoniemen kun je ze meestal niet noemen.

Bijpassende uitdrukkingen en spreekwoorden worden apart gegeven, evenals her en der een verwijzing naar een andere rubriek. Wie een speciaal woord zoekt, of niet weet in welke rubriek hij moet zijn, kan in de alfabetische lijst voorin kijken: daar staan alle woorden uit de rubrieken nog eens opgesomd.

Een praktische opzet, en wat het boekje vooral zo aardig maakt is dat er ook zoveel informele woorden en uitdrukkingen gegeven worden (voor onderwijzen ook inpompen, voor slagen ook zwijnen). Dat laatste ontbreekt volkomen in het enige synoniemenboek dat tot dusver in Nederland te koop was (Brouwers’ ‘Het juiste woord’). Van sommige dingen had ik trouwens nog nooit gehoord (schompermuilen voor lachen, flamoerik voor lafaard). Waarschijnlijk betreft het hier deels invloeden uit het Vlaams, maar het boekje brengt je wel op ideeën.

Eigenlijk is het enige dat me niet bevalt aan deze woordwijzer het formaat: het werkje is zoveel langer dan breed, dat het niet open blijft liggen. Voor een woordenboek lijkt me dat onvergeeflijk.

Daarnaast is het natuurlijk veel te klein van opzet: op 421 smalle bladzijden kun je niet zo erg veel woorden kwijt. De gebruiker grijpt daardoor te vaak mis. Op zichzelf genomen kun je dat Anthierens niet echt aanwrijven: voor een eenmansonderneming is dit fantastisch werk.

Eén omissie verdient echter speciale vermelding: waar we voor man om precies te zijn 156 andere benamingen krijgen (van dooievisjesvreter tot miereneuker), komt de vrouw in het hele boekje niet voor. Was Anthierens soms bang zich te verslikken in de takkewijven, de kletstantes, de gratekutten en de tuinbroeken?