door Liesbeth Koenen ©
05-06-2001
NRC Handelsblad
(rubriek: Zeggen en Schrijven)

Zeggen en Schrijven

Steeds los ser

We hebben een plaktaal, maar als we hem opschrijven is de lijm steeds vaker zoek. Overal kom ik spaties tegen die me in de war brengen.

Ik stap in Amsterdam in lijn een en lees op een groot bord: ‘Deze tram is voorzien van video bewaking’. Onwillekeurig denk ik: ‘Wat is het nou jongens, video of bewaking?’
Oog en oor botsen hier. Ik hoor dat ‘videobewaking’ één woord is, maar zie dat niet terug. Mijn slager verkoopt ‘Peper Paté’ in plaats van ‘Peperpaté’. Een winkel verder kun je ‘verse vlies pinda’s’ aanschaffen en ‘heerlijke haring salade’.

Maar laat ik nou niet de indruk wekken dat alleen de middenstand gaten laat vallen waar ze niet horen. Alleen in de reguliere pers is het verschijnsel niet vaak aan te treffen, daarbuiten is het echt schering en inslag. In reclamefoldertjes, op het internet, en ook heel veel in persoonlijke post. De laatste tijd kwam ik ‘taarten gevecht’ tegen, en ‘maatschappij kritisch’ en ‘Engels talig’ en ‘virus scanner’. Bij de recente oogst ook ‘registratie procedure’ en ‘computer programma’.

De meeste spelfouten kunnen me niet zo gek veel schelen. De onuitroeibare onnodige apostrof-voor-een-s (salade’s) bijvoorbeeld zet me niet op het verkeerde been, evenmin als een erdoor geglipte ‘ik vindt’. Maar wat als twee woorden geschreven wordt, lees ik nou eenmaal ook als twee woorden.

Daar zit ook precies de oplossing. Het is eigenlijk gek dat hier nogal wat verwarring over bestaat, want het is heel eenvoudig. Spellers hoeven maar een ding te doen: even hardop zeggen wat ze willen gaan schrijven.

De truc van onze taal is namelijk dat er altijd maar één hoofdaccent te beluisteren valt in een woord, dus ook in woorden die samengesteld zijn uit twee of nog meer andere woorden. Zo heb je ‘salón’ en ‘táfel’, en dat wordt samen ‘salóntafel’, wat weer gemakkelijk is uit te breiden met ‘kléédje’ tot ‘salóntafelkleedje’, waar desgewenst ook iets als ‘salóntafelkleedjesklopper’ van te maken valt. En probeer maar, dat klinkt echt anders dan de losse woorden ‘salon’, ‘tafel’, ‘kleedjes’ en ‘klopper’. Op dezelfde manier wordt ‘véél’ en ‘gehóórd’ ‘veelgehóórd’, ‘búiten’ en ‘verblíjf’ ‘búitenverblijf’, en levert ‘kanárie’ en ‘géle’ ‘kanáriegele’ op.

Voor het beste resultaat is het verstandig het (vermoede) woord een beetje overdreven, als het ware met gevoel voor theater uit te spreken. En als het laatste deel maar uit een lettergreep bestaat, biedt bij twijfel een verbuiging of een meervoud uitkomst. Maak dus van ‘grasgroen’ ‘grásgroene’ en van ‘printerknop’ ‘prínterknoppen’.

Ik zie een paar oorzaken voor die foute spaties. Er is een categorie mensen bij wie ze waarschijnlijk vallen toe te schrijven aan te vaak Engels lezen. Ik zag het altijd al veel bij wetenschappers, maar steeds meer mensen moeten voor hun werk Engels lezen en schrijven, of brengen veel tijd door op het goeddeels Engelstalige internet.

Het Engels heeft andere conventies en spelt bijvoorbeeld ‘nail polish’ en ‘computer game’, waar het bij ons toch echt ‘nagellak’ en ‘computerspelletje’ moet zijn. Om het nog moeilijker te maken worden andere Engelse samenstellingen weer wel aan elkaar of met een streepje ertussen geschreven (je hebt ‘night train’ naast ‘nightwork’ en ‘night-time work’). Een Nederlander raakt daar al gauw de kluts van kwijt. En slecht voorbeeld doet in dit geval kennelijk ook slecht volgen.

Verder maken de spellingmeesters het ons van oudsher moeilijk door bepaalde betekenisverschillen met een spellingsverschil te honoreren. Naast ‘te veel’ bestaat ‘teveel’ (‘te veel zout in de pap’ tegenover ‘een teveel aan zout in de pap’), maar ze klinken hetzelfde. Soms lijken de meesters de één-hoofdaccentregel zelf niet te kennen. Hoe anders valt te verklaren dat we geacht worden om ‘onderméér’ als twee woorden te schrijven? We zeggen niet ‘ónder méér’.

Tot slot is er het algemene probleem met spelling: juist vanwege de sociale druk – goed spellen moet – slaat de onzekerheid gauw toe. Wie aarzelt en bang is het fout te doen, doet het nu eenmaal sneller verkeerd, omdat angst het geheugen vertroebelt. En dat verschijnsel is sinds de laatste spellingsherziening alleen maar sterker geworden. Juist omdat daar zulke doldwaze inconsistenties in zitten en je zulke ingewikkelde redeneringen moet kunnen volgen, denken veel meer mensen dan eerst dat álle spellingsregels ze boven de pet gaan.