NRC Handelsblad
(rubriek: Briefkaart uit...)
Briefkaart uit Eğirdir
Spookstad
Drie obers zijn er nodig om de wijn – die even matig van kwaliteit is als overal elders in Turkije – te decanteren. Twee andere gedienstigen staan erbij. Ze hebben een ander jasje en overduidelijk een lagere positie in de hiërarchie: zij ruimen op. Zodra bord, glas of fles maar eventjes dreigen leeg te raken. Geen van de heren lacht, er wordt geen woord teveel gesproken.
Tegen achten zijn we de enige eetgasten op het ruime terras dat bij het zichtbaar nieuwe hotel hoort. Later die avond zullen er nog twee groepjes volgen, merkwaardigerwijs allemaal Nederlanders.
Een bezoek aan Eğirdir (spreek uit: Eejierdier) is een verbijsterende ervaring. Als je net gewend bent aan de hartelijkheid, de belangstelling en de ontspannen manier van doen van de Turken, verwacht je niet anders dan dat het aan dat ansichtkaartenblauwe meer precies zo zal zijn. Maar Eğirdir heeft zo te zien pas heel onlangs van een fonkelnieuw fenomeen gehoord: dat heet toerist en dient om geld in te brengen.
Daarom heeft men zojuist overal grote hotels neergezet, wordt er hard gewerkt aan de zoveelste Atatürk-boulevard van het land en staan er bij alle teksten klaarblijkelijk met een woordenboekje gemaakte en dus volmaakt onbegrijpelijke Engelse vertalingen. Een dorstlessend glaasje limon (citroensap, water, suiker) of ayran (een soort karnemelk) is nergens meer te krijgen: de toerist drinkt nu eenmaal cola. Of Fanta.
Vaak is dat nog waar ook. Immers, die dingen komen tenminste uit een flesje. Het is niet te geloven hoeveel reizigers bij voorbaat al ziek worden van angst voor maag- en darmstoornissen. In Eğirdir ontmoetten wij het zwaarste geval: iemand die consequent de stukjes tomaat uit zijn salade viste om de schilletjes eraf te halen. Want die tomaten waren vast niet met water uit een flesje gewassen. Echt, ik was er nooit opgekomen.
Door de toerist is ook het in Turkije te wijdverbreide misverstand van de Nescafé ontstaan: buitenlanders schrikken van drab onder in hun kopje, dus die Turkse koffie lusten ze niet. Nescafé is een voor de hand liggende oplossing van het koffiedik-probleem en er wordt dan ook vaak reclame mee gemaakt: “hier schenkt men Nescafé!”. Dat spul is in Turkije alleen zo schrikbarend duur, zelfs voor toeristenbegrippen, dat een theelepeltje op een flinke kop kokend water de uitbaters van hotels en andere gelegenheden ruimschoots voldoende lijkt. Het contrast met een pittig kopje Turkse koffie kon niet groter zijn. Hier wordt de inheemse cultuur wel heel letterlijk vervangen door een slap aftreksel.
In Eğirdir schenkt men volgens grote in schoonschrift beschilderde borden zelfs ‘Nestcafé’, en ‘food’ is er ‘avaliable’. Wie daar gebruik van maakt blijft overigens duister, want Eğirdir is een spookstad: ze mogen er dan inmiddels van het verschijnsel toerist hebben gehoord, de toerist zelf weet nog van niets. Al die nieuwe hotels zijn leeg, op de boulevard flaneert niemand en de theetuinen krijgen zo weinig klandizie dat ze er niet eens thee zetten. Ook de koeling aandoen is niet rendabel begrijpen we uit de warme flesjes frisdrank.
De bediening is waar we ook komen óf vrijwel geheel afwezig óf bijzonder hinderlijk en overdadig áánwezig. Vriendelijk is men nergens en alle prijzen zijn lachwekkend hoog. Zelfs in een net geopend eetgelegenheidje (de betonnen vloer is bij wijze van spreken nog nat) dat slechts één gerecht op het menu heeft staan (vis uit het meer), moeten we twee keer zoveel betalen als overal elders in het land.
Maar het werkelijk verbazend prachtige meer met zijn piepkleine strandje hebben we voor onszelf. Dat is tenminste een voordeel. Nou ja, totdat blijkt dat we de schitterende ligging op 1000 meter hoogte, ondanks voorbakken, met ontvelde schouders moeten bekopen.