door Liesbeth Koenen ©
08-05-2000
NRC Handelsblad
(rubriek: Zeggen en Schrijven)

Zeggen en Schrijven

Saaai

Bang voor hun hachie, bang voor de baas, bang zelfs om belachelijk gevonden te worden door collega’s. Er heerst nogal wat angst onder journalisten, als ik mag aannemen dat een afgelopen week bekend geworden Amerikaans onderzoek (te vinden achter www.people-press.org)

een beetje representatief is.

Tegen de driehonderd journalisten van allerlei slag deden eraan mee, en liefst veertig procent vertelde aan zelfcensuur te doen. Van sommige onderwerpen blijven ze helemaal af, bij andere verzachten ze formuleringen of laten er dingen uit. En dan zitten degenen die niet willen toegeven dat te doen, misschien niet eens tegenover zichzelf, er nog niet bij.

Amerikaanse toestanden? Ach. Het kan zijn dat de druk van de commercie in de Verenigde Staten erger is dan hier, maar geloof me, ook in Nederland gebeurt het dat een voor het uitgeefconcern ongunstig artikel toch maar niet geschreven wordt, of een voor adverteerders onaantrekkelijk programma niet gemaakt.

Naarmate de media verder vercommercialiseren – en het gaat hard – zal vermijdings- en aanpassingsgedrag alleen maar normaler worden. En dat is dan over het algemeen niet eens omdat het onderling zo wordt afgesproken, laat staan dwingend opgelegd, maar omdat het nu eenmaal bijna vanzelf zo werkt. Het risico op gelazer en gedoe op het werk sluiten de meeste mensen, journalisten incluis, liever uit.

Dat is treurig, en in sommige gevallen ook laakbaar, maar begrijpen doe ik het wel. Wat ik niet goed snap, is dat meer dan driekwart van de zelfcensureerders zei onderwerpen die ze zelf belangrijk vinden te laten liggen omdat ze te ingewikkeld of te saai zijn.

Dat staat gelijk aan jezelf een brevet van onvermogen uitdelen. Is het voor elke journalist nou niet net de kunst, of nee, gewoon het ambacht, om alle nieuws zowel boeiend als helder door te geven?

Saaiheid is iets raars. Zo is een uitstekend geschreven stuk over een doodsaai onderwerp niet saai, terwijl het altijd erg moeilijk is je aandacht te houden bij een duf geschreven, rammelend artikel, ook als het over iets boeiends gaat.

Het is dus maar de vraag of er eigenlijk wel saaie onderwerpen bestaan. Zelf heb ik dikwijls met verbazing geconstateerd dat een opdracht die me absoluut slaapverwekkend leek (ga praten met de maker van rapport x, of de vinder van stofje y) uiteindelijk juist erg leuk en leerzaam was. Verdiep je ergens in, en er blijkt bijna altijd een verhaal achter te zitten vol onverwachte kanten.

‘‘zinloos geweld?’saaai’’ zeiden Fokke en Sukke een tijdje terug. In een vraaggesprek in Het Parool van afgelopen zaterdag met een van de makers van die strip, die tegenwoordig tot mijn genoegen dagelijks in deze krant staat, deed de interviewer daar wat verontwaardigd over. Nou weet ik niet hoe het u vergaat, maar bij de zoveelste stille tocht, waarbij alweer de verslaggever devoot staat te kijken – niet omdat ie zich zo voelt, maar omdat ie denkt dat het zo moet – gaat mijn hand tegenwoordig als vanzelf naar het zapknopje. Aan krantenverslagen begin ik vaak niet eens meer.

Dat is niet omdat ik het onderwerp an sich saai vind, het is de eenvormigheid die me verveelt. Soortgelijke gebeurtenissen die op ongeveer dezelfde manier verteld worden, roepen al snel een ja-dat-weet-ik-nou-wel-gevoel op.

Dat is lastig voor journalisten, want om dat te voorkomen is niet-aflatende creativiteit nodig. En helaas is dat niet simpelweg een van god gegeven eigenschap die je hebt of niet. Creativiteit is vooral een kwestie van tijd. Zinnen op mogelijkheden, een andere vorm proberen en vooral ook: je op zoek naar nieuwe invalshoeken verder informeren, kan niet in een vloek en een zucht.

Tijd is ook de cruciale factor bij ingewikkelde onderwerpen, die dus kennelijk zo vaak blijven liggen. Iedereen weet dat je iets zelf door en door gesnapt moet hebben voor je het vlot aan een ander kan vertellen. Maar de tijdsdruk in de journalistiek staat dat dikwijls in de weg. Bovendien helpt de journalistieke cultuur bepaald niet mee. Juist effe vlot een itempje draaien of een stukkie tikken wordt stoer gevonden, en wie zich wél lang en breed met zaken bezig mag houden hoort meteen tot een speciale ondersoort: de onderzoeksjournalist. Die is uiterst zeldzaam.