door Liesbeth Koenen ©
24-10-2005
Peptalks.nl
(rubriek: Deze week)

Deze week

Op z’n egeltjes

Zou ik dan tenminste inmiddels wat diepzinnigs over pijn hebben verzonnen? Sinds een paar weken ben ik gevloerd. Aan mij heb je niks. Een rug en een been die ineens niet meer mee wilden doen, immobiliseren ook de rest van mijn lichaam goeddeels.

Vrijwel totale afhankelijkheid levert dat op. Alles moet me aangedragen worden, en hoe luxe dat ook klinkt, ervan genieten valt me niet licht.

Het akeligste gevolg van iets als dit, is dat je regelmatig verdwijnt. Een verkeerde beweging, een enkel kuchje, het uitgewerkt raken van de pijnstillers, per ongeluk verliggen in je slaap, het leidt allemaal tot plotseling veranderen in pure pijn. De vlammen slaan me dan uit, het beneemt me letterlijk de adem en het lijkt of alles wat me normaalgesproken mens maakt met één woeste slurp uit me wordt gezogen. Terwijl ik me vervolgens automatisch in alle opzichten doodstil houd, schreeuwt alles van binnen om verlossing.

Dat je met martelen iemand alles kunt laten zeggen, begrijp ik op die momenten volkomen. De pijn terzijde schuiven? Een hoekje van je geest vrijhouden waar je dapper standhoudt? Mijn bewondering voor iedereen die dat kan, is immens. Want ikzelf hou geen geest over als mijn rug me martelt.

Mijn begrip voor mensen die niet helemaal goed ter been zijn of zich anderszins niet gewoon kunnen bewegen, groeit ook al spectaculair. Mijn god zeg, de peilloze diepte van de bank alleen al, de ondraaglijke zachtheid van de stoel, de nooit opgemerkte bolling in een vloerplank, de onbereikbaarheid van het trapemmertje in de badkamer, de onmogelijk opgehangen wc-rol, ik bezie dit huis met geheel nieuwe ogen.

Afgezien van de verga-momenten (die uren lijken te duren, maar in werkelijkheid niet meer dan minuten in beslag nemen, mijn gevoel voor tijd is ook al naar de knoppen) is het een kwestie van alles op z’n egeltjes doen: heeel voorzichtig. Want pijn maakt bang voor pijn. Ik heb geen flauwe notie hoe het met mijn pijndrempel is gesteld (hoe kan een mens weten of ie flink is, of juist een zeurneus?), maar merk dat ik als de dood ben hem over te gaan.

En bewegen moet juist. Enfin, het is gedoe, gesodemieter, gezeur, dat leidt tot irritante blikvernauwing. Ik erger me eerlijk gezegd wezenloos aan m’n eigen geobsedeerdheid, en kan me er toch niet aan onttrekken. Met de diepe gedachten over het fenomeen pijn valt het dus bar tegen. Excuses, gewaardeerde lezer.

Pijn vergeet je gelukkig, zei mijn moeder altijd. Gelijk had ze, maar misschien dat het me lukt om als dit over is te onthouden hoe alomtegenwoordig en stuitend opdringerig pijn kan voelen. Hoe een onzin het is te denken dat je je daartegen kunt verzetten. En hoe een ongelooflijke bof het is om in een tijd en een deel van de wereld te wonen waar pijnstillers bij elke drogist te koop zijn voor een prikkie. Als ik in god geloofde zou ik hem alleen al daarvoor zodra ik dat weer kan op mijn blote knietjes danken.