door Liesbeth Koenen ©
09-05-2005
Peptalks.nl
(rubriek: Deze week)

Deze week

Oorlogsburen

In de zeventien jaar dat ik er woonde, heeft er een hele stoet jonge meiden gezeten. De ene na de andere opgewekte benedenbuurvrouw betrok de etage onder mij, waar de keuken nog zo’n ouderwets schouwtje had, en een voor doorgeschoten welvaartskinderen veel te laag granieten aanrecht.

Ik ben er vaak genoeg binnen geweest. Daar hebben de kantoorbediende Benjamin de Behr en zijn acht jaar oudere vrouw Kitti de Behr-van Hasselt dus gekookt, de afwas gedaan, zich gewassen ook, want een douche of wastafel was er niet. Hoe lang ze er gewoond hebben, weet ik niet. Ook niet of ze het er naar hun zin hadden, lang of kort getrouwd waren, kinderen hadden gewild of misschien wel hadden. Eigenlijk weet ik maar twee dingen: in februari 1941 was de Wilhelminastraat 97 2-hoog in Amsterdam hun adres, en in 1943 kwamen ze allebei om in Auschwitz, zij op 14 januari, hij op 30 april. Oh ja, en ik weet dat het joden waren, natuurlijk.

Het is schuld van Wim de Bie dat ik de hele tijd moet denken aan deze asynchrone huisgenoten, die ruim veertig jaar vóór mij door dezelfde voordeur binnenkwamen, dezelfde trappen oproffelden als ik talloze malen gedaan heb. Die vast ook wel eens uit het zolderraam hebben gehangen, en misschien wel geregeld koffie dronken bij hun bovenburen. Die dus mijn huis in hun hoofd hadden in Auschwitz.

Op Bieslog las ik namelijk vorige week over de website www.joodsmonument.nl. Een beter, slimmer, gruwelijker monument heb ik nooit gezien. Het idee is eenvoudig: het is een database met namen, adressen, data en soms nog meer gegevens van alle joden die de oorlog niet hebben overleefd. U moet er zelf gaan kijken. Tik, net als De Bie (en ik vervolgens dus ook) eens wat straten in, en loop virtueel door de buurten die u kent. Misschien woonde er bij u om de hoek ook een gezin dat volgens de bewaard gebleven inboedellijst noodgedwongen een ‘vierpersoons auto’ achterliet in de garage, een strijkplank in de badkamer, en in de woonkamer een ‘wandkast met waardeloze spullen’.

Veel ‘waardeloze spullen’ zijn er weggehaald, nadat de mensen waren weggehaald. Of zichzelf hadden aangemeld om op transport te gaan, of opgepikt waren bij een razzia op straat – dat staat er niet bij. Wel valt bij heel veel adressen te lezen: ‘Situatie in februari 1941’. Ook bij Benjamin en Kitti de Behr. Dat moet haast betekenen dat ze gehoor hebben gegeven aan de verordening van Rijkscommissaris Seyss-Inquart van 10 februari dat “degene die geheel of gedeeltelijk van joodsche bloede zijn en hun verblijf hebben in het bezette Nederlandsche gebied” zich moesten aanmelden. Een maatregel die de Duitsers, naast een gulden leges van iedereen die aan de verplichting voldeed, hun perfecte registratiesysteem opleverde.

Enfin, van joodsmonument.nl was ik vele malen meer onder de indruk dan van Bush, die afgelopen weekend ook de oorlog kwam herdenken, en weliswaar veel betere speechschrijvers heeft dan Balkenende, maar zich naar ik vrees allang niet meer realiseert dat het overal waar hij verschijnt automatisch oorlogsgebied wordt. Zijn boodschap van vrijheid komt uit pantserwagens, vanachter kilometers prikkeldraad en ondoorzichtige schermen, van plaatsen waar alle bewoners gefouilleerd worden en in de wijde omtrek een ‘aanwezigheidsverbod’ geldt. Waar Bush zich begeeft met al zijn ‘beveiligingsmensen’, staat om de zoveel meter een zwaarbewapende militair, en wordt het luchtruim continu bewaakt. Elke mogelijke wanklank wordt bij voorbaat verboden. Dat zijn dingen waar ik lang over na kan denken.