Akademie Nieuws
Prof. Poul Harremoës, winnar van de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Milieuwetenschappen 2000:
“Onomkeerbare dingen zouden we nooit meer moeten doen”
Zonder schoon water kan niemand, maar toen Poul Harremoës zich met waterverontreiniging ging bezighouden was wetenschappelijke onderzoek ernaar iets nieuws. Ook daarna zou hij nog vaak voorop lopen in milieuaangelegenheden. Zijn laatste voorspelling: MtBE, een van de vervangers van lood in benzine, wordt een grote kwestie, en binnen een paar jaar verboden.
Degenen die anderhalve eeuw geleden dachten dat cholera besmettelijk was, hadden natuurlijk gelijk, maar ze verloren het pleit. Dat werd namelijk gewonnen door de aanhangers van de theorie dat slechte lucht er de oorzaak van was. Prof. Poul Harremoës (66) kan met smaak vertellen over de ontstaansgeschiedenis van zijn instituut voor milieuwetenschappen en techniek, dat deel uitmaakt van de Technische Universiteit van Denemarken in Lyngby.
Het werd door de ‘slechte-luchtaanhangers’ opgericht in 1865, nadat in 1854 een cholera-epidemie in twee maanden tijd vijf procent van de bevolking van Kopenhagen om had gebracht. “Niemand wist waarom iedereen doodging”, vertelt Harremoës, die dit jaar de Heinekenprijs voor Milieuwetenschappen krijgt, aan de telefoon. “Er was wel een vaag idee dat het misschien iets te maken had met water, maar dat was heel controversieel. Interessant genoeg was het wel de aanleiding om voor het eerst waterleidingen en een riool aan te leggen. Een voorbeeld van op de verkeerde gronden een goede oplossing kiezen.” Lachend gaat hij verder: “Maar daar hebben we hier geen beleid van gemaakt hoor.”
Harremoës klinkt als een opgewekt man, die als je hem vraagt hoe zijn naam in het Deens uitgesproken wordt (‘moës’ is gewoon moes, ‘Harre’ heeft een langgerekte a, maar een r hoor je niet of nauwelijks) spontaan ook nog nadoet wat Engels- en Franstaligen ervan maken. Hij staat aan het hoofd van zo’n tachtig mensen, en dat is erg veel als je bedenkt dat het instituut een eeuw na zijn oprichting uit precies één persoon bestond. In 1969 arriveerde Harremoës er, net toen het milieu een hot topic begon te worden.
Oorlog
“Maar ik hoor niet tot de groep jeugdige milieuactivisten uit de jaren zestig”, legt hij uit. “Ik ben een product van de oorlog, dus ik werd ingenieur om de wereld op de ingenieursmanier, met bouwen beter te maken. Ik studeerde grondmechanica — eerst hier, en later ook een jaar aan het Massachussets Institute of Technology in Boston — wat te maken heeft met de funderingen voor bruggenbouw. Maar daarna kwam ik erachter dat wat er in het water gebeurde veel interessanter was.”
Begin jaren zestig wilde Harremoës eens iets anders, en werd daarmee een van de eerste onderzoekers ter wereld die met behulp van radioactieve merkstoffen de vervuiling van zeeën en rivieren in kaart brachten. Dat was gloednieuw. Zoals wel meer. Harremoës: “Je had wel de traditionele kwesties. Dat je van bacteriën ziek kon worden was natuurlijk bekend, en ook dat organisch materiaal een grote rivier helemaal zwart kon maken. Maar dat een teveel aan voedingsstoffen een probleem kon zijn niet. Vooral door de agrarische sector waren meren, kanalen en sloten overvoed geraakt. Er kwam zoveel biomassa in terecht dat het water het niet meer kon verwerken, en letterlijk verzuurde.”
Zeep
“En toen kreeg je ook de metalen en de chemicaliën uit de industrie. Het begon met zeep. Wat je in de keuken bij de was en de afwas gebruikte en daar uitstekend werkte, eindigde aan het eind van de afvoer in bergen schuim. Bij de waterzuiveringsbedrijven, in rivieren, sloten, overal waar afvalwater terechtkwam stond schuim. Toen zijn daar afbreekbare stoffen voor in de plaats gekomen. Duitsland was in 1963 het eerste land dat wettelijke maatregelen nam. Dat was de eerste keer in de geschiedenis dat men afzag van chemicaliëngebruik ten behoeve van het milieu.”
Er zouden er nog veel meer volgen, maar dit was op een moment dat Cfk’s en PCB’s nog lang geen bekende begrippen met een akelige bijsmaak waren. “Toen ik begon was het milieu iets in de marge”, zegt Harremoës. “Je met zaken als afvalwater bezighouden stond niet echt in hoog aanzien. En ik had eerlijk nooit kunnen voorzien dat milieuaangelegenheden in enkele tientallen jaren tijd zo in het middelpunt van de aandacht zouden komen te staan. Tegenwoordig draait alles om drie dingen in de politiek: de economie, sociale kwesties en het milieu.”
Optimist
Harremoës, zoveel is duidelijk, is een optimist. “Zeker”, bevestigt hij, “Ook bedrijven kijken nu echt fundamenteel anders aan tegen milieuvervuiling, zijn bereid er werkelijk iets aan te doen. En wie dat anders ziet verwijs ik altijd even naar Oost-Europa. Dan zie je het verschil.”
Zonder positieve blik had hij vast het eindeloos lobbyen en adviseren niet volgehouden. Niet alleen in de Deense politiek is zijn invloed groot geweest, maar tot in Rio de Janeiro, Turkije, China en Australië is zijn hulp ingeroepen bij waterverontreinigingsvraagstukken. Daarbij is ook zijn visie van belang dat je de watersystemen in steden (riolen, waterbehandeling, lozingen) als één geïntegreerd geheel moet zien, waarop je waarschijnlijkheidsberekeningen kunt en volgens hem ook moet loslaten.
Het aantal congressen, symposia en andere bijeenkomsten dat hij voorzat of organiseerde, of waar hij nog weer anderszins aan bijdroeg, grenst aan het ongelooflijke. Hij is erelid van de nu 8000 leden tellende IWA, de International Water Association. Als voorzitter van de voorloper van deze organisatie zorgde hij dat er overal ter wereld gespecialiseerde onderzoeksgroepen opgericht werden, en dat er gespecialiseerde seminars kwamen.
Kroonprins
Dat heeft weer een groot effect gehad op de internationale samenwerking op het gebied van alles wat met watermanagement te maken heeft. En ja, natuurlijk weet hij van de activiteiten van onze kroonprins op dat terrein, al heeft hij hem nog niet ontmoet. “Ik heb hem horen spreken”, vertelt hij, “En hij wist echt waar hij het over had, wat lang niet altijd het geval is bij eregasten die een lezing komen houden.”
Die ‘internationalisering’ van het vak vindt Harremoës zelf een van zijn belangrijkste bijdragen, maar nog belangrijker was uiteindelijk dat hij de wetenschap in het milieuonderzoek introduceerde. “Dat klinkt misschien vreemd nu,” zegt hij, “maar toen ik begon was het een buitengewoon pragmatisch vak. Het was allemaal weten-hoe, maar geen weten-waarom. Maar als je niet weet waarom, kun je niet echt weten wat je moet doen. Dat is veel te gevaarlijk. Ik vond dat we op zoek moesten naar een fundamenteel begrip van de oorzaken van watervervuiling, en daar dan de technologie op te baseren. Dat heeft veel moeite gekost, het was een lang proces vol conflicten.”
Ongepoetste tanden
Zijn eigen wetenschappelijk onderzoek richtte zich onder andere op biofilms, en daarmee zette hij een stroom research van anderen in gang. Hij legt uit wat het zijn: “Biofilms zie je eigenlijk overal. Als je in het water zo’n slijmerige steen tegenkomt: dat is biofilm, een laagje organisch materiaal, dat dikker of dunner kan zijn. Je krijgt het ook op je tanden als je ze niet poetst. Maar het ontstaat evengoed op plastic of metaal. Die biofilm sluit af, en dat heeft invloed op de biologische processen die zich daar afspelen. De biomassa moet af te breken materie ín kunnen. Enfin, kennis daarover is op allerlei manieren biotechnologisch in te zetten, en dat gebeurt onder meer in waterbehandelingssystemen, om vervuiling te voorkomen. Het is echt een nieuw onderzoeksveld geworden.”
Spontaan doet Harremoës ook een voorspelling. Binnen een paar jaar is in Europa MtBE, een organische chemische verbinding die het lood in veel benzine vervangen heeft, verboden. Harremoës: “Een deel van de benzine bevat nu ethanol, en dat is geen probleem, maar de rest bevat MtBE en dat lekt uit de tanks, komt onverbrand auto-uitlaten uit. In Amerika is het net verboden. Geloof me, dit wordt een heel heet politiek hangijzer binnenkort.”
Genegeerd
Harremoës was de politiek al vaker voor. “In de jaren zeventig werd stikstof nog helemaal genegeerd als vervuiler.”, vertelt hij. “Het duurde tien jaar voordat ze onze voorspelling wilden erkennen dat stikstof een grote rol speelt bij de voedselverrijking van zeewater. Op dat moment waren wij klaar met het ontwikkelen van een nieuwe techniek om stikstof uit afvalwater te halen. Denitrificatie heet dat, een biologisch proces.”
Die geschiedenis, maar ook het MtBE-geval zal worden behandeld in een boek waaraan Harremoës op dit moment, samen met anderen, werkt. Late Lessons from Early Warnings gaat het heten. Onderwerp: hoe komt het dat milieulessen vaak pas zo laat getrokken worden? Harremoës: “We gaan precies na wanneer er voor het eerst voor iets gewaarschuwd werd, wanneer dat geaccepteerd werd en hoe lang het vervolgens duurde voor er maatregelen werden genomen. Dat is nog best delicaat: wie wist wat en wilde dat niet weten?”
Zelf leerde Harremoës ook een belangrijke les uit het verleden: er zijn veel te vaak verrassingen geweest. Het gebrek aan kennis is groter dan gedacht. “Steeds meer ben ik me gaan bezighouden met de dingen die we niet weten”, zegt hij. “Ik geloof ook minder in computer- en andere modellen dan twintig jaar geleden. In de praktijk gaan ze vaak niet op, blijkt het nog ingewikkelder. Je houdt op met vervuilen, en toch verdwijnt de vervuiling niet, bijvoorbeeld. Dat gebeurde laatst met een meertje. Een visbioloog raadde toen aan het helemaal leeg te halen, en er nieuwe vis in te doen. Toen was het goed.”
Apparaatjes
Gelukkig hoeven we ons in ons deel van de wereld volgens Harremoës niet zo veel zorgen te maken over voldoende schoon water. Het watergebruik moet wel teruggebracht, maar dat kan makkelijk zegt hij. Simpele waterbesparende apparaatjes, die zorgen dat we als we de wc doortrekken geen tien, maar vier liter doorspoelen, of die ons met de helft van het water even lekker laten douchen zetten al flink zoden aan de dijk. “Het watergebruik in Kopenhagen is de laatste jaren met twintig procent afgenomen,” zegt hij met lichte trots. Daarnaast ziet hij brood in het opnieuw gebruiken van afvalwater.
Bij ons gaat het misschien de goede kant op, elders ligt het heel anders. Water is in grote delen van de wereld zowel schaars als van slechte kwaliteit. De grootste bedreiging is volgens Harremoës de totaal uit hand gelopen bevolkingstoename. “De druk op natuurlijke reserves en op het milieu kan op allerlei plaatsen vernietigende effecten hebben,” klinkt het bezorgd.
Piepklein radertje
En verder moet er natuurlijk een mentaliteitsverandering komen. Maar dat ligt soms nog niet zo gemakkelijk, zoals Harremoës heel duidelijk merkt bij zijn jaarlijkse colleges in Thailand, die ook gevolgd worden door Chinezen, Japanners, Indonesiërs, Iraniërs en nog veel meer. “Allemaal verschillende culturele achtergronden. Het hele spectrum van de wereldgodsdiensten zit daar”, vertelt hij enthousiast. “En daar moet je een beetje voorzichtig mee zijn. Kijk, de Christelijke visie komt erop neer dat de mens zijn omgeving de baas is. Maar een Hindu denkt het omgekeerde, die voelt zich maar een piepklein radertje in het grote geheel der dingen. Die zien echt niet zomaar het belang van een duurzame economie.”
“Ik wil geen preken afsteken. Ik wil juist dat ze zelf conclusies gaan trekken op basis van de feiten die ik geef. Maar de meesten zijn gewend te denken dat de professor de waarheid in pacht heeft. Die komen pasklare oplossingen en uitkomsten vragen. Maar ik wil mijn studenten daar nou net zo graag bijbrengen dat analyse een instrument is, om zelf je mening mee te vormen.”
Voorlichting en educatie blijven nog lang belangrijk. Ook over de ‘onzekerheid’ bij al het wetenschappelijk onderzoek. Harremoës houdt een warm pleidooi voor alleen nog flexibele, robuuste maatregelen. Zodat je later alsnog kan bijstellen als blijkt dat je uitgangspunten niet volledig of verkeerd waren. “Onomkeerbare dingen zouden we nooit meer moeten doen”, zegt hij. “Niet meer terug te draaien zijn bijvoorbeeld niet-afbreekbare stoffen als PCB’s, en de woestijnvorming in de Sahara. Er moet echt een verschuiving optreden in het denken, op alle niveaus. Dat vereist veel meer zorg.”
En openheid, dat is ook van groot belang, onmisbaar zelfs. “Reken maar dat de Russische waterspecialisten konden voorspellen dat het helemaal mis zou gaan met het Aralmeer”, zegt Harremoës. “Die zijn heus niet achterlijk, maar ze konden niets zeggen. Dat is ook waarom Oost-Europa zo vervuild is en zo achterloopt. Leg nooit degenen die je hadden kunnen waarschuwen het zwijgen op.”