door Liesbeth Koenen ©
07-10-2008
NRC Handelsblad, NRC Next
(rubriek: Deze week spreekt / De Lezing)

Deze week spreekt Peter Kranendonk

Onder het damrak

Archeoloog Peter Kranendonk (1964) is projectleider ‘Archeologie Noord/Zuidlijn’. De aanleg van de inmiddels beruchte metrolijn die deels onder het stadshart van Amsterdam gaat lopen, zal wellicht duidelijk maken wanneer Amsterdam aan z’n dam kwam.

Hoe diep gaat de archeologie dankzij de Noord-Zuidlijn?

Voor de startlocatie van de tunnelboormachine zijn nu twee caissons afgezonken op de kop van het Damrak, voor het Centraal Station. Die gaan tot 25 meter. De bouwput op de Ceintuurbaan is zelfs 37 meter diep. Dan ga je zo’n honderdduizend jaar terug, en zit je wel in de IJstijd.

U gaat het vooral over de techniek hebben.

Bij dat afzinken spuiten ze de grond onder de caissons weg. Dat vonden wij niet zo’n geweldig idee, want dan spuit je ook ongezien vondsten en sporen weg, zoals verschillende afzettingen van de Amstel. Maar we hebben onze werkmethode aangepast. Overdag tijdens het afzinken ging een medewerker van ons mee, en elke avond ging er een heel team naar beneden. Op de bouwplaats hadden we een zeefinstallatie voor de afgevoerde grond.

En? Kwam er veel boven?

Alleen al van het Damrak komen 450.000 vondsten. Dat zijn 200.000 scherven en 110.000 botten en botfragmenten. En opvallend veel maritieme vondsten, bijna vierhonderd bootshaken bijvoorbeeld.

Er is een tabaksdoos gevonden met daarop de Amsterdamse skyline uit 1700.

Dat is wel een leuk dingetje ja. Maar we doen het niet zozeer voor de objecten, we willen graag een beeld krijgen van hoe het was, een culturele biografie opstellen. De vondsten bij de Nieuwe Brug geven bijvoorbeeld duidelijk het maritieme karakter van de stad weer. De brug was ook een ontmoetingsplaats, handelsplaats en speelplaats. En we willen bijvoorbeeld een kaart maken van de ontwikkeling van de percelen langs het Rokin. Dat doen we onder meer aan de hand van concentraties materialen. Van de zeventiende eeuwse suikerindustrie hebben we bijvoorbeeld heel veel bij elkaar strooppotten gevonden. Wellicht was er een suikerraffinaderij op de aanpalende percelen.

En is er de geologische en ecologische geschiedenis. Op het Damrak kun je heel duidelijk de verschillende afzettingen van het IJ en de Amstel volgen, en de verbinding met de Zuiderzee. Je ziet de effecten van de stormvloeden in de twaalfde eeuw, toen er een open doorgang met de Noordzee kwam. Aan de andere kant van de Dam in de Amstel, op het Rokin, zien we een heel andere opvulling. Dan kom je bij de vraag: wanneer kwam die dam van ‘Amsterdam’ er nou precies? Want dat weten we niet.

Hebben alle verzakkingen en vertragingen bij de Noord-Zuidlijn misschien voor de archeologie wél voordelen?

Nou nee. We hebben onze werkzaamheden ingepast in de gewone planning. Het kan zelfs nadelig zijn. Op het Rokin zijn ze nu bij de derde laag, op vijftien meter diepte. Daar zijn wij dus ook bij, en het ligt stil. Niet dat we niet genoeg te doen hebben trouwens.

 

Donderdag 9 oktober spreekt Peter Kranendonk over ‘Archeologie op diepte: de ervaringen bij de Noord-Zuidlijn’, 11.00 uur RACM-locatie, Kerkstraat 1 Amersfoort. Aanmelden aanbevolen (m.vermeulen@racm.nl),.

Onder de kop ‘Archeologie in de stad’ verscheen dit stukje dezelfde dag ook in NRC Next.