door Liesbeth Koenen ©
24-09-2004
NRC Handelsblad

Pieter Jan Brugge over zijn film 'The Clearing' en het regisseren van Robert Redford

Mijn spiegel op de wereld

“Ik wil de acteur Robert Redford weer terug op het doek zien. Niet de ster, niet het icoon, maar de acteur Redford.” Voor die woorden van Pieter Jan Brugge bleek Robert Redford uiteindelijk gevoelig. Zo komt het dat hij nu een hoofdrol speelt in The Clearing, een speelfilm van een Nederlander voor wie het bovendien zijn regiedebuut is.

Pieter Jan Brugge

Als Brugge (48) praat over zijn film, die aanstaande zondag op het Nederlands Film Festival in Utrecht zijn officiële Nederlandse première heeft, floept hij voortdurend heen en weer tussen jongensachtig enthousiasme en ongeloof over wat hij voor elkaar heeft gekregen, en gedreven, bloedserieuze uitleg over hoe filmmaken toegaat. Dat hij dat echt weet, valt alleen al af te lezen aan de droom-cast die hij bij elkaar kreeg: de hoofdrollen naast Redford zijn voor Helen Mirren (onder andere The Cook, the Thief, His Wife and Her lover en recent Calender Girls, maar het bekendst van haar rol als Jane Tennison in de politieserie Prime Suspect) en Willem Dafoe (To live and die in LA, The Last Temptation of Christ, Spiderman).

“Ik weet nog zo goed dat ik als jongen in het EDB-theater in Deventer naar Paul Newman en Robert Redford in Butch Cassidy and the Sundance Kid zat te kijken”, vertelt Brugge, “en toen stond ik daar ineens op de set met de Sundance Kid, en ik mocht hem zelfs vertellen wat hij moest doen. Redford begreep dat, was er heel open in. En hij was heel genereus, bereid zich over te geven, open te stellen. Alle weekenden van de vijf weken dat we draaiden, werkten we vier, vijf uur aan de scènes van de komende week. Zijn overgave, dat is wat echt voldoening in je werk geeft.”

De stap lijkt bijna te groot: van bewonderende schooljongen in een bioscoopzaal naar een regisseur in wie Redford zoveel vertrouwen had dat hij zich voor de eerste keer en ook vanaf het allereerste shot laat zien als de man van halverwege de zestig die hij is, met alle rimpels, groeven en andere sporen op zijn gezicht die daarbij horen. Maar Brugge heeft er in zekere zin consequent naartoe gewerkt, alleen of het zou lukken was de vraag.

Toen ik hem in 1978 leerde kennen zat Brugge op de Film Academie in Amsterdam en liep hij net stage bij de nu volstrekt vergeten NCRV-serie Laden maar, een komedie over vuilnismannen met Ted de Braak in de hoofdrol. Hij ging er met lood in zijn schoenen heen, maar wist precies waar hij het voor deed: het vak van producent leren, toen al met de gedachte dat produceren je alle facetten van het filmmaken laat zien, en daarmee de beste voorbereiding is op regisseren. Rond zijn veertigste zou hij, zo was de planning, zijn eerste ‘eigen’ film maken. Op zijn 43ste zette hij alles opzij om het echt te gaan doen. Ook zijn carrière als Hollywoodproducent. Met een Oscarnominatie voor The Insider, de film van regisseur Michael Mann over een klokkenluider en de machtige tabaksindustrie (met Russell Crowe en Al Pacino), had hij de top in dat vak wel zo’n beetje bereikt.

Ooit was hij de jongste producent van Nederland. In 1981 kwam De Afstand uit, die toevallig ook te zien zal zijn in Utrecht, omdat Jean van de Velde die hem regisseerde – en die overigens nog altijd een goede vriend van Brugge is – de ‘Gast van het Jaar’ van het festival is. Toen hij in 1979 zijn eindexamen gehaald had, ging Brugge al voor een jaar naar Amerika om aan het American Film Institute te studeren, maar na De Afstand vertrok hij voorgoed. Waarom ook weer? “Nou, film in Nederland bood niet veel mogelijkheden. De politiek zag geen noodzaak voor een nationale filmindustrie. Het is ironisch dat er toch een filmklimaat gekomen is, dat nu wederom aan de kant geschoven wordt doordat die CV-constructie niet wordt doorgezet.”

Maar er was nog een reden. Brugge dreigde de huisproducent te worden van De Eerste Amsterdamse Film Associatie, de productiemaatschappij die Leon de Winter, René Seegers en Jean van de Velde hadden opgericht na hun voortijdige vertrek van de Film Academie. Ook aan hun eerste gezamenlijke film, De verwording van Herman Dürer uit 1979, had Brugge meegedaan, als productieleider. “Het ging me om Leon de Winter”, zegt Brugge. “Ik heb indertijd gezegd: ik ben niet in de Leon-de-Winter-business . Als ik al in een business ben dan is het in de Pieter-Jan-Brugge-business. Net zo min trouwens als ik later in de Michael-Mann-, of de Warren-Beatty-business was. Maar ik vond dat andere stemgeluiden, met name dat van Jean, bij de Film Associatie te veel in de verdrukking kwamen. Het dominante van Leon, de didactische manier waarop er naar film gekeken werd, het was allemaal erg limiterend. Hij was ook niet werkelijk geïnteresseerd in wat ik te zeggen had. Dat heeft mede mijn besluit naar Amerika te gaan bepaald.”

Hollywood was hard, natuurlijk. Alleen al de strijd om een werkvergunning, de beruchte greencard, te bemachtigen duurde eindeloos. Brugge deed in het begin mee aan de productie van films als Breakdance, waar nou niet direct zijn hart lag. Later was hij onder meer uitvoerend producent van The Vanishing, de Hollywood-remake van Spoorloos, waarin Tim Krabbés roman Het gouden ei een totaal niet passend happy end kreeg. Van Warren Beatty, met wie hij Bulworth maakte, werd hij zo wanhopig dat hij serieus de neiging zijn auto tegen een boom te rijden moest onderdrukken. Al zegt hij daar achteraf van: “Ik heb van hem meer geleerd over het politieke spel rond het produceren van een film dan van wie ook. Ik weet niet of ik The Clearing zonder die ervaring op had kunnen zetten.”

Maar Brugge was ook co-producent van Oscarwinnaar Glory, het verhaal over het zwarte regiment dat meevocht in de Amerikaanse Burgeroorlog, hij leidde de productie van Michael Manns Heat (met Pacino en De Niro), en hij co-produceerde Alan Pakula’s The Pelican Brief.

Aan Pakula is The Clearing opgedragen. Diens dood door een bizar auto-ongeluk eind 1998 was de directe aanleiding voor Brugge om serieus werk te gaan maken van het regisseren, wat Pakula, die zelf als producent begonnen was, altijd zeer gestimuleerd had. Brugge is getrouwd met Pakula’s stiefdochter, voor zijn drie zoons was hij ‘opa’. “Ik wilde een persoonlijke film maken”, zegt Brugge. “Zowel het verlies van mijn eigen ouders als het verlies van Alan liggen aan de basis van The Clearing. Het mocht geen kidnap-genrefilm worden”

Kidnap. Ja, het gegeven had hij ook, en hier moet de aap dan toch maar uit de mouw. Vrijwel elke Nederlander kent de geschiedenis, en die noemen verraadt vanzelf veel over de plot. De ontvoering van Gerrit-Jan Heijn was Brugges uitgangspunt toen hij op zoek ging naar een scenarioschrijver. “Maar ik heb het als het ware zonder aanzien des persoons als gegeven genomen, ik heb me bijvoorbeeld nooit verdiept in Ferdi E. Ik heb nieuwe karakters gecreëerd, die totaal verschillende en tegengestelde aspecten van de Amerikaanse Droom vertegenwoordigen, zoals de illusie en desillusie, en de prijs die je altijd betaalt, ook bij succes.”

In welke vorm hij het verhaal wilde gieten, wist Brugge ook. Die ene lange dag in het bos van welgestelde selfmade man Wayne (Redford) en zijn ontvoerder Arnold (Dafoe), moest afgewisseld worden met het wekenlang wachten, wachten en onderhandelen van Waynes vrouw Eileen (Mirren), zijn twee kinderen (gespeeld door Alessandro Nivola en Melissa Sagemiller) en FBI-agent Fuller (Matt Craven), die in het grote huis trekt. Brugge: “Twee tijdslijnen, die niet parallel in de tijd lopen, terwijl het een ook geen flashback van het ander is. Dat heeft nog niet iedereen in een film gezien.”

Helen Mirren

En dat was dus ook een van de dingen die de Brits-Amerikaanse romanschrijver en scenarist Justin Haythe direct aanspraken. Hij was pas 25, en nog maar net begonnen, toen Brugge hem – met eigen geld – aantrok. Twee jaar werkten de twee aan het script. Haythe: “We hebben vanaf het begin heel hoog ingezet, en zelfs bij de vroegste versies reageerden mensen al op de eigen toon, de eigen invalshoek bij wat in wezen een simpel verhaal is.

Ik vond het zo iets typisch Amerikaans hebben, niet iets dat je in Nederland verwacht. Interessant was ook het eind waar je niet omheen kon.Wayne niet doodgeschoten laten worden was nooit een overweging. En ik was geïntrigeerd door het karakter van Arnold, die geen psychopaat is, het verschil tussen goed en kwaad kent, en een sterk rechtvaardigheidsgevoel heeft. Maar hij vindt dat de wereld hem tekort gedaan heeft. In Amerika geloven we echt in succes, en Arnold benijdt dat in Wayne. Onderhuids gaat het ook over klassenverschillen.”

Die weerspiegelt worden in de subtiele en soms ineens even heel heftige dialogen tussen Arnold en Wayne, maar ook in de casting. Willlem Dafoe, die altijd the bad guy speelt – ook al ziet hij er in deze film uit als een nette kantoorklerk, en heeft Brugge bewust uitsluitend met lange lenzen op zijn gezicht gedraaid, waardoor het vlakker, minder hoekig lijkt – zal nooit het sterrendom van Robert Redford bereiken. Maar als Redford zegt “Je kunt niet terug”, en “Mijn vrouw kijkt niet meer op dezelfde manier naar me als dertig jaar geleden, en er is niets dat je daaraan kunt doen”, krijg je als publiek het gevoel dat hij het ook over zichzelf heeft.

Brugge: “Regisseren begint met goed casten. De echtgenote is een centrale figuur. Ik wist direct dat ik daar Helen Mirren voor wilde hebben, omdat die de unieke gave heeft met weinig middelen veel te doen. Het is een stille film, die het moet hebben van nuances, geen razzledazzle-plot, geen typisch Hollywood-product waar alles er duimendik bovenop ligt. Er is een conflict in dat huwelijk, realiseer je je langzaam maar zeker, dat niet duidelijk uitgesproken is. Zij komt erachter dat haar man uit ijdelheid een publiek nodig heeft. Mirren zei bij de eerste ontmoeting al ja.”

Robert Redford

Redford strikken kostte alles bij elkaar een jaar. Hij was enthousiast over het script, maar wees het in eerste instantie toch af. Goede contacten uit eerdere films bij Redfords agency wezen Brugge op het juiste moment om het nog eens te proberen. Maar zelfs na het gesprek in Redfords huis waarin Brugge hem voorhield dat hij weer acteur moest worden, duurde het nog vier maanden, en moesten de bedoeling en achtergrond van elke scène doorgesproken worden. Dafoe had het script gelezen en bood zichzelf aan. “Dat had hij goed gezien”, zegt Brugge, die toen al talloze acteurs had afgewezen voor de rol.

Heeft hij wel eens aan mevrouw Heijn gedacht? “Ik heb heel veel aan mevrouw Heijn gedacht!”, zegt hij met de voor hem karakteristieke uithaal in zijn stem. “Wat die heeft moeten doorstaan die tweehonderd dagen. Het de hoop niet opgeven, maar het toch steeds sterker aanvoelen dat er iets gruwelijks gebeurd is. Ik stelde me voor hoe de tijd ineens tot stilstand kwam, dagen, weken, maanden zich voortsleepten. Net zoals toen mijn moeder aan kanker leed. De dagen voor iemand gaat sterven, en er een crisis moet komen, die alleen maar uit de dood kan bestaan.”

Het humanistische, Nederlandse moest in de film de overhand hebben, vond Brugge. En daarover gingen zijn zware, eenzame gevechten met de studio, die er veel meer een thriller die aan bekende verwachtingspatronen voldeed van wilde maken. Hetzelfde zie je terug in de Amerikaanse kritieken, die naar twee extremen neigen. Ofwel men vindt The Clearing traag, doodsaai, gewild, een mislukking, ófwel critici zijn diep onder de indruk, ontroerd door het menselijk drama, beleven de film juist als een verademing. Maar zelfs degenen die de film niks vinden, zeggen vaak dat de acteurs adembenemend goed spelen. Brugge klinkt trots als hij herhaalt wat Michael Mann tegen hem zei: “Ik weet niet hoe je het gedaan hebt, maar ik heb Redford nog nooit zo goed zien spelen. Je bent echt een regisseur.”

In Amerika heeft de film afgelopen zomer bijna de helft opgebracht van de twaalf miljoen dollar die hij gekost heeft. “De studio en de financiers zullen er geen cent op toeleggen, maar het is geen kaskraker”, zegt Brugge, die dat ook nooit verwacht heeft. “In Amerika willen ze toch de ster als ster zien, niet als mens. Het brengt ze in verwarring dat het conflict op een ander vlak zit dan ze verwachten.” Maar in Europa is dat niet zo. De eerste tien dagen dat de film in Spanje in de bioscoop was, bracht hij al twee miljoen dollar op. Alle andere landen volgen nog. Brugge: “Dat is wat je terugkrijgt voor werken in het Amerikaanse systeem, waar economische krachten je altijd dwingen tot compromissen: wat ik gemaakt heb, is te zien in de hele wereld. En dat het publiek meegaat met jóuw creatie, dat ze totaal betrokken zijn, zich kapot schrikken over wat er gebeurd is, de ontroering. Dat gevoel in de zaal voelen, er is geen grotere kick. En ik heb er toch mijn film van gemaakt, mijn spiegel op de wereld.” Hij lacht: “It’s unbelievable, but I did it!”

The Clearing gaat 21 oktober in de Nederlandse bioscopen draaien.

Foto’s uit de film en van de set, (c) 2004 property of Twentieth Century Fox