Peptalks.nl
(rubriek: Deze week)
Deze week
Medicijnen tegen geloof
Wie een opperwezen wil aanbidden, gaat wat mij betreft z’n gang maar, zolang ie maar twee dingen laat: fatsoen confisqueren als iets waarvoor je gelovig moet zijn, en het geloof een domein binnentrekken waar het niks te bieden heeft – hooguit voor spraakverwarring en tijdverspilling zorgt.
Over beide word ik in mijn slechte momenten werkelijk razend, en afgelopen week kwamen er sterke staaltjes langs. Onder de bizarre titel Geloof? effe checke! (laat ’m effe tot u doordringen) bracht de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht de resultaten van een onderzoek dat op katholieke middelbare scholen was gehouden in de bovenbouw. Wat vinden die jongens en meisjes tussen de vijftien en achttien heel belangrijk? Rechtvaardig zijn (89 procent) en een goed mens zijn (86 procent). De drie minst populaire levensdoelen: ‘leven begeleid door God’, ‘vertrouwen in God hebben’ en ‘geloof hebben’. Wat concludeert de onderzoekster die ik op de radio hoorde: de jeugd van tegenwoordig heeft een hele andere taal, daarom zeggen ze niet meer ‘heb uw naaste lief’, maar dat bedoelen ze wel, en dús zijn ze eigenlijk hartstikke gelovig. Ja, doei zeg!
En dan was er natuurlijk onze minister van onderwijs en wetenschap, die in een interview met de Volkskrant duidelijk maakte het zeer wezenlijke verschil tussen geloof en wetenschap niet te zien, en die mede daarom meent dat een debat tussen onderzoekers en gelovigen zinvol zou zijn. Ze werd onmiddellijk teruggefloten, maar dat zal haar niet afbrengen van haar dwaalgedachten.
Wat wel? In mijn optimistischer momenten denk ik dat er één remedie is tegen het platte idee dat de hele wereld de schuld van God is: kennis. Het ging Van der Hoeven natuurlijk om de evolutie, en in alles wat ze erover zei, proefde je vooral klokken en klepels.
Maar stel nou dat ze zich alsnog goed zou willen informeren, welk overzichtelijk stapeltje toegankelijke boeken over de evolutie zou iemand haar dan eens moeten geven? Daarop past maar een, dieptreurig antwoord: ze zou naar het buitenland moeten uitwijken, want hier is er gewoon niks (nee, kom me niet met die filosoof Bas Haring, want de enormiteiten over evolutie die ik in zijn Volkskrantcolumns lees, ontnemen mij elk vertrouwen in zijn Kaas-en-evolutie-boek).
En gold dat nou nog alleen voor het onderwerp evolutie, allez, maar het landschap Nederlandstalige boeken waaruit je als gewone, geïnteresseerde burger op een aangename manier kennis en inzichten uit de wetenschap kunt opdoen, biedt een dorre aanblik. Hoe kan dat in een zo hoogontwikkeld en zo hoogopgeleid land?
Toevallig discussieer ik daar deze week over, in de Balie in Amsterdam, waar de Vereniging van Wetenschapsjournalisten regelmatig een wetenschapscafé organiseert, samen met het universiteitsblad Folia. “Waarom verschijnen er zo weinig boeken van Nederlandse wetenschapsjournalisten?” luidt de vraag. Het belangrijkste antwoord daarop is: tijd. En tijd is geld. Wie in dienst is van een krant of blad heeft geen tijd, wie freelancet geen geld.
Het is dus geen toeval dat twee van de drie auteurs die dit jaar genomineerd zijn voor de Intermediair/Eurekaprijs (‘voor het beste Nederlandse non-fictieboek op het terrein van kennis en wetenschap’) aan een universiteit werken, en de derde (Nicoline van der Sijs) naar verluidt een waar monnikenbestaan leidt, inclusief de gelofte van armoe. En academia is ook al geen garantie voor kwaliteit, want met die van het enige boek dat ik las, was het droef gesteld (zie de Onze-Taalrecensie van Mineke Schippers Trouw nooit een vrouw met grote voeten in het archief).
Veel zinvoller dan het organiseren van discussies met gelovigen, lijkt het mij daarom als Van der Hoevens departement auteurs zou gaan ondersteunen die de ammunitie kunnen leveren voor op feiten gebaseerde, en vaak wel degelijk broodnodige debatten.