door Liesbeth Koenen ©
29-09-2009
NRC Handelsblad, NRC Next
(rubriek: Deze week spreekt / De Lezing)

Deze week spreekt… Wiel Miseré

Limburgse kustlijn

Wiel Miseré (1947) is de laatste inspecteur van het Staatstoezicht op de Mijnen die de onderaardse gangenstelsels in Zuid Limburg bijna dagelijks doorkruist. Zo’n 250 kilometer met 5000 jaar mensengeschiedenis. Het is er altijd tien graden.

Wat zijn de Limburgse mergelgrotten?

‘Die benaming is verkeerd. Het zijn geen grotten, en het is ook geen mergel. Mergel is kalksteen verontreinigd met leem en klei. Maar het is bijna pure kalksteen. Alleen is de streeknaam mergel. Die dateert waarschijnlijk van de Romeinen, de geschiedschrijver Plinius had het over ‘marga’.’

‘De gangen zijn allemaal door mensen gemaakt: 5000 jaar geleden voor vuursteenwinning, daarna voor kalksteenwinning. De ruimtes werden ook gebruikt om champignons te kweken. Nu is er alleen nog een beetje kalksteenwinning over, de laatste ondergrondse mijnbouw in Nederland. Dat doen ze met blokbreken: er worden blokken vrijgemaakt van twee meter hoog, die zo’n 1800 kilo wegen. Vroeger maakten ze er huizen, boerderijen en kastelen van, maar dat is inmiddels te duur. Tegenwoordig gebruiken ze het vooral voor restauratiewerkzaamheden.’

Komt u veel sporen van vroeger tegen?

‘Constant. Je loopt door het strand van zestig, zeventig miljoen jaar geleden. Toen grensde Limburg aan een tropische zee. De zeediertjes van toen hebben al die kalk gevormd. Je ziet breuklijnen en patronen. En fossielen. Schelpen zijn er in overvloed. Een zee-egel of een haaientand vinden is geweldig. Ik ben ook een dag bij de opgraving van Bèr geweest, de Mosasaurus die ze in 1998 vonden. Spectaculair: wervels zo dik als een mensenbeen.’

‘Er zijn graffiti van alle tijden. Laatst vond ik nog een opschrift uit 1785, waarin bescherming gevraagd werd voor de blokbrekers. En er zijn heel veel oude tekeningen, zelfs pornografische. De Jezuïetenberg, waar de Jezuieten-in-opleiding vanaf 1860 een eeuw lang op hun vrije woensdagdag schilderijen en sculpturen maakten, is echt een museum.’

Nog meer indrukwekkends?

‘Waar ik nog steeds kippenvel van krijg, is de plaquette in groeve De Schark bij Maastricht. Amerikaanse soldaten hebben daar in de kerstnacht van 1944 hun naam in houtskool op de wand gekrast. Dat is een relikwie. De meesten zijn vlak daarna gesneuveld in het Ardennenoffensief. Elk jaar was er een kerstviering, waar bijvoorbeeld ook Amerikaanse officieren kwamen – tot een paar jaar terug. Er zijn te veel instabiele delen. Herstel kost een half miljoen. Veel, maar als ik dan lees dat Amerika per dag een miljard aan defensie uitgeeft…’

Verdwijnen er vaak mensen in de gangen?

‘Dat valt mee, en meestal vinden we ze wel terug. De kleine vijfhonderd ingangen zijn bijna allemaal afgesloten, en nadat in België in 1958 een groeve instortte en achttien mensen omkwamen, zijn de Nederlandse groeven tot in detail opgemeten. Ze worden natuurlijk ook gecontroleerd op gevaar voor instorting.’

‘Maar binnen is de kans op verdwalen groot. Omdat het toezicht naar de provincie gaat, en ik er volgend jaar mee ophoud, ben ik nu bezig mijn kennis over te dragen.’ 

Zondag spreekt WIEL MISERÉ over ‘De mergelgrotten van Limburg’, 14.00 uur, Museum Land van Valkenburg, Grotestraat Centrum 31 Valkenburg. Toegang € 3.- 

NRC Next gaf dezelfde dag de kop ‘Grotgeschiedenis’.