NRC Handelsblad
Kwesties van smaak
de Volkskrant Stijlboek, onder redactie van Han van Gessel e.a. 200 blz., Sdu Uitgeverij 1992, f 19,90 ISBN 90 12 065844
De eerste ingezonden brief was er een paar weken geleden al. L. Fermont uit Almelo trof in de Volkskrantrubriek “Dag in Dag uit’ de zinsnede leidde gisteren schipbreuk aan. “Ik heb het Volkskrant Stijlboek meteen besteld’, schreef hij en je hoorde hem gniffelen. De Volkskrant, sportief, plaatste zijn briefje. Toch vielen er gemengde gevoelens te beluisteren toen de redactie vorige week tijdens een kleine feestelijke bijeenkomst zijn Stijlboek aan de openbaarheid prijsgaf.
“Het was iets van ons, onze voorsprong op de concurrent, we koesterden het als een geheim, maar het lekte uit”, sprak hoofdredacteur Lockefeer wat spijtig, en vervolgens overhandigde hij het eerste exemplaar aan J. Heldring, die sinds jaar en dag voor de concurrent verslag doet van zijn speurtochten naar taalfouten. “We snijden onszelf in de vingers met die top-50 van spelfouten die erin staat, want de volgende keer heeft natuurlijk iedereen die meedoet aan onze dictee-wedstrijd op televisie die uit zijn hoofd geleerd”, verzuchtte even later Han van Gessel. Hij vormde met vijf andere Volkskrantredacteuren de redactie van het boek, waaraan de afgelopen zeven jaar gewerkt is.
Naast spijt was er ook trots. Trots de eerste krant met zo’n boek in Nederland te zijn (NRC Handelsblad is nog in de fase van onderzoek naar de noodzaak en mogelijkheid van zo’n boek), trots op het feit dat al 3500 Volkskrantlezers het boek besteld hadden: “zomaar, ze hebben het nog niet eens in kunnen kijken!”.
Wat krijgen die lezers binnenkort in huis? Wel, het Stijlboek is een curieus allegaartje geworden. Het aantrekkelijkste aspect zit ‘m denk ik voor het publiek in het-kijkje-in-de-keuken dat nu aan iedereen gegund wordt.
De andere zaken die in het alfabetisch opgezette boek aan bod komen voegen eigenlijk bitter weinig toe aan wat er al op de markt was (‘Het groene boekje’, Renkema’s Schrijfwijzer, De Taalhulp van Inez van Eijk). De meeste ruimte gaat op aan de schrijfwijze van woorden, namen, afkorting (c of k, wel of geen streepje, punt of hoofdletter, etcetera). Daar zit niet veel schokkends of verrassends tussen. Zoals gangbaar houdt de Volkskrant zich aan de voorkeurspelling van “het groene boekje’, ook als die inconsequent is (produktie naast inductie), behalve bij een paar woorden, zoals mafia (officieel met twee f-en) en fotokopie (officieel met een c). In deze krant gebeurt hetzelfde.
Veel interessanter zijn andere normen, en smaakkwesties. Ze zijn wel heel serieus bij die krant, dacht ik bij het lezen. En er mag ook zoveel niet. Woorden als erg en heel en fantastisch kunnen maar beter geschrapt worden; de hoofdstad, de weergoden, de zwarte piet zijn verderfelijke clichés, en er staan ook twee pagina’s vreselijke uitdrukkingen in het stijlboek, waaronder zulke in mijn ogen onschuldige als de zaak is rond, niet minder dan en starten. Humor leidt meestal tot samengeknepen tenen vindt men, ‘ik’ schrijven in een recensie mag niet, evenmin als naar de Volkskrant verwijzen met de woorden deze krant.
Tja. U kunt aan dit stuk al zien dat ik het zeker niet met alles eens ben, en deze krant ook niet. Voor al die normen geldt: het hangt er maar vanaf. Een goed cliché op zijn tijd kan precies het gewenste effect hebben, net als een grap. Natuurlijk, je moet er mee uitkijken, maar dat moet je met alles wat je in de krant zet.
Lockefeer zei in zijn toespraak dat het niet de bedoeling is van de krant een eenheidsworst te maken, maar dat gevaar zit er wel degelijk in met zo’n lange lijst verboden.
En het valt sowieso te hopen dat de Volkskrantjournalisten (of anderen, voor wie de Volkskrant als voorbeeld wil dienen) zich niet aan de letter van de wet gaan houden. Die schrijft bijvoorbeeld voor om zinnen als Hij hoopte niet dat de Russen zouden komen te veranderen in Hij hoopte dat de Russen niet zouden komen. Alweer: of het verstandig is dat te doen hangt er maar van af. Vergelijk Hij zag niet dat de auto er aankwam maar met Hij zag dat de auto er niet aankwam.
Jammer genoeg staat in het stijlboek ook weer het eeuwige misverstand over de lijdende vorm. Die moet je proberen te vermijden vindt de Volkskrant, en dat is onzin. Afwisseling is de truc, u zou gek worden van een krant met alleen maar zinnen in de actieve vorm.
Ook flauwekul is het om aan te bevelen bij de-woorden in het woordenboek op te zoeken of ze mannelijk of vrouwelijk zijn. Ik geloof niet dat ik in de Volkskrant ooit een zinsnede ben tegengekomen als “Hij pakte zijn pochet en stopte haar in zijn borstzakje’, of “Zij liep naar de kast en deed haar open’.
De belangrijkste stelregel in de journalistiek “Altijd en overal geldt dat niets altijd en overal geldt’ ontbreekt dus in het stijlboek van de Volkskrant, maar dat neemt niet weg dat degenen die journalistieke aspiraties hebben er zeker het een en ander uit kunnen oppikken. Lemma’s als interview, lead en koppen nieuwsartikelen bevatten wat kneepjes van het vak. Lees je het boek van a tot z dan is ook je algemene ontwikkeling weer aardig op peil. Stukjes over sociale zekerheid, de ozonlaag, de bevoegdheden van een staatssecretaris en de islam zijn allemaal leesbaar en informatief. Alleen de teksten die met de rechtspraak te maken hebben blijven erg in jargon steken.
Door al die smaakkwesties zal het stijlboek niet lang vers blijven: wat nu nog niet gevoeld wordt als een cliché bijvoorbeeld, kan dat volgend jaar al wel zijn. Een reeks telkens bijgewerkte stijlboeken zal over twintig jaar een mooi beeld van sommige veranderingen geven, denk ik. Er staan nu al rake observaties in, zoals dat het woord zwarten wel geaccepteerd is, maar witten (in plaats van ‘blanken’) niet, en dat homofiel een EO-achtige bijklank heeft gekregen.