door Liesbeth Koenen ©
07-03-2015
de Telegraaf
(rubriek: Taal!)

Taal!

Kletskousen

Weinig! Net iets meer dan een kwart van de Nederlanders praat tegen z’n auto. Als we tenminste een geinig onderzoekje van de ANWB mogen geloven. Dat meldt ook dat ongeveer een op de zes ondervraagden een bijnaam voor z’n auto heeft. Koekblik, (race)monster en gebakje schijnen vaak gebruikt te worden.

Nou heb ik zelf ook wel eens in een gehuurd groen koekblik rondgetoerd, en ach ja, racemonster zal vooral een diepgevoelde wens uitdrukken, maar gebakje? Enfin, de Italianen noemen vanwege de neus hun kleinste Fiat, de 500, massaal muisje: Topolino. Dat doen ze trouwens al sinds 1936, en dat muisje is in zekere zin de vader van de Volkswagen die overal Kever heet. Want Hitler keek graag af bij zijn Italiaanse collega-dictator Mussolini. Liet Mussolini zich il Duce noemen, de Leider, dan wou Hitler net zo heten: der Führer. Mussolini vond dat er een betaalbare auto voor de Italianen moest komen, en gaf opdracht tot wat de Topolino werd. Hitler vroeg vervolgens hetzelfde aan meneer Porsche, wat niet de Porsche werd, maar de Kever.

De vorm is een ding. Maar naast Gouden Mokkeltje en Beukenootje (daarbij denk ik, excuseer, onmiddellijk dat ze eigenlijk Neukebootje bedoelen) tekende de ANWB onder meer ook nog Dappere Dodo op als autonaam. Hoe kan een auto nou toch dapper zijn? Maar ik herken de neiging. En beken de mijne ook wel eens ‘braaf’ te hebben genoemd, met handklopje op het dashboard en al…

Het is dat idiote talent van ons om onze hele omgeving te vermenselijken. We vinden bijvoorbeeld kleine uitvoeringen van alles al snel schattig en lief. Niet alleen baby’s en jonge katjes laten ons smelten, maar met even veel gemak roepen we uit: wat een schattig huisje, kijk nou, zo’n lief boeketje. Waanzin, welbeschouwd.

Taal is communicatie zeggen ze. Geloof het maar niet. Dat zie je alleen al aan die praatlust tegen onze auto’s, en nog een heleboel andere dingen ook (‘ho, niet omvallen’ tegen de stapel kranten, ‘jou doen we maar eens in de was’ tegen de handdoek). Ook als er helemaal niks terugkomt babbelen velen van ons er lustig op los. Stelletje kletskousen.