door Liesbeth Koenen ©
04-05-2010
NRC Handelsblad, NRC Next
(rubriek: Deze week spreekt / De Lezing)

Deze week spreekt…Maarten Frankenhuis

Joden in de apenrots

Al meer dan tien jaar verzamelt dierenarts en auteur Maarten Frankenhuis (1942) getuigenissen, krantenknipsels en andere gegevens over Artis in de Tweede Wereldoorlog. De oud-directeur van de Amsterdamse dierentuin werkt aan een boek over het onderwerp.

Bleef Artis gewoon open in de oorlog?

‘Ja, de Duitsers vonden de dierentuin belangrijk voor de verpozing van hun garnizoenen, en voor de Amsterdammers was er in de stad ook geen bal te doen. Tot en met 1943 ging het Artis redelijk voor de wind. Ze hadden het grote geluk buiten echte gevechtshandelingen te blijven. Alleen in 1943 waren er een paar afzwaaiers van een bombardement op het spoorwegemplacement naast Artis. Dat leverde wat schade op, maar niemand raakte gewond. Het enige slachtoffer was een wit konijntje dat met zijn poot tussen de tralies was komen te zitten.’

Overleefden de dieren de bezettingsjaren?

‘De meeste wel. In ‘44 verdween een van de twee varkens van de kinderboerderij. Het was duidelijk ter plekke geslacht. Een half jaar voor mijn pensionering werd ik gebeld door de zoon van een ernstig zieke vader, op wie de diefstal van dat varken nog zwaar drukte. Het bleek een spannend verhaal te zijn van twee broodmagere broers, die met chloroform, een hamer, mes en knijpkat Artis binnenslopen, en later langs patrouilles moesten met een handkar waarop dat varken onder een laken lag. De hele familie en de buurt hebben er goed van gegeten.’

‘De directeur in de oorlog was een geweldige vent, Armand Sunier. Als kind van Zwitserse ouders wist hij de bezetter op de goede manier aan te blaffen. Maar hij had de dierentuin ook heel goed voorbereid op de oorlog. In 1939 was Artis technisch failliet, en werden het onroerend goed en de inventaris voor 1.131.000 gulden verkocht aan de gemeente en provincie. Sunier heeft toen 30.000 kilo vlees laten invriezen, de graanzolders tot de nok gevuld, en vaten benzine laten begraven. Toen in ‘44 alle stroom uitviel, konden de aquaria daardoor op een benzinemotor blijven draaien. Precies tot aan de bevrijding. Veel diervoeding kwam overigens ook de verzorgers en onderduikers ten goede.’

Onderduikers in Artis?

‘Vermoedelijk hebben er tussen de 250 en de 300 onderduikers gezeten. De meesten een paar dagen of weken. Als er razzia’s waren, kwamen de mensen over en onder de hekken door. Vooral jonge mannen die de Arbeitseinsatz wilden ontlopen, en veel Joden. Ze werden bijvoorbeeld verstopt in de holtes van de Apenrots en de Steenbokkenrots. Een paar joodse gezinnen hebben anderhalf of twee jaar ondergedoken gezeten, onder meer op het zolderverblijfje boven het oude Wolvenhuis. Van hen is verdomd weinig bekend. Maar er is nooit iemand gepakt.’

Was iedereen te vertrouwen dan?

‘Er waren twee foute medewerkers. En iemand van de afdeling beplantingen nam dienst bij de SS, en is aan het oostfront – ‘het land van zijn keuze’ – gebleven.’ 

Vanavond spreekt dr. Maarten Frankenhuis over ‘Artis in oorlogstijd’. 20.15 u (na de livestream te volgen Dodenherdenking van de NOS). Artis Planetarium, Plantage Kerklaan 38-40 Amsterdam. Toegang: € 8,50 (Artisleden gratis).

NRC Next zette ’s ochtends ‘Onderduikers in Artis’ boven dit interview.