NRC Handelsblad, NRC Next
(rubriek: Deze week spreekt / De Lezing)
Deze week spreekt Giselinde Kuipers over de sociale functie van grappen maken
Japanners tappen als enigen in de wereld geen moppen
Lachen is een heel raar ding, vindt Giselinde Kuipers, die zich al twintig jaar met humor bezighoudt. Kuipers (1971) is hoogleraar cultuursociologie aan de Universiteit van Amsterdam, en sinds kort hoofdredacteur van het internationale wetenschappelijk tijdschrift Humor.
Waar is lachen voor?
Het is vooral een signaal aan anderen. Eigenlijk is het gek dat we een oprisping van het lichaam aanmoedigen waarbij je adem stokt, je tranen in je ogen krijgt. Toch zoeken we er steeds naar. Ik merk het zelf als ik een lezing geef: ik wil heel graag dat de zaal lacht. Je voelt contact, dat je bij elkaar hoort. Het kan daarom ook heel onaardig zijn om te lachen, een manier om anderen buiten te sluiten. Lachen geeft heel sterk de groepsgrenzen aan. Als je verderop hoort lachen is dat bijna ongemakkelijk, dan wil je graag weten waar het over gaat.
Klopt het dat vrouwen geen moppen kunnen vertellen?
Ik heb ontdekt dat je het moet trainen. Je onthoudt een mop door hem te vertellen. Maar je moet zelf heel erg geloven dat het grappig is. Dus er echt staan, je breder maken, en niet zoals vrouwen nog wel eens doen komen met ‘ik weet niet of ik hem goed vertel’ of ‘er kwam een, of nee, er waren twee mannen…’.
Maar hoger opgeleiden houden niet zo van moppen tappen.
Nee, die leren meestal ‘dat doen wij niet’. Met ironie kan het weer wel. Ik heb er veel mensen over ondervraagd. Moppen zijn kort samengevat niet geciviliseerd, niet intellectueel en niet authentiek. Want je vertelt een verhaal dat je niet zelf bedacht hebt, dat niet ingewikkeld is en de vorm ligt vast. Je weet: dit wordt grappig. Dus lachen móet. Dat is ook zo. Weinig zo pijnlijk als een mop waar een stilte op volgt.
Maar wat hoger opgeleiden goede humor vinden is dat het scherp en gevat is. Er moet creativiteit in zitten. Het is ook niet altijd prettig, er mag iets schuren. Denk maar aan Freek de Jonge die onaardig is tegen zijn publiek. Of Hans Teeuwen met zijn ‘kijk, de mensen praten altijd wel over de joden en zo, maar die Duitsers waren ook geen lieverdjes hoor!’ Kortom, het is niet voor de gezelligheid. Lager opgeleiden vinden het dan ook sneu. Die kijken niet op tegen het gevoel voor humor van hoger opgeleiden. Zij gebruiken moppen juist voor de sfeer.
Is moppen tappen universeel?
Daar lijkt het wel op, en je hebt ook over de hele wereld dezelfde grappen. Alleen doen ze het niet in Japan. We hebben er hard naar gezocht, maar er is daar geen equivalent van het vertellen van een kort verhaal met een clou. Ze waren er vroeger wel. Ik heb de indruk dat de mop ook bij ons een beetje aan het uitsterven is. We hebben nu zoveel andere communicatiemiddelen.
Woensdag 17 oktober spreekt prof. dr. Giselinde Kuipers over ‘Goede humor, slechte smaak’. 20.00 uur. Aula Academiegebouw, Domplein 29 Utrecht. Toegang: gratis. Mee- en terugkijken op www.sg.uu.nl.
In NRC Next stond er ’s morgens de wat dik aangezette kop ‘Moppen tappen wordt met uitsterven bedreigd’ boven dit interview.