door Liesbeth Koenen ©
06-1994, nr. 28
Akademie Nieuws

NIAS-fellow drs. Pek van Andel:

“In de wetenschap is er sprake van een officiële belazercultuur”

Hij ontvangt in de Perzische rozentuin, een aangename ommuring met groen en water en Perzische tegeltjes. Het is een prachtige ochtend, maar zelf heeft drs. Pek van Andel natuurlijk weer niet de rust te gaan zitten.

De lof zingend van het NIAS beent hij heen en weer. De rozentuin is de nieuwste aanwinst van het ‘Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences’, zoals de naam van het Akademie-instituut in Wassenaar voluit luidt. Het is een geschenk van een tevreden ex-fellow. Van Andel noemt het NIAS, waar onderzoekers een tijdje ongestoord kunnen werken, al dan niet als lid van een onderzoeksgroep, “een godsgeschenk”, en “een plaats waar je in je persoonlijke gekte wordt gestimuleerd.”

Hij wordt dit jaar vijftig, maar op zijn tachtigste is hij waarschijnlijk nog even jongensachtig als nu. Van Andel is niet zo gemakkelijk te plaatsen. De drs voor zijn naam komen van een doctoraal medicijnen, vrije studierichting. Op het aanvraagformulier voor het NIAS vulde hij bij ‘past positions’ in: onderzoeker/experimentator/uitvinder/docent bij de Afdeling Experimentele Chirurgie aan de universiteit van Groningen.

Op het moment zit hij in de WW. “Ik mag officieel alleen na vijven en in het weekend iets doen hier”, meldt hij stralend, “maar de dame die me dat vertelde zei er gelukkig niet bij of ze vijf uur ’s ochtends of ’s middags bedoelde.” 

Champagnekurk

Werkloos of niet, Van Andel bruist altijd van de ideeën. Zo vond hij een eenvoudig en goedkoop kunsthoornvlies uit, dat vanwege zijn vorm de naam ‘champagnekurk’ kreeg, en dat in India inmiddels standaard wordt gebruikt. In 1992 kreeg hij er de Wubbo Ockels prijs voor. Over zijn plan de Betuwelijn aan te leggen als een ‘afgezonken spoorlijn’ in de Waal is waarschijnlijk het laatste woord nog niet gezegd. Net als over allerlei andere zaken, schreef hij er een aantal artikelen over voor NRC Handelsblad.

Van Andel was ook de drijvende kracht achter het plan om met de tegenwoordig beschikbare Magnetic resonance imaging of MRI-techniek voor het eerst in de geschiedenis een duidelijke afbeelding te maken van de menselijke coïtus.

Dat plan is inmiddels uitgevoerd, en het al vele eeuwen gangbare beeld in de medische wetenschap blijkt niet te kloppen. Afbeeldingen uit hedendaagse leerboeken lijken opvallend veel op de beroemde tekening ‘de copulatie’ die Leonardo da Vinci in 1505 maakte: een geërecteerde penis in een vagina wordt steeds in een schuine hoek getekend.

In werkelijkheid blijkt het mannelijk lid tijdens een coïtus in de zogeheten ‘zendelingenhouding’ (vrouw op haar rug, man erbovenop liggend) bijna parallel te liggen aan de ruggegraat van de vrouw. Het artikel dat Van Andel samen met anderen over die MRI-bevindingen schreef, ging ten tijde van het interview al vele maanden van wetenschappelijk tijdschrift naar wetenschappelijk tijdschrift.

‘Niets voor ons’, luidde tot dusver telkens de reactie. Van Andel zelf heeft daar wel plezier in. Zelfs als het puur klinisch wordt aangepakt is seks kennelijk nog een controversieel onderwerp.

Opmerkingsgave

Hij mag dan graag controversieel wezen, het is moeilijk niet aangestoken te worden door zijn enthousiasme. Van Andels grote missie is een onderwerp dat perfect bij hem past: serendipiteit, een begrip dat hij zelf het liefst omschrijft als ‘de kunst een ongezochte vondst te doen’.

Van Andel zit op het NIAS om over dat fenomeen een boek te schrijven voor de Cambridge University Press. Het zal tegelijk zijn proefschrift zijn. “Het woord serendipity is in 1754 bedacht door de Engelsman Horace Walpole”, vertelt hij. “Hij baseerde het op een sprookje over de prinsen van Serendip, die door hun opmerkingsgave en slimme redeneringen van alles ontdekten.”

Al vele jaren verzamelt Van Andel gevallen van serendipiteit. Het is een verschijnsel dat je overal tegenkomt: in de wetenschap, de techniek, de kunst, maar ook in het dagelijks leven. We zijn omringd door zaken die als toevallige vondst begonnen: van de gele plakbriefjes die zo’n succes zijn, tot nylon. Zonder serendipiteit geen stethoscopen, penicilline of röntgenfoto’s. Picasso zou nooit een ‘blauwe periode’ gehad hebben als hij niet van de nood (hij had alleen nog maar blauwe verf in huis én geen geld) een deugd gemaakt had.

Van Andel: “Je moet er een oog voor hebben. Serendipiteit heeft iets van een paardesprong: je doet een stapje opzij van het standaardpatroon.”

Toch zitten er ook in serendipiteit zelf weer patronen. Van Andel heeft er nu achttien ontdekt, die elkaar overigens ook kunnen overlappen. ‘Geslaagde fouten’ en ‘analogieën’ zijn voorbeelden van die patronen. Op zijn NIAS-werkkamer staat een lange rij ordners, naast boeken met titels als Creativiteit, Groote strijders tegen ziekte en dood en Liegen met en zonder opzet. “Ik kwam hier met een hele eend vol”, vertelt hij, “fiets op het dak, en allemaal dozen met voorbeelden. Ik heb ze niet geteld, maar het moeten er tussen de twee- en drieduizend zijn. Ik ben een maand bezig geweest met archiveren.”

Nu ligt er een eerste concepttekst voor het boek. De opzet van het NIAS werkt. Van Andel: “Het geheim is dat je de routine van mensen doorknipt. Het is een soort krijgslist: je geeft mensen de illusie dat ze vrij zijn, maar je fokt elkaar wel op. Je geeft een rondje aan de bar als er zoveel bladzijden afzijn bijvoorbeeld. Het is hier een jeugdherberg voor volwassenen. Met alle bijbehorende relaties, maar daar gaat men zeer discreet mee om.”

Geheel in stijl kwam Van Andel het NIAS “via een achterdeur” binnen. “Ik weet dat je het toeval soms een handje moet helpen”, lacht hij. Normaal gesproken wordt een aanvraag pas na minstens een jaar gehonoreerd, maar Van Andel bedacht dat er misschien wel eens iemand uitviel. “Dat bleek het geval”, zegt hij, “dus toen kon ik heel snel terecht.”

Zijn boek moet iets krijgen van een moppentrommel, ook al gaat het zeker niet om zomaar anekdotes. Wie een aantal serendipiteitsgevallen leest krijgt automatisch een andere blik op hoe bijvoorbeeld de wetenschap werkt, en op wat creativiteit nou eigenlijk is. 

Van Andel: “Het kan mij niet zoveel schelen of ik een geval van serendipiteit tegenkom in een sprookje, een apocrief verhaal of een goed gedocumenteerd wetenschappelijk verslag. Het gaat me om het mechanisme.” Uit al die bronnen komen de verhalen. Er is het sprookje van de Chinese prinses die een kopje hete thee dronk, toen er uit de boom een zijderups viel. Nog altijd worden zijderupsen op sommige plaatsen in heet water gelegd, om het afwikkelen van de zijdedraad te vergemakkelijken.

Er is het wellicht apocriefe verhaal van Laurens Janszoon Coster die in de vijftiende eeuw voor zijn kleinkinderen letters uitsneedt uit hout. Toen die in het zand vielen en daar een afdruk achterlieten bedacht hij het idee van de boekdrukkunst. Een medewerker stal zijn spullen en bracht ze naar Gutenberg, die vervolgens met succes de uitvinding claimde. En Antoni van Leeuwenhoek werd het zat om alleen insekten en blaadjes onder de microscoop te bekijken. Hij nam een druppel water en zag dat die vol ‘dierkens’ zat. De bacteriologie was geboren.

Worgman

Van Andel is zeer gelukkig dat hij nu de gelegenheid krijgt in alle rust (“ze leggen je hier echt in de watten”) zijn boek te schrijven, maar de neiging in de rest van de wetenschappelijke wereld om originaliteit te marginaliseren, maakt hem bedroefd.

“Ik was laatst op een bijeenkomst waar Borgman, de voorzitter van NWO, een verhaal hield dat aio’s en oio’s vooral geen zijpaden mogen bewandelen bij hun onderzoek”, vertelt hij. “Ik ben opgestaan en ik heb gezegd ‘Meneer Borgman het kost me moeite u geen meneer Worgman te noemen.’ Onderzoek gaat namelijk vrijwel nooit ‘volgens het boekje’. Ik heb Casimir wel eens horen zeggen dat als je terugkijkt op vier jaar onderzoek, en het is precies zo gegaan als je gepland had, dat je onderzoek dan niet gewaagd genoeg was.”

“In de wetenschap is er sprake van een officiële belazercultuur van twee kanten. Het is geen complot ofzo, maar als je gewoon eerlijk bent en zegt ‘ik zie wel wat ik vind’, dan krijg je niets gefinancierd. Dus doen mensen aanvragen op basis van resultaten die ze grotendeels al in de la hebben liggen. Het ‘witte’ geld dat ze daarmee binnenkrijgen gebruiken ze dan ook om ander ‘zwart’ onderzoek te doen naar iets dat ze werkelijk interesseert. Komt daar iets uit, dan kan dat op dezelfde manier weer nieuw ‘wit’ geld opleveren.”

“Het is een schijnstructuur. En originaliteit wordt zo weggepoetst. Ook uit de wetenschapsverslagen. Daarom wil ik een warm pleidooi houden om mensen hun troetelzondes te laten doen. Juist de maverick, de solist aan de zijlijn, mag niet uit de boot vallen. Daarom zou ik ook zo graag zien dat de Akademie haar gezag zou doen gelden om mensen die onbetaald wetenschappelijk werk doen te steunen.”

Noot: Vrijwel nooit is er van hogerhand ingegrepen in mijn KNAW-interviews. Dit is de uitzondering die die regel bevestigt. De MRI-seks ging het bestuur te ver. De passage daarover haalde Akademie Nieuws nooit. Achteraf gezien geweldig jammer. De Akademie had de primeur kunnen hebben van wat een klassiek onderzoeksresultaat is gebleken. Van Andel kreeg er de Ig-Nobelprijs voor zelfs. Hier een klein filmpje, ook met de MRI-beelden. http://www.youtube.com/watch?v=OVAdCKaU3vY 

Hierboven, meld ik voor de zekerheid, dus de ongecensureerde versie van het interview. Het is inmiddels zo lang geleden dat hopelijk niemand er meer aanstoot aan zal nemen.