Akademie Nieuws
Freddy Heineken over de Heinekenprijzen:
“Ik was liever Einstein geweest dan bierbrouwer”
“Ik heb een theorie dat je weet wanneer je verliefd bent: als je de horoscoop van de andere partij eerst leest en dan pas die van jezelf. Denk daar maar eens over na.” Freddy Heineken gelooft in ‘mensentypen’en ziet vooral aan vrouwen wat hun sterrebeeld is.
Maar dat staat zijn geloof in de wetenschap niet in de weg. Vooral de medische wetenschap heeft zijn voorliefde. Heineken: “Ik ben waarschijnlijk een gefrustreerde onderzoeker-arts. Geen huisarts dus, maar iemand die wil weten. Zelf had ik graag het geneesmiddel tegen kanker uitgevonden. Ik was liever Einstein geweest dan bierbrouwer.”
Heinekens “grote admiratie” voor mensen die zich bezighouden met medisch wetenschappelijk onderzoek zal op 9 mei van dit jaar leiden tot de uitreiking van de eerste Alfred Heinekenprijs voor de Geneeskunde. Een prijs van een kwart miljoen gulden. Een even fors bedrag als dat van de Dr. H.P. Heinekenprijs die al sinds 1964 wordt uitgereikt, vroeger eens in de drie jaar (en in eerste instantie maar f 30.000 groot), sinds kort eens in de twee jaar, waardoor er voortaan ieder jaar een Heinekenprijs toegekend zal worden.
Het startkapitaal voor de Dr. H.P. Heinekenprijs werd indertijd bij elkaar gebracht door de brouwerij “en een beetje door mij”, zegt Heineken, terwijl de andere Heinekenprijs “een particulier initiatief is, zoals dat heet”. Waar de eerste prijs bedoeld is voor “een bijzondere wetenschappelijke prestatie op het gebied van de biochemie en biofysica, de microbiologie en kiemfysiologie der zaden” (denk bij dat laatste aan bier!) is de andere prijs bestemd voor een wetenschappelijke prestatie op medisch gebied.
Droevig
Liggen die twee gebieden niet erg dicht bij elkaar? “Zeker”, zegt Heineken, “bij het uitzoeken van een kandidaat voor de Dr. H.P. Heinekenprijs liepen we altijd snel tegen de echte medische wetenschap aan. Het raakvlak is inderdaad bijzonder groot, en het was soms zo naar dat de medici er steeds naast zaten. En juist de geneeskunde heeft me altijd erg aangetrokken.” Op verzoek van Heineken worden de laureaten voor beide prijzen voorgedragen door een KNAW-selectiecommissie. Inmiddels heeft hij de Akademie opnieuw benaderd want er komt wat hem betreft “nog meer”.
Al in 1979 richtte Heineken de Amsterdamse Kunststichting op, en in 1983 volgde – naast de Stichting voor de Alfred Heinekenprijs voor de Geneeskunde – de Amsterdamse Stichting voor de Historische Wetenschap. Die laatste had Heineken oorspronkelijk bedoeld voor een geschiedenisproject voor de Europese jeugd. Graag had hij gezien dat hét Europese geschiedenisboekje geschreven werd, dat wil zeggen voor alle landen op alle scholen hetzelfde geschiedenisverhaal.
“Want,” zegt Heineken “zonder een gezamenlijke geschiedenis kun je geen Verenigd Europa creëren. Kinderen leren tegenwoordig helemaal geen geschiedenis meer, dat is een keuzevak geworden. Het is heel droevig. Ik begrijp niet hoe je überhaupt een boek kunt lezen als je geen geschiedenis gehad hebt.”
Het geschiedenisproject is niet van de grond gekomen,enerzijds omdat de inhoud van een dergelijk boekje niet eenvoudig vast te stellen is (Heineken: “In de ogen van de Fransen is Napoleon uitsluitend een held”), anderzijds omdat het niet lukte de financiering rond te krijgen (“Het was niet de bedoeling dat ik ieder jaar 400.000 boekjes zou gaan betalen”).
Toen dit idee niet uitvoerbaar bleek, zijn de Amsterdamse Kunststichting en die voor de Historische Wetenschap tot één stichting samengevoegd. Die stichting zal ieder jaar zowel een kunst- als een geschiedenisprijs van elk f 50.000 gaan uitreiken. De Akademie is gevraagd de toekenning van die prijzen voor haar rekening te nemen. Wie of wat in aanmerking gaat komen voor de prijzen is vooralsnog onduidelijk. Heineken: “Dat wou ik met de Akademie gaan bespreken.”
Meneer Nobel
Heineken heeft, in de woorden van een persbericht uit april vorig jaar, al zijn stichtingen ‘opgericht met het doel steun te geven aan ontwikkelingen op maatschappelijk en wetenschappelijk gebied’. Zelf voegt hij daar nog aan toe een voorbeeld te willen zijn: “Er zouden meer mensen geld aan de wetenschap moeten geven. De omvang van de prijzen was gewoon een kwestie van het feit dat ik die bedragen beschikbaar had. Ik vind het ook het aardigst en nuttigst als de prijzen een stimulerende werking hebben op de onderzoeker en niet alleen een beloning zijn voor gedane zaken.”
De prijzen brengen natuurlijk ook de nodige PR met zich mee. “Maar”, zegt Heineken, “het interesseert me écht wat er in de wetenschap gebeurt, ten behoeve van de mensheid. Ik ben een idealist, dat mag je wel van me aannemen.Als de PR er al is, dan is die voor het bier maar zeker niet voor mijzelf.”
De Dr. H.P. Heinekenprijs is vernoemd naar de vader van Freddy, over de naar hemzelf genoemde prijs zegt hij: “Het was mijn bedoeling om het de Prijs van de Amsterdamse Stichting voor de Geneeskunde te noemen. Ik had eigenlijk gedacht om hem pas als ik eenmaal overleden was, dus zogenaamd postuum, de Alfred Heinekenprijs te noemen, maar in de volksmond wordt het vanzelf toch de Heinekenprijs.”
“Dat hebben we toen maar zo gelaten, maar eigenlijk stoort het me wel om de prijs onder mijn eigen naam uit te reiken. Ik zie meneer Nobel al staan die een Nobelprijs weggeeft. Men heeft me trouwens al gevraagd of de prijzen toevallig ontstaan zijn omdat meneer Nobel ook Alfred heette. Dat vond ik wel geestig gevonden, maar het heeft er niets mee te maken.”
“Hoe dan ook, het is nooit mijn idee geweest om met die prijs meer van mijn bier te gaan verkopen. We hebben juist de grootste omzichtigheid betracht. In het begin, met de H.P. Heinekenprijs, heeft de Akademie terecht gekeken of ze niet gebruikt werd om reclame te maken. We hebben ons altijd heel terughoudend opgesteld, tot de Akademie zelf voorstelde persconferenties te houden.”
“Ik vind het belangrijk dat de twee Heinekenprijzen uit elkaar gehouden worden, ook al heb ik toevallig dezelfde naam als mijn vader. Dat komt tenslotte wel meer voor..”