door Liesbeth Koenen ©
09-12-2017
de Telegraaf
(rubriek: Taal!)

Taal!

Ik ben goed

‘Heb een grote tijd’ wenste een goede vriend me toe, toen ik vorige week in de Verenigde Staten was.

Aardig van ‘m, en toepasselijk en geestig. Ik had inderdaad ‘a great time’. En ik vind die letterlijke vertalingen onweerstaanbaar. Om redenen die me duister zijn, krijg ik er al gauw de slappe lach van zelfs.

Dat ontdekte ik denk ik door Klein Duimpje, ‘Little Thumpkin’, in de ‘Engelse’ vertaling van schrijver Rudy Kousbroek. ‘There sits no dry bread in it’, klaagt Klein Duimpjes vader de houthakker tegen ‘his woman’ over dat hout hakken. En hij doet nog wel zo z’n best: ‘I work myself an accident the whole day.’ Little Thumpkin zelf noemt de weg terug vinden na achterlating van een kiezelsteentjesspoor ‘no art on’, geen kunst aan. Enzovoort. Ontzettend flauw, ik weet het.

Hoewel het ook kan zijn dat mijn giechelzucht als eerste gewekt werd door Wim T. Schippers, met zijn vertaalde pophits. Nog altijd ga ik ‘Jij kan rinkelen mijn bèhèhel, rinkel mijn bel’ meezingen bij Anita Wards ‘Ring my bell’. En ook ‘Ik wil dat je mij wil, ik heb nodig dat je me nodig hebt’ kan ik maar niet vergeten wanneer ik ‘I want you to want me, I need you to need me’ hoor (van Cheap Trick).

Die letterlijke vertalingen leggen natuurlijk bloot dat ze de dingen elders anders zeggen. Anders doen.

Neem het volgende. Wanneer je een taal spreekt, spreek je als bekend nog niet de formules, de standaardreacties, de beleefdheidsuitdrukkingen. Ik spreek heus Engels, maar moet toch nog vaak de neiging onderdrukken om echt te reageren bij de standaardbegroeting ‘How are you?’. Niet de bedoeling.

Een waar ik altijd om moet glimlachen, is de afwimpelformule voor eten en drinken. En die heb je nodig ook, want allemachtig, Amerikanen lijken de ultieme kruideniers. Elke twee minuten breken ze ruw in met de vraag of je anders nog iets gehad had willen hebben.

Ik bespeurde dit keer een verandering in het antwoord. Een kwart eeuw geleden was iedereen ‘fijn’. ‘I am fine’ zei je als je niet nóg een glas wou.

Maar ‘fijn’ lijkt ‘goed’ geworden. ‘I am good’ hoorde ik althans overal om me heen. Goed hoor.