door Liesbeth Koenen ©
31-01-2005
Peptalks.nl
(rubriek: Deze week)

Deze week

Het Pavlovhondje in mij

Ach, ik ben ook maar een Pavlovhondje. Althans, de mensenvariant. Ik ga niet kwijlen, maar denken, en mijn hersenen leggen net iets sneller een onzinverband dan een hondenbrein. Om precies te zijn: in een keer. Honden moet je echt een beetje trainen voordat ze een belletje als ‘de etensbel’ gaan interpreteren, en zodra ze hem horen automatisch hun speekselklieren in werking zetten, of er nou echt een bakje voer komt of niet. Ik hoef maar een keer de luxaflex schoon te maken, en het is gebeurd.

Wat? Wel, daar moet ik even wat bekentenissen aan vastknopen. Mijn huisvrouwelijke capaciteiten hebben een, laten we zeggen, beperkt bereik. Zo komt het dat in de kleine vijf jaar dat meer dan honderd smalle lamelletjes mij altijd de gewenste mix van zon en schaduw kunnen schenken in mijn werkkamer, ik die dingen exact eenmaal had schoongemaakt. Mijn blindheid voor stof en vuil is gelukkig goed ontwikkeld.

Maar niet totaal. De laatste tijd zit ik tot gekmakens toe aldoor maar achter mijn computer, en die staat recht voor de luxaflex. Een paar weken geleden deed ik ineens iets stoms: ik stond op van achter m’n bureau, pakte in de keuken keukenpapier en glassex, en maakte het vieste stukje – waar het inregent als het raam openstaat – snel even schoon. Achterlijk natuurlijk, want een stukje schoon maakt de rest alleen maar smeriger.

Dat had ik kunnen weten, maar waar ik niet op voorbereid was, waren de stromen gedachten, gezichten, beelden, gevoelens die met die paar simpele handelingen meekwamen. Ik wist het direct: het waren de zaken die me zeer bezighielden een paar jaar terug, bij de eerste schoonmaakbeurt. Alsof ze opgeslagen lagen in mijn motorische geheugen-voor-luxaflex-schoonmaken.

En nou kom ik er niet meer vanaf. Want natuurlijk roept elke weer frisse lamel om een volgende frisse lamel. Ik heb er dus maar even mijn pauzeroutine van gemaakt. En iedere keer, of ik het nou probeer tegen te houden of niet, of ik eraan denk of niet: pling, daar komen diezelfde koppen en kwesties van toen weer boven. Bizar, en een tikje lastig.

Misschien is het hetzelfde mechanisme dat mij elke keer dat ik aan mijn nootmuskaatmolentje draai, doet denken aan Jan Roelands. Ik was dol op Jan Roelands, een ouderwetse radiomaker met een prachtstem die hij ook inzette bij eindeloze hoeveelheden documentaires. Hij was de bedenker en presentator van de Taalshow, die later Wat een taal ging heten. Zo leerde ik hem kennen, maakte kennis met radio, leerde van hem wat daar wel niet allemaal mee kon. Twee dagen voordat we elkaar eindelijk nog eens buiten de studio zouden zien en hij zou komen lunchen, was hij ineens dood. Het is al meer dan vijftien jaar geleden, maar de nootmuskaatmolen die hij me ooit gegeven heeft, roept hem nog steeds bij elke gelegenheid dat ik ’m gebruik in herinnering.

Het kan natuurlijk zijn dat dit allemaal een particuliere afwijking van mij is, maar anders heb ik een tip: wilt u voortleven in de geesten van familie en vrienden, bedelf ze dan onder geschenken die een beroep doen op hun motoriek.