door Liesbeth Koenen ©
03-07-2000
NRC Handelsblad
(rubriek: Zeggen en Schrijven)

Zeggen en Schrijven

Handig

Ik kon een grinnik niet onderdrukken toen ik zaterdag in Het Parool las dat het woord ‘suffix’ webjargon is voor ‘achtervoegsel’. Maar meteen bedacht ik me, want ik ben braaf geconditioneerd: was dit niet het verwerpelijke superieure lachen van de gymnasiast? Het is tenslotte maar toeval dat die geleerd heeft dat ‘suffix’ Latijn is voor alle soorten achtervoegsels, niet alleen die in webadressen.

Er is iets moeizaams met dat Latijn kennen. Het lijkt soms wel of iedereen die gymnasium gedaan heeft lid is van een geheim genootschap, dat geheime kennis deelt. Het geheime wachtwoord is meestal een terloopse opmerking, een half zinnetje waaruit bijvoorbeeld blijkt dat iemand de herkomst van een bepaald woord kent. Zo weten wij: het is er een van de club.

De niet-gymnasiast kijkt over het algemeen tegen ons op, of geeft op ons af.
Een besmuikt ‘wij’ tegen ‘zij’. Kan het belachelijker? De diepere oorzaak ligt ongetwijfeld in de nog steeds heersende gedachte dat er geen moeilijker middelbaar onderwijs bestaat en dat je er dus verschrikkelijk knap voor moet zijn. Terwijl toch de mammoetwet al meer dan dertig jaar geleden is ingevoerd, en ‘gymnasium’ sindsdien voornamelijk betekent: meer cultuurgeschiedenis en meer taal dan het atheneum biedt. Het is maar net wat je ligt.

De elitegeur die er om gymnasiasten heen hangt – en die ze zich natuurlijk vaak maar al te graag laten aanleunen – maakt intussen dat het bij de altijd maar voortdurende discussies over het bestaansrecht van dit onderwijstype in mijn ogen steeds over de verkeerde dingen gaat. De ene kant vindt dode talen leren onzinnig en tijdverspilling, de andere kant schermt met grote woorden als Cultuur en Erfgoed en Grammatica. Maar ondertussen is mijn eigen kennis van het Grieks en Latijn bovenal een handige eerste-hulp-bij-vreemde-talen.

Een puur praktische functie die jaar na jaar inzetbaar blijft. Ik blijk een grote bak met puzzelstukjes in mijn hoofd te hebben. Lees ik een boek in het Engels, een krantenkop in het Spaans, hoor ik een Frans liedje of kijk ik naar de ondertitels bij iemand die Roemeens spreekt, steeds gebeurt er automatisch hetzelfde: ik haal uit mijn voorraad Griekse en Latijnse stammen een exemplaar en kijk of dat enigszins past op wat ik zie of hoor.

‘Suffix’ of iets dat daarop lijkt? Da’s ‘achtervoegsel’, concluderen mijn hersens nog voor ik er bewust over nagedacht heb. Het Engelse ‘radiate’ heeft vast met ‘stralen’ te maken, de Fransen zullen met ‘déculpabiliser’ wel zoiets als ‘ontschulden’ bedoelen, en als bij de Italianen de ‘amarezza’ overheerst, dan zijn ze zeker bitter. Het Grieks, en veel vaker nog het Latijn, geeft aanwijzingen, een richting waarin ik moet zoeken.

Vind ik op die manier inderdaad de oplossing, vallen de dingen op hun plaats, dan levert dat echte voldoening en een kick op. Behalve nuttig is kennis van de klassieke talen dus ook aangenaam. ‘Het nuttige met het aangename verenigen’ is trouwens een uitdrukking die we van de Romein Horatius hebben overgenomen.

Dat wist ik niet, maar ik las het in Nota Bene, een onderhoudend, leerzaam en gedegen boekje van Nicoline van der Sijs en Jaap Engelsman over de invloed van het Latijn en Grieks op het Nederlands. Die is groot. De truc met de puzzelstukjes pas ik ook erg vaak binnen mijn eigen taal toe. Bij bepaalde varianten van het Nederlands, bijvoorbeeld het Taalkundigs en het Dokters, kun je nauwelijks zonder. Artsen kunnen het meestal niet laten wat jargon te laten vallen, maar ook namen voor medicijnen begrijp je dikwijls vanzelf met kennis van de klassieken. Nou ja, wie in een Alfaatje rijdt of met Ajax sopt, staat indirect ook in contact met de klassieke oudheid.

Het allermooist en intrigerendst vind ik uiteindelijk het steeds maar verder uitdijende netwerk in mijn hoofd van verbanden en dwarsverbanden binnen talen en tussen talen, waarvoor dat Grieks en Latijn de basis vormen. Het gymnasium, echt, ik kan het van harte aanraden.

 

NB: Het boek met diezelfde titel is pas geleden uitgekomen bij de Sdu, en staat vol nieuws en doorkijkjes voor gymnasiast en niet-gymnasiast. De gustibus non est disputandum natuurlijk, maar mijn smaak is het.