door Liesbeth Koenen ©
31-10-2011
NRC Handelsblad, NRC Next
(rubriek: Deze week spreekt / De Lezing)

Goddelijke vaders en moeders zijn bijproducten van de evolutie

Voordat hij in 2007 minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werd, was bioloog Ronald Plasterk (1957) vijfentwintig jaar lang een heel succesvol onderzoeker. Door dat werk is hij er naar eigen zeggen op ingesteld geraakt om de wereld te bezien vanuit de evolutie. Ook religie, een onderwerp waarmee hij eerder als columnist van zich deed spreken. 

Waarom zou religie een biologische functie hebben?

Dat is het mooie van de biologie. Bij sterrenkunde of geologie zou het een mallotige vraag zijn, maar bij de levende natuur is het altijd geoorloofd te vragen naar de functie van structuren en fenomenen, omdat alle leven via natuurlijke selectie ontstaan is. Het geloof in een buitennatuurlijke macht is vrijwel universeel, en vervult een prominente rol. Dat maakt de vraag legitiem naar het selectieve voordeel van de neiging tot geloven.

Waarbij ik nadrukkelijk wil stellen dat die vraag op zichzelf niets beoogt te zeggen over of zo’n geloof terecht is. Vergelijk het maar met de romantische liefde: die valt perfect te verklaren vanuit het reproductieve voordeel, maar kennis over de eitjes en zaadjes doet niets af aan de oprechtheid van het gevoel. Dus als religie biologisch verklaarbaar is, zegt dat niet dat god wel of niet bestaat. 

Welk evolutionair voordeel biedt religie dan?

Twee verklaringen zie ik. Ten eerste het gevoel gezien en behoed te worden, en waar nodig met mate gestraft. Het is gunstig voor de overlevingskansen als je als jong kind naar je ouders luistert, en bijvoorbeeld van giftige paddestoelen afblijft. Ook als ze even niet kijken. In je jeugd internaliseer je dat ouderlijk gezag, en dat gevoel projecteer je later op goddelijke vaders en moeders. Het is een bijproduct van de opvoeding. Dat zie je vaak in de ontwikkelingsbiologie. 

En de tweede functie?

De andere component is de demarquerende functie die goden hebben bij onderscheid maken tussen het eigen volk en anderen. ‘Ik ben de Heer, uw God’ staat er in de Bijbel. Andere goden aanbidden mag weliswaar niet, maar onze god zegt niet dat die niet bestaan.

Kijk, wij zijn niet het product van de industriële revolutie, maar het gestolde resultaat van natuurlijke selectie die tot een tribaal jagers-verzamelaarsleven leidde. Voor intelligente, sociale wezens is het dan cruciaal om binnen de eigen clan altruïstisch en zacht te zijn, maar tegelijk rücksichtslos agressief in gevechten met anderen. Brandschattend in een naburig dorp mag je ineens wél moorden en stelen en andermans vouw begeren. Daar moet een knop voor om. Er is een morele autoriteit nodig die dat legitimeert. ‘Voor God en Vaderland’, het zegenen van wapens, dat speelt allemaal een grote rol in de bloeddorstige geschiedenis van de mensheid. 

God als aanstichter van agressie?

Nee, juist niet, god zet niet aan tot agressie of omgekeerd tot zacht gedrag, maar hij helpt bij het maken van het onderscheid. En dat heeft een biologische functie.

Zaterdag 5 november spreekt prof. dr. Ronald Plasterk over ‘De biologische functie van religie’. 14.00 uur. Anton Constandse Vrijdenkerslezing, aula Academiegebouw, Domplein 29 Utrecht. Toegang: € 10,- Reserveren: www.devrijegedachte.nl

Dinsdag 1 november stond er ‘De evolutie van religie’ boven dit interview in NRC Next.