door Liesbeth Koenen ©
12-01-2006
NRC Handelsblad

Gebarentaal niet-westerse landen is zeer divers

Het gezelschap dat de Duitse taalkundige Ulrike Zeshan deze week in Nijmegen heeft weten te verzamelen, moet haast een unicum in de wereld zijn. Zeven dagen lang wordt er uitsluitend gebarentaal ‘gesproken’ tijdens een workshop en een symposium met deelnemers uit onder meer India, Brazilië, Korea, Argentinië, Pakistan, Zuid-Afrika en Oeganda. Driekwart van hen is doof, tweederde komt uit een niet-westers land, en allemaal onderzoeken ze gebarentalen of houden ze zich bezig met onderwijs aan doven.

Dat doet Zeshan zelf ook. Ze offert een lunchpauze op om erover te praten, en haar woorden zijn een ware waterval. Er moet zoveel verteld worden waar bijna niemand iets van weet. “Tot dusver hoorde je eigenlijk altijd alleen maar dingen over de gebarentalen in westerse landen,” zegt ze. “Altijd maar weer dat het in Amerika en Zweden officieel erkend is bijvoorbeeld, maar in Oeganda is gebarentaal ook erkend. In Thailand is er een dovenuniversiteit, en Turkije heeft net nieuwe wetgeving die doven recht op een tolk geeft..In Brazilië hebben ze ervaring met een opschrijfsysteem voor gebaren, dat kinderen van vier, vijf al kunnen gebruiken. En wat ook niemand zich realiseert is dat het percentage doven dan wel overal laag is, maar dat je in absolute aantallen te maken hebt met onvoorstelbaar veel mensen. In India zijn er anderhalf miljoen dove gebarentaalgebruikers.”

Maar juist in ontwikkelingslanden zijn heel veel doven verstoken van (goed) onderwijs. Dat is Zeshan, die in doven geen gehandicapten kan zien (“Mijn blik is die van een taalkundige, en ik zie alleen maar zeer vaardige gebaarders”), een doorn in het oog. Ruim een jaar geleden richtte ze daarom met een aantal gelijkgestemden de ‘Deaf Empowerment Foundation’ op, kortweg DEF, wat klinkt als ‘doof’ in het Engels. De bedoeling: overal in de wereld stimuleren dat doven een academische opleiding kunnen krijgen. De nu op het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek lopende workshop en het symposium komend weekend zijn de eerste grote manifestatie van DEF.

“Maar ik ben er al vijf jaar mee bezig,” vertelt Zeshan, die opmerkelijk optimistisch is over de mogelijkheden daadwerkelijk iets te bereiken. “Vaak is er helemaal niets in een land, dus je hoeft ook niet tegen een gevestigd schoolsysteem of een hoop bureaucratie op te boksen. Er kan heel veel, en het hoeft echt geen tientallen jaren te duren.” Een manier om dingen op te zetten, is doven van elders hier opleiden. Zeshan: “We hebben bijvoorbeeld een jongen uit Korea gehad. Die had sociale wetenschappen gestudeerd, en dus geen idee van taalkundig onderzoek. We trainen zo iemand daar dan in, zodat hij na een jaar of anderhalf in zijn eigen land een onderzoeksproject kan opzetten.”

Want er vallen nog heel veel gebarentalen te onderzoeken. Zeshan, die zichzelf een spons noemt als het gaat om nieuwe talen leren – ze spreekt en gebaart er tientallen uit alle uithoeken – leidt een groot project waarin er 35 vergeleken worden. Elke dovengemeenschap ontwikkelt zijn eigen gebarentaal, en het begint de laatste tijd duidelijk te worden dat de onderlinge verschillen in structuur veel groter zijn dan tot dusver gedacht. Zeshan: “Bij gesproken talen duurde het ook een hele tijd voordat men verder ging kijken dan de westerse talen. We zijn aan het inhalen.”

Maar je moet goed kijken, benadrukt ze: “Ik heb onderzocht hoe ontkenningen in die 35 gebarentalen worden weergegeven. Overal zie je hoofdschudden tijdens het maken van een gebaar, dus dat lijkt een universeel iets. Tot je dieper graaft, dan blijkt de status van dat hoofdschudden helemaal niet overal hetzelfde. In een aantal talen móet je voor een ontkenning ook een handgebaar maken, anders is wat je gebaart fout, ongrammaticaal. Of neem met een hand naar voren en achter je rug wijzen om ‘toekomst’ en ‘verleden’ aan te duiden. Daarvan dacht iedereen dat het universeel was, maar in een dorpje op Bali hebben ze een gebarentaal waar ze dat helemaal niet kennen. Ze maken een gebaar op de wang dat ‘op het moment dat’ betekent.”

Nog zo’n onderwerp: niet alleen op Bali maar op allerlei plaatsen in de wereld zijn er nog dorpjes waar zo veel erfelijke doofheid voorkomt dat de hele bevolking, doof en horend, gebarentaal gebruikt. Met als gevolg dat de doven gewoon zonder enig probleem aan alle aspecten van het maatschappelijke leven meedoen. Over ‘dorpsgebarentalen’ gaat een volgend symposium.

Met al die verschillende gebarentalen, hoe begrijpen ze elkaar daar in Nijmegen? Zeshan lacht: “Dat gaat heel goed. We sturen iedereen vooraf een cd met de gebaren die wij hier onderling gebruiken, en allerlei gedetailleerde instructies. In de zaal steken mensen hun hand op als ze een gebaar niet begrijpen. Het werkt. Alleen duurt het met alle extra uitleg en checken of je elkaar snapt allemaal drie keer zo lang als bij gesproken lezingen en vragensessies.”

 

De website van DEF is te vinden op www.def-intl.org