door Liesbeth Koenen ©
15-03-1991
NRC Handelsblad

Achterpagina

Ge .. eh… dinges

Nou doen ze het toch wéér. Een tijdje terug had Van Dale een reclamecampagne voor zijn vertaalwoordenboeken: van die slordig getekende scènetjes waarin iemand niet op het Engelse, Franse of Duitse woord voor het een of ander kon komen. De stripfiguren werden dan naar een van de woordenboeken verwezen. Niets bijzonders: woordenboeken zijn er om woorden in op te zoeken.

Maar dan moet je wel een woord hebben, in al die advertentiegevallen: het Nederlandse woord. Dat was het reclamebureau even vergeten toen het de dikke Van Dale op dezelfde manier aanprees: dit keer was het een tekening van een duidelijk boze meneer in een restaurant die tegen de ober iets sputtert als ‘wie denkt u wel dat u bent dat mij kunt te.. t..’. De man bedoelt tutoyeren bleek uit de tekst onder het plaatje, en hij wordt daar voor dit woord keurig naar paginadrieduizendzoveel van de Grote Van Dale verwezen.

Maar hoe moet die man daar in vredesnaam komen? Moet ie soms de hele letter t doorploegen, in de hoop dat ie op een gegeven moment op ‘tutoyeren’ stuit? Eentalige woordenboeken zijn prachtdingen, maar ze hebben toch heus hun beperkingen.

Bij Van Dale zien ze die kennelijk niet meer. Vorige week kwam de tweede druk van hun Woordenboek Hedendaags Nederlands uit. En prompt verschijnt er een advertentie onder de kop ‘Ik hou van… eh… ge… eh… dinges?!’, gevolgd door de tekst: “Dat woordje is misschien een van de 6000 toegevoegde woorden die je kunt vinden in de tweede, herziene druk van de hedendaagse Van Dale’.

Ja, wie weet. Misschien wel. En misschien ook niet. Meneer en mevrouw Van Dale, ik wil antwoord: hoe kom ik daar nou achter?