de Telegraaf
(rubriek: Taal!)
Taal!
Familiebegrip
Het kwam door m’n tante en de Frenkespudding. Ineens zag ik het: taal is een ui. En we hebben allemaal onze eigen taalui in onze kop zitten, die zich laag voor laag laat afpellen.
Uien lijken erg op elkaar, maar toch zijn er geen twee precies hetzelfde. Dus de schillen verschillen, maar als u dit leest dan delen wij grote delen van de buitenste. Dat doen we namelijk met iedereen die huis-tuin-en-keuken-Nederlands vol huis-tuin-en-keuken-woorden kent. Zoals huis en tuin en keuken.
Wat meer naar binnen komen de stukken taal die je in kleinere kring gemeen hebt. Hetzelfde schooltype, dezelfde streek of buurt, dezelfde generatie. Het kan allemaal sterk vergelijkbare taalschilletjes opleveren.
Wanneer gaan we het jargon noemen? Lastig bepalen. Ik weet wel dat ik een schilletje deel met vakgenoten die ook weten wat er met pakweg ‘c-commanderen’ of ‘semantische ambiguïteit’ bedoeld wordt.
Maar ook jongerentaal is een soort jargon, denk ik altijd. Bedoeld of onbedoeld doet het wat alle jargons doen: tegelijkertijd binnensluiten en buitensluiten. Wie boven de veertig ‘vet’ als versterker gebruikt bijvoorbeeld (vet mooi, vet goor), zet zichzelf te kijk. Dan wil je ergens bij horen waar je niet bij hoort.
Het persoonlijkst is het hartje van de ui. Daar vind je de koosnamen en standaardwoordgrapjes die je alleen met je geliefde deelt of deelde. En ook familietaal zit in een diep verstopt, dun laagje.
Nu m’n vader dood is, dacht ik dat alleen m’n broer nog bekend was met het begrip Frenkespudding, genoemd naar een of andere voorouder. Een heeroom zelfs geloof ik, wiens lievelingstoetje het was.
Maar wat een vergissing. Laatst sprak ik m’n tante, de allerlaatste die ik bezit. Ook nog van wat zo onaardig de kouwe kant heet. En wat gaat zij met kerst maken voor mijn neven en nicht, die allemaal achterneven en –nichten hebben voortgebracht? Precies, Frenkespudding.
Mijn uienhartje bleek dus groter dan ik dacht. En die pudding is trouwens verrekte lekker. Ik denk dat ik hem ook ga maken.
En dan zorg ik dat hij ‘zalfie dolfie’ wordt, zoals m’n moeder zei. Al ging dat geloof ik meestal over een goedgelukte saus. Ach ja. Voor je het weet verschuift zelfs familietaal in betekenis.
Een mooie kerst gewenst!
Nootje: Zalfie dolfie, danwel dolfie zalfie had ik even moeten googelen. Blijkt veel vaker gebruikt te worden, geen verzinsel van m’n moeder dus.