door Liesbeth Koenen ©
07-06-2001
NRC Handelsblad

Profiel Doven

Erkenning gebarentaal

Van de 8.760 uren die een normaal jaar telt, hebben doven in Nederland er exact achttien recht op een tolk Gebarentaal. Die maken ze meestal niet op. Niet omdat ze niet graag een tolk mee zouden nemen naar de huisarts, of omdat het ze niks kan schelen wat er op een ouderavond gezegd wordt, maar omdat ze sparen. Voor als er iets echt ergs gebeurt.
Het is een van de dingen waarin verandering zal komen als de Nederlandse Gebarentaal officieel erkend is, al kan gek genoeg niemand vertellen wat nou precies de gevolgen daarvan zullen zijn. Wel staat vrijwel vast dat het er deze regeringsperiode niet meer van zal komen, terwijl het toch het vorige kabinet was dat een commissie instelde die, jawel, de Commissie Erkenning Gebarentaal heette. Méér dan een gebaar was de titel van hun advies dat in 1997 uitkwam en 66 aanbevelingen telde.

Wie dat wil moet de taal kunnen gebruiken, en op de benodigde voorzieningen kunnen rekenen, stelde de commissie. Uitgangspunt was dat ieder mens, horend of doof, recht heeft op het zo vroeg mogelijk leren van een complete taal. Voor dove baby’s en peuters kan dat alleen een gebarentaal zijn. In de praktijk betekent dat onder meer: investeren in onderzoek, opleidingen en leermiddelen, het uitbreiden van tolkenvoorzieningen, en liefst een wekelijks televisieprogramma in en over de Nederlandse Gebarentaal. Deels zaken waarover sinds kort overleg is tussen de dovenorganisaties en staatssecretaris Vliegenthart (VWS). Los van de erkenning, omdat die aldoor uitblijft.

Ten minste drie dingen houden de zaak, ondanks alle beloftes, op: er gaan drie verschillende ministeries over, men vond het nodig eerst een lijst ‘standaardgebaren’ vast te stellen, waaraan inmiddels gewerkt wordt, en de Raad van Europa heeft vergeten om in hun ‘Handvest voor regionale en minderheidstalen’ ook aan gebarentalen te denken. Met de noodzaak en het belang van de erkenning heeft dat alles weinig te maken, wel met bureaucratische stroop.