NRC Handelsblad, NRC Next
(rubriek: Deze week spreekt / De Lezing)
Deze week spreekt…Karin Bijsterveld
Een symfonie van stadslawaai
Toen de bandrecorder betaalbaar werd, verwachtte iedereen nog dat die gebruikt zou gaan worden als de camera: om vakanties en verjaardagen vast te leggen. Het is maar een van de dingen die Karin Bijsterveld (1961) ontdekte bij haar onderzoek naar de geschiedenis van geluid. Ze is bijzonder hoogleraar Wetenschap, Technologie en Moderne Cultuur in Maastricht.
Hoe we tegen geluid aankijken verandert met de tijd?
Ja, en dat hangt soms af van onverwachte dingen. Sinds we luidheid kunnen meten bijvoorbeeld, hebben we het alleen nog maar daarover als het over lawaai gaat: hoeveel decibellen. Maar daarvoor werd het veel breder gezien. Ging het over rommeligheid, onverwachtheid, chaos. Het was een eeuw geleden in de stad nog een pandemonium, met heel veel paarden, trams en auto’s en iedereen rinkelde en toeterde maar raak. Voor ons bijna onvoorstelbaar geworden.’
‘Argumenten veranderen ook. Tot eind jaren dertig had je in de grote steden discussies over hoe hard de grammofoon mocht enzo. Dat werd door de liberalen aan de orde gesteld. Daar zeiden de socialisten en communisten dan op: ‘Maar jullie tetteren altijd al op je piano en je hobo, en je hebt het Concertgebouw, en als wij eindelijk iets hebben is het niet aan jullie ons dat af te nemen. En in ons milieu delen we het geluid: we kopen samen platen.’ Regelingen gingen vervolgens over én muziekinstrumenten én grammofoons. Maar ik heb weinig veroordelingen gevonden.’
Klagen mensen al lang over herrie?
‘Dat gaat minstens tot het oude Rome terug. Maar vanaf het eind van de negentiende eeuw staat het continu op de publieke agenda. Toen kwamen de fabrieken, de auto’s, de radio. Er was zelfs een anti-lawaaibeweging. Mensen als Dickens waren tegen straatmuziek, dat was iets voor kasteleins en dames van twijfelachtig allooi.’
Nog meer waar we niet meer bij stilstaan?
‘De geschiedenis van burenlawaai is heel anders verlopen dan die van industrielawaai. Voor burenherrie zijn we zelf verantwoordelijk geworden. Maar de culturele elite vond vroeger gevoeligheid voor geluid een teken van beschaafdheid. De onbeschaafden moesten zich leren beheersen. Mensen zeggen dat nog wel, maar door de democratisering kun je dat niet meer als basis voor wetgeving gebruiken. Dus moeten wij het nu vooral beheerst zelf aan de orde stellen.’
‘En dat we in geluidszones denken, zie Schiphol, komt uit de hinderwetgeving. Een laat negentiende-eeuws Europees verschijnsel. Scholen, kerken en ziekenhuizen moesten gevrijwaard blijven van herrie. Al was het al langer gewoonte voor het huis van een ziek, hooggeplaatst persoon stro te leggen, zodat wat er langskwam minder lawaai maakte. Net zoals Leidse hoogleraren een vastgelegd recht op stilte hadden. Waar ze woonden, mocht zich dus geen smid vestigen.’
Welk geluid hindert u erg?
‘Die bladblazers. Het is nutteloos, en ook zo sneu voor degene die hem bedient. Hoewel lawaai dat je zelf maakt altijd beter te verdragen is. Een kwestie van controle over de bron.’
Morgen spreekt prof.dr. KARIN BIJSTERVELD over ‘Een duivelse symfonie: stadslawaai en de symboliek van geluid in de 20e eeuw’, 16.00 uur, Salon Boerhaave, Lange Sint Agnietenstraat 10 Leiden. Toegang gratis.
NRC Next kopte dezelfde dag simpelweg ‘Lawaai’.