NRC Handelsblad, NRC Next
(rubriek: Deze week spreekt / De Lezing)
Deze week spreekt…William Bik
Een schip aan een touwtje
Scheepsbouwkundig ingenieur en gepensioneerd scheepsbouwer William Bik (1940) maakte zelf een deel mee van de geschiedenis van tewaterlatingen. Hij werkte bij de scheepswerf van Verolme in Rozenburg.
Hebben wij met onze lange scheepsbouwtraditie iets bijgedragen aan de tewaterlatingstechniek?
Nou, zoals wij het doen gebeurt het al drieduizend jaar. Alleen deden de Grieken het nog met de hand: honderd man voor een tewaterlating, 120 om het schip er weer uit te krijgen. Een schip moet van de helling glijden. Die is glad gemaakt met een soort groene-zeepachtig vet, en het schip mag niet door het vet zakken.
Verolme was hier in 1969 wel zijn tijd vooruit. Voor de eerste mamoettankers – 220.000 ton – bestond er geen helling. De bouw daarvan liet hij toen net iets voorlopen op de bouw van het schip. De tewaterlating was langsscheeps, dus in de lengterichting van het schip. Dat gebeurt nu niet meer met die grote schepen, met een gewicht van 30.000 ton staal.
In China, waar ze tegenwoordig de meeste mamoettankers bouwen, hebben ze inmiddels zelfs een volkomen nieuwe methode. Daar laten ze de schepen op luchtballonnen te water: ze rollen ze met opgepompte rubber worsten het water in.
Is er een wetenschap van het tewaterlaten van schepen?
Er zijn vuistformules en modelproeven, maar negentig procent is ervaring. De hele truc is eigenlijk dat het zwaartepunt van het schip drie meter naar beneden moet. En Newton wist al hoe dat zat, met zijn E = m.g.h = 1/2mv2: energie is massa maal de versnelling van de zwaartekracht, maal de hoogte. Daardoor krijgt het schip snelheid, en die moet je vernietigen, anders eindig je in de dijk – zoals ooit bij Van der Giessen in Krimpen gebeurde.
Het is mechanica. Met een touwtje met paar kilo trekkracht hou je het hele schip vast. Dat heet de klink. Die mogen losmaken is het mooiste. Meestal gaat die eer van meester op leerling over.
Bestaat het ritueel van dopen met champagne al lang?
Dat is in Engeland in zwang gekomen, rond 1850. En 99 van de honderd keer doet een vrouw het. Ze moet goed mikken, en liefst in een keer. Het zilveren bijltje waarmee het touwtje wordt doorgehakt waar de doopfles aan hangt, is vrijwel meteen bot. Lukt het niet, dan wordt het een ongeluksschip, zeggen ze. Of dat ooit uitgezocht is weet ik niet, maar bij de Titanic brak de fles niet. Overigens gebruiken ze in Afrikaanse landen soms een kokosnoot.
En de schepen die u zelf te water liet?
Het publiek hoopt altijd dat hij niet gaat. En dat gebeurt ook nog wel eens. Daarom wachtte ik soms tien, twintig seconden. Expres, om de spanning op te voeren. Dat is heel lang, bij 25 seconden wordt zelfs een directie nerveus. Hoe druk het ook was, je kon dan altijd een speld horen vallen. Aan het ‘gekraak’ hoor je vervolgens of het schip wil. Het is alle 35 keer goed gegaan.
Zaterdag spreekt ir. William Bik over ‘De geschiedenis van tewaterlatingen’, 11.00 uur, Cultuurcentrum, Theaterzaal 232, Mekelweg 10, Delft. Toegang gratis.
Bij NRC Next zetten ze ’s ochtends ‘Aan het gekraak van een schip hoor je of het wil of niet’ boven ditzelfde artikel.