door Liesbeth Koenen ©
12-09-2015
Vrij Nederland

Hugo Brandt Corstius

Een omkering, een draai en een leugen

PIET GRIJS, Célina Smit, Chapkis, Battus en een keer Tamar. VN-columnist Hugo Brandt Corstius was de absolute koning van de pseudoniemen.

Het schijnt allemaal de schuld te zijn van Jan Eijkelboom. Pas later zou die beroemd en bekroond worden als Dordtse dichter, maar eind jaren vijftig waren Eijkelboom en zijn keukentafel het kloppend hart van een nieuw Vrij Nederland in wording. De braafheid moest eraf, het moest anders, en er moest meer gelachen worden.

Eijkelboom (1926-2008) wist ook wel ongeveer hoe. Voordat hij redacteur werd bij Vrij Nederland, was hij redacteur geweest bij het Amsterdamse studentenblad Propria Cures. Daar zoemde, zinderde, bruiste het in die jaren van het talent. Jan Eijk, zoals z’n mede-PC’ers hem noemden, haalde er de ideeën en de mensen vandaan.

Onder wie Rinus Ferdinandusse (1931), die Eijkelboom nu aanwijst als beginpunt voor het soort Vrij Nederland waarvan hij zelf vanaf 1969 lang hoofdredacteur zou zijn. Propria Cures leverde onder anderen ook die andere, latere hoofdredacteur: Joop van Tijn. En de twee mensen die met hun columns de publieke opinie vanaf de jaren zestig continu voedden en nogal eens bepaalden. Renate Rubinstein, toentertijd getrouwd met ook alweer een PC-redactielid, Aad Nuis, was de ene. Als Tamar werd ze de eerste echte columnist in Nederland. Ze zou tot haar dood in 1990 Tamar blijven.

Hugo Brandt Corstius (1935-2014) was de andere. Het langdurigst schreef hij als Piet Grijs. Meer dan eens ook tegen Tamar. Frontale botsingen, verbeten vetes werden het zelfs.  Maar daar ging van alles aan vooraf.

Brandt Corstius’ entree in Vrij Nederland moet gegeven alle connecties wel doorgestoken kaart geweest zijn. Gnuivend zal Jan Eijkelboom op 22 juni 1959 achter zijn typemachine zijn gaan zitten om te tikken: ‘Zeer geachte heer Brandt Corstius, uit publicaties van uw hand in ‘propria cures’ en Hollands Weekblad is ons gebleken dat uw politieke overtuiging min of meer overeenkomt met die welke door ons wordt aangehangen en dat u daarover op onderhoudende wijze kunt schrijven.’

Hugo was op dat moment 23 en nog student wiskunde. Eijkelboom liet hem beginnen met maar liefst twee stukken over het communistisch jeugdfestival in Wenen. Dat doet Brandt Corstius. Niet eens braaf, want de toon is al licht en hier en daar tongue in cheek. Maar al snel begint Vrij Nederland met Vrij Blijvend, een rubriek die een speeltuin en oefenterrein is.

Het is ook een overduidelijke voorloper van wat latere  VN-lezers als Terzijde leerden kennen. Zelfs het zwartomkaderde onderrubriekje ‘om over na te denken’ met woordspelingen zat er meteen bij.

Drie personen maken de rubriek. Behalve Rinus Ferdinandusse en Hugo Brandt Corstius ook de tekenaar Peter Vos. De allereerste Vrij Blijvend bevat al een Nederlandse leeuw  van zijn hand (een met een spiegeltje die zijn manen kamt), in een wat ruwere versie van hoe hij er talloze zou tekenen voor Terzijde, tientallen jaren lang.  Ook Peter Vos kwam van Propria Cures. Mede daarom lijken het eerste en het tweede plakboek-met-eigen-werk van Hugo Brandt Corstius werkelijk als twee druppels water op elkaar. VN was een voortzetting van PC.

In het begin is er de sfeer van samen iets maken, komen ze wekelijks bij elkaar. Dat duurde een jaar of anderhalf, schat Ferdinandusse nu. Daarna werd het ieder voor zich. Zo bleef het. Afstand tot de columnist Piet Grijs was voor Ferdinandusse dé manier om die columnist de totale vrijheid in wat hij schreef te laten behouden, zegt hij. Al deed hij in 1985 nog wel een poging om de clashende Tamar en Grijs in een gezamenlijke brief tot een wapenstilstand te bewegen. Zonder resultaat.

De bijdragen van Brandt Corstius aan Vrij Blijvend waren vaak anoniem, of onder pseudoniem. Uiteindelijk zou hij de absolute koning van de pseudoniemen worden. Ook al een in zijn PC-tijd opgepikte gewoonte. In 1957, in het nummer waarin Brandt Corstius officieel toetreedt tot de redactie, staat bijvoorbeeld een brief van ene Célina Smit. Zij dringt in duidelijke bewoordingen aan op het wegsturen van twee redacteuren: de latere hoogleraar Nederlandse taalkunde Wim Klooster, en de latere VVD-politicus Frits Bolkestein. Célina is Hugo, en het werkt nog ook. De weinig kopij leverende redactieleden worden fluks de PC-redactie uitgezet.

Het eerste Vrij Blijvend-stukje van Brandt Corstius is meteen onder pseudoniem. Niet uit te spreken: CZEBYCEV. De naam van een Russische wiskundige, naar verluidt. Naar het waarom is het nog gissen. Maar het is een fraaie tekst over de poëzie die schuilt in de aanwijzingen op van gemeentewege verschafte warmwaterinstallaties. Een tekst die exact zo verscheen in Propria Cures, een paar jaar daarvoor.  En die later nogmaals gepubliceerd zou worden. Toen onder de naam Raoul Chapkis, in diens bundel Ik sta op mijn hoofd.

Opmerkelijk, want het pseudoniem Chapkis werd pas begin jaren zestig geboren. Het kwam mee terug uit Amerika. Brandt Corstius had daar een vriendin die Abby Chapkis heette, die hij overigens verliet omdat hij uit de brieven van Renate Rubinstein begreep dat die Aad Nuis ging verlaten. Hij was ook al vertrokken omdat hij Renate niet kon krijgen, zo schrijft hij tenminste in een brief aan haar. Dat is nadat ze kortstondig wat hebben gehad, én nadat Renate daar een eind aan heeft gemaakt.

Kwam alle controverse daarvandaan? Zo simpel zal het niet liggen. Maar Renate bleef in zijn gedachten. In de allerlaatste column van Piet Grijs gaat de laatste alinea over Renate, die in 2008 toch al 18 jaar dood was. Hij onthult hoe hij ooit een Tamar-column schreef, op een typische Hugo Brandt Corstius manier: met een omkering, een draai en een leugen, want hij zegt het door te zeggen dat hij het nooit zal zeggen.

Maar het is zo. Naast zijn Vrij Blijvend-stukjes zit in zijn plakboek ook een Tamar, uit maart 1963.

Zelfs Tamar was dus een van zijn pseudoniemen. Al ver voor Piet Grijs geboren werd. Want dat gebeurde pas na de dood van Raoul Chapkis, in 1967.

Hoe hij aan Piet Grijs kwam? Ook uit een verhouding met een Amerikaanse vrouw. Met de naam Pat Gray. Een zwart model en actrice. Maar dat is weer een heel ander verhaal.

Liesbeth Koenen werkt aan een biografie van Hugo Brandt Corstius

NOOT: In september 2015 was het 75 jaar geleden dat het eerste nummer van Vrij Nederland, toen natuurlijk een illegale verzetskrant, verscheen. Een speciaal feestnummer bevatte 75 portretten van mensen die volgens de redactie Nederland in die 75 jaar hebben vernieuwd. Dit was een van die 75 portretten.