door Liesbeth Koenen ©
19-09-1990
NRC Handelsblad

Achterpagina

Diner pensant

Naast het werkontbijt en de zakenlunch bestaat er sinds afgelopen maandag voor de moderne manager nog iets anders: het diner pensant.

Hij (en zowaar ook een enkele zij blijkt geïnteresseerd) moet daarvoor naar Leusden, naar de Internationale School voor Wijsbegeerte die hard bezig is zijn imago van jeugdherberg af te schudden: de boel is verbouwd en een professionele bar domineert nu de ruimte waar je binnenkomt. Men heeft de kreet ‘Wees mens’ uit de gevel gebeiteld en noemt het conferentieoord sindsdien ietwat gezocht ‘De Queeste’.

Wat de dertig directeuren en organisatie-adviseurs zochten bij het eerste denk-etentje wisten ze geloof ik zelf ook niet precies, maar het was duidelijk dat ze van alles vonden. Eten met twintig minuten lezing na het voorgerecht en nog eens twintig minuten na het hoofdgerecht bleek een prima combinatie.

Zij het dat de eenheid tussen maaltijd en denkstof minder groot was dan gepland. Want deze eerste keer moest het over serendipiteit gaan, en waar in Nederland het woord serendipiteit (afgeleid van een oud sprookje over de prinsen van Serendip) valt, daar is Pek van Andel, die het begrip zelf altijd omschrijft als ‘de kunst een ongezochte vondst te doen’.

Van Andels collectie gevallen-van-serendipiteit is erg groot (nog steeds krijgt hij er gemiddeld een per week toegestuurd van iemand die zijn verzameldrift kent), en bevat ook nogal wat gerechten. Maar liefst vijfentwintig serendipiteuze recepten had hij van tevoren aan de kok gestuurd, maar die bracht het tot Van Andels spijt niet veel verder dan ‘rosbief met ratatouille’.

‘Schaarste’ en ‘een geslaagde fout’ zijn maar twee van de twintig categorieën of patronen waarin Van Andel zijn collectie indeelt. Ze hebben samen of apart in allerlei culturen al heel wat lekkere ratatouilles opgeleverd.

Maar er zijn veel mooiere gevallen van ongezochte vondsten, uiteenlopend van wereldberoemde als de uitvinding van penicilline tot de ontdekking van vloeipapier (iemand had bij de fabricage van gewoon papier vergeten iets toe te voegen) en sigaretten (die door arme stakkers gedraaid werden van de verpulverde sigarenpeukjes van de Spaanse conquistadores).

Met veel verve en in hoog tempo strooit Van Andel zijn voorbeelden over de verschillende tafeltjes. Ze vallen in goede aarde. Ik zie mensen driftig aantekeningen maken, en de gesprekken tijdens het eten zijn geanimeerd, terwijl toch vrijwel iedereen alleen was gekomen. Aan mijn tafeltje gaat het tussen de theoloog die in de stadsontwikkeling terecht gekomen is, en de filosofe die haar opleidingsinstituut net op een zachter pitje heeft gezet, over de Dalai Lama.

Een stoel om naar Pek van Andel te luisteren kost heel wat minder dan een stoel op het ‘Art meets Science’-congres waar de Dalai Lama sprak: f 85,- tegenover f 1000,-. Het algemeen gevoelen is dat je dat prijsverschil er vast niet ‘van af zit’.

Ook na het eten wordt er aan de bar nog druk doorgepraat. De man die een boek over intuïtie aan het schrijven is voelt zich heftig aangesproken en zwaait voortdurend met het omslagontwerp dat al klaar is. Voor de andere beleidsmedewerkers, directeuren en interim-managers blijkt het begrip serendipiteit voor zover ze het nog niet kenden meestal een naam voor iets dat ze maar al te goed kennen: de ongezochte vondst speelt in elke organisatie een rol.

Of de sprekers die de komende maanden een avondlang een diner pensant zullen opluisteren ook voor een ‘echte kick’ (aldus een organisatie-adviseur) kunnen zorgen is afwachten, maar wie meer wil horen over ‘de taal van de strategie en de strategie van de taal’, ‘de filosofie van de gebouwde werkomgeving’ of ‘de bedrijfskundige revolutie in de bureaucratie’ wende zich tot de Internationale School voor Wijsbegeerte.