door Liesbeth Koenen ©
26-11-1988
Vrij Nederland

De universele mens bestaat niet meer

Hoe de algemene ontwikkeling bijgespijkerd kan worden

CULTURAL LITERACY, what every American needs to know, door E.D. Hirsch jr. Uitgever Vintage Books, 251 p., f 21,70. Importeur Van Ditmar

Wie kan lezen is daarmee nog niet cultureel geletterd. Een woord, een naam, een begrip, een uitdrukking kunnen spellen is niet hetzelfde als die dingen ook kunnen thuisbrengen. Om werkelijk deel uit te kunnen maken van een cultuur moet je kennis van die cultuur hebben. De cultuur van Amerika laat zich vangen in 5000 namen, zinsneden, data en concepten. Iedere Amerikaan zou die moeten kennen en dat dat nu niet het geval is ligt aan de scholen.                

Ziedaar in het kort de boodschap van E.D. Hirsch jr.,terug te vinden in zijn boek Cultural Literacy. Het is een boodschap die hij met veel verve uitdraagt, deze week zelfs in Nederland. Hirsch opent vrijdag 18 november het door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) georganiseerde symposium over ’Cultureel Alfa-bètisme in Nederland’. Dat ‘alfa-bètisme’ is wel een mooie vertaling en tegelijkertijd ook een interpretatie van Hirsch’ ‘geletterdheid’.

Een gemeenschappelijk arsenaal aan kennis hebben om uit te putten, betekent ook dat alfa’s bèta-kennis moeten bezitten en bèta’s alfa-kennis. Dat het daar nogal eens aanschort kunnen we rustig als een gegeven aannemen.

Dat de algemene ontwikkeling (laten we zo ‘cultural literacy’ maar vertalen) van nieuwe generaties schoolverlaters zoveel minder zou zijn vind ik moeilijker te aanvaarden. Hirsch haalt het ene schokkende rapport na het andere aan.

Wat die rapporten waard zijn is moeilijk te zeggen als je niet precies weet op wat voor onderzoek ze gebaseerd zijn. Hirsch rept van wat ‘algemene-ontwikkeling’ testen lijken te zijn, die na tien jaar zoveel slechter gemaakt worden.

Wat ik graag zou willen weten is of er precies dezelfde vragen gesteld werden. Een cultuur verschuift in tien jaar: er komen nieuwe dingen bij, andere zaken raken op de achtergrond, en vooral wat tot de geschiedenis behoort wordt méér.

Hirsch is geschokt dat zoveel schoolkinderenniet weten wanneer de Tweede Wereldoorlog speelde, maar vergeet daarbij een beetje dat die voor de nu opgroeiende jeugd net zo hard geschiedenis is als de Amerikaanse Burgeroorlog.

Om te laten zien hoe weinig kinderen weten haalt hij een verhaal aan van een leraar Latijn die na een paar weken lesgeven zijn klas vertelt dat het Latijn een dode taal is. De klas moet dat even verwerken totdat iemand zijn vinger opsteekt en vraagt wat er dan in Latijns-Amerika  gesproken wordt. Dom? Cultureel ongeletterd? Het lijkt mij niet zo’n gekke vraag van een beginnend middelbaar scholier. En nogmaals: zouden eerdere generaties nu werkelijk zoveel meer hebben geweten?                 

Dat er minder sprake is van een gemeenschappelijke kern van kennis heeft misschien eerder te maken met de gestage groei van die kennis en de daarmee gepaard gaande specialisaties dan met het aldoor slechter wordende onderwijs (dat trouwens ook nog eens door veel grotere groepen van de bevolking gevolgd wordt). De ’homo universalis’ bestaat al heel lang niet meer.

Desalniettemin is het een intrigerende kwestie. De gedachte aan een algemene ontwikkeling die werkelijk algemeen is heeft aantrekkelijke kanten. Want de gaten die ‘geletterden’ en ‘gestudeerden’ in hun kennis hebben zijn dikwijls merkwaardig en merkwaardig groot.   

Prinses op de erwt

Hoe kun je die gaten dichten? Hirsch’ oplossing is simpel: je stelt vast welke begrippen en kreten een bepaalde cultuur ‘dekken’, en je zorgt dat iedere school daar een lijst van krijgt die als leidraad bij het onderwijs dient.

Zelf geeft hij in zijn boek zo’n lijst. Met 5000 namen, woorden, citaten en dergelijke ben je er wel zo ongeveer zegt hij. Zijn lijst bevat de meest uiteenlopende zaken. Een geletterde Amerikaan moet weten van de prinses op de erwt, van Johannes Vermeer, van Tsjernobyl, van Das Kapital, van Columbus, van Louis Armstrong, van New Deal, van Sartre, van de Rubicon, van de rozenoorlogen, van ROM, van DNA, van zeebenen, van Superman en Tarzan, van Shirley Temple, van Ronald Reagan, van zwarte gaten, van Catch-22, van Mendel, Medusa en M*A*S*H.

Maar, en nu komt het, niet van: Assepoester, Americo Vespucci, Popper, New Age, Gorbatsjov, Lolita, Marlon Brando, War of the Worlds, Bill Haley, Germaine Greer, Neil Armstrong, Alan Turing, Masters & Johnson, de Beauvoir, James Bond, Michael Jackson. Enzovoort enzovoort.             

Het probleem is duidelijk: een lijst die de Amerikaanse cultuur beschrijft is al heel snel willekeurig. Hirsch heeft de lijst samen met anderen gemaakt en zich verbaasd over hun onderlinge eensgezindheid. Ik ook.

Dat een dergelijke lijst nooit compleet en altijd deels afhankelijk van toevallige belangstelling zal zijn begrijp ik heel goed. Maar dit is te gek. Hirsch’ inventarisatie is op veel te veel punten aanvechtbaar. Ook over zijn uitgangspunten valt zwaar te twisten: hij vindt dat hij een beschrijving moet geven van de culturele geletterdheid zoals die nu is. Met als uitzondering: technische en bèta-wetenschappen-zaken. Want daar weten de mensen niet genoeg van.

Tja. Er zijn nog wel meer gebieden te bedenken waar de gemiddelde Amerikaan niet genoeg vanaf weet.     

En niet alleen de gemiddelde Amerikaan. Hirsch die zichzelf ongetwijfeld ‘geletterd’ zal vinden, bewijst in zijn boek hoe relatief dat begrip is. Voor mij is het volslagen onbegrijpelijk dat een ‘Professor of English at the University of Virginia’ denkt dat hij de argumenten die hij in het hoofdstuk over taal geeft, kracht bij kan zetten door aan te komen dragen met werk van de linguïst Jespersen uit 1922!! En daar laat hij het bij, de complete moderne theoretische taalkunde bestaat voor Hirsch niet.

De dingen die hij over de standaardisatie van talen beweert (de grammatica, de uitspraak, alles is nu vastgelegd en daarmee stilgezet!) zijn dan ook alleen maar ergerlijk te noemen.        

En toch is het een leuk boek. Sinterklaastip: laat Trivial Pursuit in de winkel liggen, geef Hirsch cadeau. De lijst is goed voor urenlang plezier met vrienden en familie (‘Staat dat erin? Heeft-ie dat? Niet? Oh, schande! Maar dat toch wel? Enzovoort). Ik spreek inmiddels uit ervaring.

Noot: Dit boek en de middag bij de KNAW leidden tot een Nederlandse editie, waaraan ook ik meewerkte. Na heel wat drukken en edities staat het Cultureel Woordenboek tegenwoordig online. Hier: http://www.cultureelwoordenboek.nl/. Met een hoofdstuk taal dat wat beter in elkaar zit dan dat van Hirsch ;-): http://www.cultureelwoordenboek.nl/index.php?ch=24