door Liesbeth Koenen ©
04-07-2005
Peptalks.nl
(rubriek: Deze week)

Deze week

Buitenleven

D’r was fik. Grote fik. Een brede zuil van rook, die uitliep in een angstaanjagende paddestoel, versluierde de zon steeds verder. De blote lijven op het strand kleurden er oranje van, maar dat interesseerde niemand. We zaten eerste rang. In colonne kwam het ene na het andere vliegtuig aanscheren. Vlak voor onze neus doken ze naar het water, schepten in één beweging een grote hoeveelheid zee, keerden en trokken een paar meter voor de vloedlijn weer op, met wiebelende vleugels, nog even zoekend naar een nieuw evenwicht. Rakelings gingen ze over onze hoofden heen.

Een zeldzaam spectaculair gezicht, en het ging maar door, uren achter elkaar. In de verte, als ze terugvlogen naar de brand om hun lading te lossen, of als ze laag over de bomen weer aankwamen, leken het van die speelgoedvliegtuigjes, zoals een kind ze zou tekenen. Van dichtbij was je elke keer weer blij dat zo’n felgeel monster grommend zijn neus optrok, en dat zijn rooie buik niet in het zand landde. ‘Sécurité civile’ stond er op de zijkanten. We keken de bemanning in het gezicht. Fantastische machobaan moet dat wezen, in je element in de strijd met de elementen, en alles mogen doen wat geen piloot ooit mag.

Het kwam allemaal omdat het zo vreselijk hard woei. Reden dat wij en onze tent zelf ook al zo onze eigen strijd met de elementen voerden. Met plezier. Natuurlijk, het is bloedhinderlijk als je alles voortdurend klemvast moet zetten, brillen en hele boeken botweg van tafel waaien, handdoeken nog met geen zes wasknijpers aan de lijn willen blijven, maar zolang dat hooguit een paar dagen duurt, is het gewoon een van de vele kanten die zitten aan buiten leven.

En het buitenleven vind ik iedere keer weer een ware sensatie. Het komt er meestal maar eens in de paar jaar van, en dan is het voor hooguit een paar weken, maar wat een verrukking. Plaats en locatie moeten goed gekozen worden, maar heel Zuid-Europa is ’s zomers geschikt. Ik tik dit aan de Côte d’Azur, onder een plataan (laptop op een krukje, muis op de koelbox ernaast). Musjes en mieren ruimen kruimels etensresten op en doen de voorafwas. Minisalamandertjes schieten voor je voeten weg bij de wc’s. De pijnbomen en oleanders geuren zoals ze dat alleen in warme streken kunnen, en de lucht en de zee zijn gewoon belachelijk blauw. De manier waarop de bladeren boven mijn hoofd afsteken tegen de lucht, de Renoir-zonnevlekjes overal om me heen, het is pure prachtige kitsch.

Maar wat ik altijd weer vergeet, terwijl ik het toch echt weet, is hoe het overgeleverd zijn aan de elementen voelt. Hoe allesoverheersend lichamelijke sensaties zijn. Dat warm echt idioot warm kan zijn bijvoorbeeld, dat een beetje wind dat je huid en haren streelt zo gelukkig kan maken, dat een wandelingetje op een perfect zoele zomeravond of de koelte van het zeewater je van top tot teen kunnen vervullen met een luxegevoel dat zich verder niet onder woorden laat brengen. Het is je lichaam dat die dingen onthoudt, je verstand heeft er nauwelijks verstand van. Mijn verstand weet alleen dat het eens in de zoveel tijd het lichaam ruim baan moet geven. Daar knapt het zelf ook enorm van op.