NRC Handelsblad
(rubriek: Briefkaart uit...)
Briefkaart uit Abstinentia
Een kleine vier weken ben ik nu clean. Dat scheelt meteen al duizend sigaretten, maar heus, gelooft u mij, het is minder erg dan het klinkt. Merkwaardigerwijs gaan de meeste dingen namelijk gewoon door. Wie ineens niet meer rookt kan wel blijven praten, eten, slapen, vrijen, en zelfs denken lukt nog tot op zekere hoogte.
Mooi is bovendien dat de herfst plotseling weer naar vroeger ruikt, en koffie smaakt voor het eerst is mijn leven zoals koffie blijkbaar hoort te smaken.
Maar het is een beetje alsof ik een stukgelopen liefde heb: ik weet zeker dat het beter is zo, dat we echt alleen verder moeten, maar god wat word ik melancholiek van die gedachte, want wat hebben we het samen ook heerlijk gehad.
En weet u, als het uit is merk je altijd pas hoeveel dingen je samen deed, hoe vaak je aan hem moest denken en op welke momenten je allemaal rekening met hem hield. Daar komt nog eens bij dat deze vurige minnaar de trouwste is geweest van allemaal. Vanaf mijn prilste puberteit ging hij ’s nachts mee naar bed, en stond ’s ochtends met me op. Als er een mij in voor- en tegenspoed heeft bijgestaan en nooit van mijn zijde week, dan was het wel mijn pakje shag.
Afkicken is vooral wennen aan het idee, en veel oefenen. Voor het allereerst sigaretteloos in je stamkroeg zitten is nog verschrikkelijk raar, maar iedere volgende keer wordt het gewoner. Mijn snakken na een maaltijd is beslist al minder adembenemend dan eerst. Als ik de deur uitga prevel ik niet langer ritueel “geld, sleutels, shag”. Koffie drinken en telefoneren gaan nu heel behoorlijk, en in de trein zat ik zeer onlangs in een heuse niet-roken coupe.
Misschien went dat nog het moeilijkst: opletten of je ergens mag roken of niet heeft geen enkele zin meer. Vooruitroken (“ik moet zo de tram in”) en inhaalhaleren (“pff, het vliegtuig is geland”) bestaan niet langer, ook al hunker en kwijl ik nog steeds als een Pavlovhondje wanneer ik een lange lezing of een saaie film uitzit.
Hoe lang duurde het eigenlijk voor die beesten weer ophielden met op het belletje te reageren als er geen beloning volgde? Enfin, het gekste van alles vind ik nog dat ik niet langer iemand ben die vreselijk ongezond leeft. Ik wist niet beter.
Grote problemen heb ik alleen met de anti-rooklobby. Daar stijgt zo’n stank van onverdraagzaamheid uit op, dat mij geregeld een vreselijk verlangen bekruipt er eens flink tegenin te gaan paffen. Er is daar een stelletje nare betweters aan het werk, dat laatst zelfs al meende voor tien miljoen Nederlanders, (toe maar!), inclusief mijzelf, te mogen spreken. Wel, ik wens niet op een dergelijke manier ingelijfd te worden. Wilt u mij er voortaan dus alstublieft aftrekken als ze weer ‘ns zo’n advertentie in de krant zetten?
Voor de verslaafden onder u heb ik trouwens nog een paar troostrijke wetenswaardigheden. Wat ze altijd zeggen is niet waar. Stoppen met roken scheelt je absoluut geen geld. Al die stompzinnige en eigenlijk nogal smerige kauwgompjes (ik ken nu alle merken en smaken) zijn namelijk vreselijk duur. Er evenveel kauwen als ik sjekkies rookte zou ik me onmogelijk kunnen permitteren. Ook blijkt dat al mijn schuldgevoelens over het blauwzetten van iedere ruimte die ik betrad, totaal overbodig zijn geweest. Nu ik dat niet meer doe valt het niemand op. Pas een persoon heeft spontaan opgemerkt dat ik tegenwoordig met lege handen sta.
Zelf heb ik al zeker vijf keer gedroomd dat ik zomaar automatisch, zonder erbij na te denken, weer opgestoken had. De spijt als ik dat doorkreeg! Te laat! Te laat! Echte nachtmerries.
Mijn pakje shag ligt er nog. Ik laat het liggen, maar soms, als het te erg wordt, snuif ik eraan. Wie nooit gerookt heeft, weet niet hoeveel genot hij gemist heeft.