Hollands Maandblad
Broodschrijvers
Brief aan de hoofdredacteuren van kranten en opiniebladen in Nederland
(Verschenen in broodschrijverij-special Hollands Maandblad)
Zeer geachte heren,
Al een hele tijd begrijp ik niets van u. En nu ik mijn eerste decennium als broodschrijver bijna volgemaakt heb, wil ik u de vraag maar eens voorleggen. Waarom toch neemt u telkens weer nieuwe redacteuren aan? Het lijkt wel of u maar niet kunnen onthouden dat wij broodschrijvers bestaan, terwijl we toch de eenvoudigste oplossing vormen voor bijna al uw dagelijkse problemen.
Neem de relatie die u met ons heeft. Datgene waar nu in de advocatuur voor het eerst voorzichtig over gesproken wordt, doen wij al sinds het begin der tijden: we werken uitsluitend op no cure no pay-basis. Als een redacteur ziek wordt, in een persoonlijke crisis verkeert, ruzie met zijn chef krijgt, of om welke andere reden dan ook zijn werk een poosje niet doet, dan blijft hij gewoon evenveel kosten, want zijn salaris loopt natuurlijk door. Ook zijn pensioenrechten, kerstgratificatie en vakantiegeld blijven op uw begroting drukken.
Bij een broodschrijver heb je daar allemaal geen last van. Die is ziek en gaat op vakantie in zijn eigen tijd, en wat hij voor z’n ouwe dag regelt mag hij helemaal zelf weten. Het is echt doodsimpel: schrijf ik niets, dan hoef je me geen cent te betalen. Het is zelfs nog mooier: schrijf ik wel iets, maar bevalt dat toevallig niet, dan kost het ook niks. Een geweigerd stuk is een gratis stuk.
Daar komt nog bij dat wij freelancers nooit een uurloon krijgen. We vallen in dezelfde categorie als scholieren die ’s zomers bollen pellen, en illegalen die thuis of in naaiateliers bloesjes stikken: we krijgen stukloon. Ook als er drie dagen writer’s block voorafgaan aan de eerste geslaagde alinea, en wanneer we voor het juiste resultaat een week in de bibliotheek of op een conferentie moeten zitten. En echt, heren, dat loon kan u de kop niet kosten. De broodschrijver is bijna altijd goedkoper dan de werkster. Zelfs voor van die verworvenheden als indexering of inflatiecorrectie of hoe dat allemaal moge heten, hoeft u niet bang te zijn: het is geen usance daar veel aan te doen, heb ik ontdekt.
Laat me dat illustreren met wat feiten uit mijn eigen administratie, want ik heb wel eens de indruk dat u niet zo veel zicht heeft op de individuele freelancer. In de lente van 1986 maakte ik voor de allereerste keer een lang interview met een taalkundige voor de wetenschapsbijlage van NRC Handelsblad. Dat bleek goed te zijn voor een bedrag van f 750,-. Sindsdien – nu een kleine tien jaar – ontvang ik afwisselend f 750,- en f 800,- voor dergelijke stukken. Alleen in september 1994 was het bedrag ineens gezakt tot f 700,-, maar dat was een vergissing. Na een opmerking daarover van mijn kant werd die met een nabetaling van f 50,- rechtgezet.
Voor een korte boekbespreking in het non-fictie boekenkatern van NRC Handelsblad op zaterdag werd in 1987, toen het katern net bestond, f 225,- betaald, sinds 1992 is dat f 250,-. En het kan nog goedkoper. In 1988 liet Rinus Ferdinandusse, hoofdredacteur van Vrij Nederland, me al in een brief weten dat hij niet kon of wilde “meedoen met de NRC-race”, een krant waarvan sommige delen “geldzak in de hand”, naar zijn zeggen hard ronselden onder zijn medewerkers.
Daar heeft hij zich aan gehouden. Voor de boekenbijlage van Vrij Nederland schreef ik in 1994 een recensie van zeven boeken. Ik kreeg er f 1250,- voor, nog geen f 180,- per boek. En ik weet niet wat ze er nu voor betalen, maar eind jaren tachtig leverde een ‘kortje’ in de rubriek ‘Wvttk’ van diezelfde boekenbijlage f 75,- op, en de geruststellende mededeling dat “het ging om boeken die je toch voor je plezier las, en die je bovendien mocht houden”. Tot een paar jaar terug vulden de medewerkers het boekengedeelte van het dubbeldikke kerstnummer van VN helemaal voor niets met de bekende de-beste-boeken-van-het-jaar-stukjes, maar tegenwoordig krijgen we een mooie boekenbon.
Maar er zitten voor u nog veel meer aantrekkelijke financiële kanten aan het werken met losse medewerkers. We schaffen bijvoorbeeld onze eigen apparatuur aan: computers, printers, faxen, opnameapparaatjes, tot aan het koffiezetapparaat aan toe. Hetzelfde geldt voor vakliteratuur. Kantoor hebben we natuurlijk aan huis, dus voor zaken als huur, verwarming, verzekeringen of schoonmaak hoeft u ook geen geld uit te trekken. En waar redacteuren ook nog eens zonder daarvoor te hoeven betalen de krant of het blad waar ze voor werken thuisgestuurd krijgen, zijn wij broodschrijvers allemaal gegarandeerd abonnee, want ook een freelancer wil nu eenmaal graag meteen zien of en hoe zijn stukken hun publiek bereiken.
Een leuk extraatje kunnen de onbetaalbare tips van een broodschrijver zijn. U weet misschien niet altijd dat die binnenkomen, maar dat gaat ongeveer alsvolgt. De broodschrijver, die bijna altijd gespecialiseerd is op een bepaald terrein en dus zo zijn eigen contacten onderhoudt, is iets ter ore gekomen: er arriveert een bigshot, de drukproeven van een schokkend boek zijn binnenkort klaar, bij die-en-die organisatie proberen ze stil te houden dat de directie vechtend door de gang rolt, nu ja, noem maar op. Ook kan het simpelweg gaan om een nieuw onderwerp of een mooie invalshoek voor een oud thema.
De broodschrijver die iets gehoord of bedacht heeft, belt met de redactie. En de dienstdoende redacteur kan dan een paar dingen doen (naast natuurlijk meteen beslissen dat hij er niets in ziet, en ophangen). Mijn eigen ervaring – en ik heb het ook van anderen gehoord – wijst uit dat wanneer de beller een beginneling is, de redacteur ofwel enthousiast zegt: “Dat is een uitstekend idee. Ik ga dat een van mijn eigen mensen hier laten doen.”, of hij bromt: “Ga het maar proberen. Maak het niet te lang, dan zien we wel of we het mee zullen nemen.” Gaat de freelancer in kwestie al wat langer mee dan mag hij het werk bijna altijd zelf gaan uitvoeren. Vindt de redacteur het artikel dat eruit komt leuk genoeg, dan plaatst hij het, en anders niet.
Andersom kan de redacteur iets interessants horen, een heldere inval hebben, een boek binnenkrijgen, en denken: daar moet een stuk over komen, en dat lijkt me typisch iets voor freelancer x of y. In feite, heren hoofdredacteuren, ligt hier de grootste goudmijn voor u.
Ik weet wel dat er onder u nog steeds zijn die vinden dat je voor alles een redacteur in huis moet hebben, maar daarmee doet u zichzelf en uw lezers te kort. U kunt onmogelijk voor alles de meest geschikte persoon in dienst hebben, want het arsenaal aan onderwerpen dat een krant of blad tegenwoordig moet zien te behappen, is adembenemend.
En kijk, dat er wel eens iets misgaat, calculeert iedereen in, maar uw streven is toch neem ik aan het zogeheten Viruly-effect bij de lezer zo vaak mogelijk te voorkomen. (U weet, Viruly was onze nationale vliegheld, en van hem kwam de beroemdgeworden uitspraak dat hij bijzonder graag kranten en tijdschriften las, omdat hij er zoveel van leerde, maar dat hij wel altijd alles wat over vliegen en vliegtuigen ging integraal oversloeg, want dáár stonden zo veel fouten in.) Met een uitgebreid netwerk van losse medewerkers is het mogelijk bij veel meer onderwerpen iemand in te zetten met net zo veel kennis over zijn of haar gebied als Viruly over vliegen had.
Daarom, ik vraag het u opnieuw, waarom neemt u nog redacteuren aan? Er zijn bossen drukbezochte schrijfcursussen en -opleidingen voor mensen met iedere denkbare achtergrond. Die mensen moet u hebben, want er zitten er zat tussen die inderdaad leren schrijven en graag geregeld een stuk zullen leveren. En die stukken zijn dan ook nog maatwerk.
Nou ja, een ding staat in de weg, dat begrijp ik wel. Dat is de akelige geldzucht van de moderne westerse mens. Broodschrijvers zijn geen haar beter dan anderen. Ze blijken dikwijls na een tijdje niet meer bereid om al te vaak voor gemiddeld zo’n tientje bruto per uur te werken. Ik hoor nog wel eens klachten van redacteuren over medewerkers die geen tijd hebben voor een kranteartikel, omdat ze met een lucratiever klusje bezig zijn.
Maar daar heb ik wel een oplossing voor. Hij ligt voor de hand: gooi een handvol luie redacteuren eruit (dan bent u daar ook meteen vanaf), en verdrie- of viervoudig de honoraria voor freelancers. Iedereen blij: wij broodschrijvers omdat we dan met voor u te schrijven inderdaad ons brood kunnen verdienen, en u omdat u in dat geval altijd nog goedkoper uit bent dan nu, terwijl uw krant of blad over meer onderwerpen fatsoenlijk bericht.
Met vriendelijke groet,
Liesbeth Koenen