Vrij Nederland
Beste Boeken 1989
Taalboeken overspoelen de markt. Temidden van alle shit toch tenminste drie nieuwe en een ouder juweeltje:
Vorig jaar te laat voor deze topparade in handen gekregen, bovendien al in 1987 verschenen, maar onbetwist het beste boek-voor-een-breed-publiek over taal en taalkunde: The Cambridge Encyclopedia of Language van David Crystal (Cambridge University Press, circa f 115,-). Dialecten en taalfamilies, gebarentaal en kunsttalen, universalia en bekende misverstanden, kindertaalverwerving en lezen en schrijven, alles staat er in, en overal staan tekeningen, foto’s, staatjes, of kaarten bij. Goed geschreven, onderhoudend, informatief. Zowel geschikt om van voor naar achteren uit te lezen, als om in te bladeren en kijken, als ook om iets specifieks in op te zoeken. Een fantastisch boek dus, dat maar één nadeel heeft: het is in het Engels geschreven en gaat ook vaak over het Engels.
Oliver Sacks: Stemmen zien, reis naar de wereld van de doven (Meulenhoff, f 32,50): een helder, begrijpelijk en natuurlijk ook weer erg persoonlijk boek van de beroemde neuroloog die onlangs een nieuwe wereld ontdekt heeft: die van de doven waarin gebarentaal de voertaal is. Sacks pakt het breed aan en zorgt (opnieuw) dat zijn verhaal ook over de menselijke geest gaat. Prikkelende lectuur.
J.M. van der Horst & F.J. Marschall: Korte geschiedenis van de Nederlandse taal (Nijgh & Van Ditmar, f 34,90). Precies wat de titel belooft. Daarbij goed geschreven en rijk geïllustreerd, en er wordt ook nog iets verteld over het Fries, het Zuidafrikaans en het Surinaams-Nederlands.
Justus van Oel: Kunt u Breukelen? (Nijgh & Van Ditmar, f 17,50). Het enige leuke-geschenkboekjes-beneden-de-twee-tientjes dat zijn geld echt waard is. Honderden Nederlandse plaatsnamen krijgen een bedachte, maar wel slim bedachte betekenis mee. (Bunkerte: De primitieve, onverschillige honger die zich om drie uur ’s nachts aandient na stevig drankgebruik).