Vrij Nederland
Yvonne Kroonenberg en de schaduwstrijd tussen de seksen
Ben jij goed in bed?
Alles went behalve een vent, door Yvonne Kroonenberg, Uitgever Contact, 125 p.
Een grote foto van een stralende Yvonne Kroonenberg op het omslag, daaromheen overal hartjes en erboven de pakkende titel Alles went behalve een vent. Je kunt aan Kroonenbergs gezicht al zien dat ze het niet zo meent. De buitenkant dekt wat dat betreft netjes de binnenkant van deze verzameling stukjes uit de Playboy: het boekje staat vol luchthartig gebrachte provocaties en vrolijk gekanker. Over mannen en vrouwen en wat er zich tussen die twee kan afspelen.
Kroonenberg heeft een onbedwingbare neiging seks en de seksen in ferme stellingen te beschrijven. Op de derde pagina kreeg ik al de behoefte die te gaan aanstrepen. Een kleine selectie: “Mannen zijn zo onelegant in hun presentatie.” “Lief zijn is verslavend” “Wie vieze woorden zegt, is af” “De eerste keer moet leuk zijn” “Een man is al tevreden als een vrouw vriendelijk voor hem is en als ze er aardig uitziet” “Als een man een slechte verhouding met zijn vrouw heeft, wist hij haar uit zijn gedachten” “Zo krachteloos als vrouwen kunnen zijn als het gaat om de verovering van een plaatsje in de maatschappij, zo trefzeker zijn ze als het om een man te doen is” “Mannen en vrouwen koesteren een diepe minachting voor elkaar”.
Toe maar. Deze paar voorbeelden (en echt, op bijna elke bladzijde valt er wel zo’n besliste uitspraak te vinden) maken in ieder geval duidelijk dat Kroonenberg het niet per se voor een van de twee geslachten opneemt. We hebben allemaal boter op ons hoofd, dames en heren, ook al doet de titel van het boekje anders vermoeden, evenals de reclamecampagne van Contact waarin gesproken wordt van “vrolijke stukken over een bedreigde soort”.
Gelukkig is Kroonenberg niet zo flauw. De bedreigde soort zou hooguit de mens kunnen wezen, en verdomd, als je al die stukjes gelezen hebt, vraag je je af hoe het mogelijk is dat de wereld maar door blijft draaien en dat iedereen telkens toch weer aan een nieuwe verhouding begint. Het was al nooit eenvoudig, maar de moderne tijden hebben het er dikwijls nog moeilijker op gemaakt.
Herkenbaarheid is de kracht van deze bundel schetsjes vol menselijk leed. U kent vast ook wel zo’n man die best z’n vrouw wil helpen, maar nooit eens iets “uit zichzelf” doet: geef hem een lijstje opdrachten en hij voert ze braaf uit, maar het huishouden met hem delen is uitgesloten. En hoeveel vrouwen hebben niet net als Kroonenberg metselcursussen en meer van dat geëmancipeerds gedaan, met als gevolg nog altijd treurig getuigende scheve contactdozen aan de wand?
Of bent u ook zo’n echtpaar dat, zoals Kroonenberg het stelt “uitsluitend in de eerste persoon meervoud spreekt: ‘Wij lusten alleen maar zelfgebakken patat,’ zei een vriend laatst. Zijn vrouw bakt de patat en hij eet hem op, maar dat vindt het echtpaar een onbelangrijk detail. Bijna alles wat die twee vertellen, wordt in het meervoud meegedeeld. Alleen als ze ruzie hebben is er een korte scheiding. ‘Zij heeft altijd wat te vitten.’ ‘Hij denkt dat dit huis een hotel is.’“
Die laatste gedachte wordt elders uitgewerkt: “Wat zou het handig zijn als er een voorziening bestond, een pension voor echtgenoten, waar ze ongestoord met hun ondergoed kunnen strooien, hun koffie kunnen morsen en hun haren wassen. Alleen voor de gezelligheid komen ze thuis.” Kroonenberg heeft nog meer originele oplossingen, zelfs eentje voor vreemdgaan. Iets dat ze nooit doet: “Als ik denk aan het geknoei in het geniep en aan de treurige gesprekken met een verloofde die er natuurlijk tóch achter is gekomen, is de lust alweer verdord. Ik weet iets veel leukers dan seks met andere mannen: praten over seks.”
Dat doet ze dan ook naar hartelust. Mannen vertellen haar hun fantasieën (“voor een etalageruit staat een dame te kijken naar een uitstalling. Hij benadert haar van achteren, rukt haar jurk omhoog en neemt haar met één machtige beweging van zijn brandende lendenen”) en hoe vaak en waar ze zich aftrekken (“Ik ken een leraar die zich elke keer als hij thuis proefwerken zit na te kijken aftrekt. Niet één keer, maar wel drie! Het ligt aan de verveling en de ergernis, zegt hij.”). Zelfs beginnen “ze trouwhartig hun vaardigheden op te sommen” als Kroonenberg ze vraagt waar ze goed in zijn in bed.
In dit verband krijgen de dames een veeg uit de pan: “Op een partijtje zag ik een feministe. Ze werkt bij Opzij. ‘Ben jij goed in bed?’ vroeg ik. ‘Ik goed – laat híj maar goed zijn!’ zei ze. Ze lachte onheilspellend en ik zou, als ik een man met plannen was, eerst wat oefenen voor ik me aan haar aanbood als liefdespartner. Ik vroeg het ook aan andere vrouwen en een heleboel zeiden hetzelfde: ‘Laat híj maar zorgen dat hij goed is.’ Dat vond ik merkwaardig. Economische onafhankelijkheid is niet voor iedere vrouw weggelegd en je kunt je hart verliezen aan een gluiperd, maar in bed heb je het tenminste voor de helft voor het zeggen. Ik vind het zonde om het aan een man over te laten of het nog wat wordt met de seks.”
Kroonenberg strooit lustig allerlei meningen rond. Aanknopingspunten voor eindeloze discussies in huiselijke of vriendenkring, lijkt me. De stukjes bevatten ook mooie observaties: op iemand afknappen gebeurt altijd op een ongelegen moment, en “je kunt moeilijk nog terug als je eenmaal in bed ligt. Een man kan altijd impotent worden, maar voor een vrouw ligt het niet zo eenvoudig.”
En inderdaad vertellen voorlichtingsboekjes niet dat een man wel eens ‘nee’ zegt. Een hele schok voor Kroonenberg toen ze op haar vijftiende besloot haar maagdelijkheid aan de buurjongen te verliezen. “‘Nu!’ dacht ik en fluisterde hartstochtelijk: ‘Zul je voorzichtig zijn?’ Een mooi moment, een fijne herinnering voor later zou het worden. Maar de buurjongen dacht er anders over. ‘Wat ben jíj van plan?’ vroeg hij onthutst.” Prachtig als je je jeugdherinneringen zo kunt verwoorden.
Tips heeft ze ook. Noteert u maar: “Een man die indruk op vrouwen wil maken, moet juist een beetje afstand bewaren.” en :”Liegen moet je móói doen.” Tegen iemand die haar een onwelkom voorstel doet, zegt Kroonenberg: ‘Nee meneer, als ik wat snoep, snoep ik wat lekkers.’ Vrouwen raadt ze van ganserharte aan het lief zijn af te schaffen. Of de wereld er beter uit zou zien als iedereen de adviezen van Kroonenberg opvolgt? “De strijd tussen de seksen is een schaduwgevecht.” stelt ze. “Hij kust de grond waarop ze loopt, zijn hart klopt op de maat van o sole mio, maar zij heeft verdriet, want hij zegt nooit ‘ik hou van jou’.”
Schrijnend is het allemaal, en waarschijnlijk heeft Kroonenberg gelijk: de enige manier om het draaglijk te houden is overal maar eens flink om te lachen. Vergeleken met het domme dramfeminisme dat de boekenmarkt al jaren teistert is dit boekje in ieder geval een verademing.
Ik heb Alles went behalve een vent in één ruk uitgelezen. Dat is zo gebeurd, omdat het zo lekker wegleest. Toch raad ik u aan de stukjes bij stukjes en beetjes tot u te nemen. Daar waren ze in eerste instantie ook voor bedoeld. Dat hele luchtige gaat op den duur lichtelijk irriteren. Wie alles achter elkaar leest, krijgt op een gegeven moment genoeg van de zoveelste Bert, Thea, Lucy of Hans die kakelend ingevoerd wordt. Eén pretentieloos luchtig cakeje is lekker, twee ook nog, maar zesentwintig op een rij is net iets te veel. Tussendoor pauzeren tot u weer echt trek hebt dus.