door Liesbeth Koenen ©
29-08-2005
Peptalks.nl
(rubriek: Deze week)

Deze week

Beelden van Taizé

Het is allemaal de schuld van frère Roger, dacht ik van de week, gezeten bij restaurant La Favola (ga daar vooral ook eens zitten, op de Amstelveenseweg in Amsterdam). Hij heeft er nooit weet van gehad, maar zonder hem zou ik hier niet zo vrolijk losbarsten in de moedertaal van de Italiaanse familie die de zaak bestiert.

Frère Rogers bizarre dood (op zijn negentigste in zijn zelf begonnen kerk vermoord) bracht een hoop beelden van het plaatsje Taizé. Ik herkende hoe het er uit zag, maar vond niets van mijn eigen herinneringen terug in het brave, weeë beeld dat overal geschetst werd.

Oecumene, jeugd die intense behoefte heeft aan spiritualiteit, mediteren, bidden? Het was in Taizé dat ik het begrip ‘Latin lover’ aan den lijve leerde kennen. In een moeite door werd ik verliefd op het Italiaans, en deed een overlevingspakket Italiaanse woorden en zinnetjes op, dat uitstekend van pas kwam toen ik later in Florence serieus werk ging maken van het leren van die taal.

Na het vertrek van de Italiaanse minnaar arriveerde de Joegoslavische, aan wie ik het woord ‘jebati’ overhield, waarvan ik niet weet hoe je het schrijft, noch wat de exacte gevoelswaarde is, maar wel dat je er ‘de liefde bedrijven’ mee kunt aanduiden (waar precies is natuurlijk de vraag nu er geen Joegoslaven en Joegoslavisch meer bestaan – me nog vaak afgevraagd hoe het met Tommy en zijn vriend Vito zou zijn).

In Taizé leerde ik dat ‘ontvangst’ in het Frans accueil is, want bij de accueil togen M. en ik aan het werk. We hadden immers net eindexamen in meer dan een handvol talen gedaan, en konden dus mooi de weg wijzen aan al die leeftijdgenootjes uit talloze landen.

Poeh, Frans praten viel nog vies tegen, al kwam ik wel verder dan de Britse Michael, die we tevergeefs probeerden zover te krijgen dat hij merci niet langer als het Engels voor ‘genade’ uitsprak.

Drinken mocht officieel niet, maar er was alleen al daarom elke dag ruim voldoende wijn. Het van organisatiewege verstrekte voedsel was een stuk kariger, dus toen de grote club Italianen een keertje pasta maakte, was dat een festa van jewelste.

Meer beelden: in de grote tenten waarin we sliepen, werd het een geweldige modderpoel als het regende. Soms viel de elektriciteit uit, en van al die dingen werd het alleen maar nog gezelliger.

We werden overdag geacht in groepjes te discussiëren en praten over ‘The second letter of Taizé’. Ik geloof niet dat het me gelukt is die brief ook maar een keer door te lezen. Wel weet ik nog dat hij ging over ‘sharing’, en sharen, dat wilden we wel. Zoals het piepkleine blauwe tentje van mijn Latin lover, dat we trouwhartig om de nacht aan M. en de hare afstonden.
Discussiëren en praten wilden we trouwens ook. En leren, over elkaar, elkaars landen, gewoonten, talen. In een paar weken Taizé stak ik ongelooflijk veel op.

Ik was lang niet de enige die er niet uit vroomheid maar toevallig terechtgekomen was. Anderen kwamen omdat ouders hun kind juist hier met een gerust hart heen durfden laten gaan. Zo gaat het vast nog, en ik kan me dus maar niet voorstellen dat het nu in Taizé zo anders toegaat dan in 1977.