door Liesbeth Koenen ©
09-2009, nr. 103
Akademie Nieuws

DJA-lid Bert-Jaap Koops over sleutelen aan de mens

Andersmensigen, de neus van Michael Jackson en eenheidsworst

Van de ideeën van Plato, plastische chirurgie en robots, tot de Embryowet en ‘technodeterminisme’. De Jonge Akademie vond met ‘de maakbare mens’ een onderwerp waar veel leden hun eigen kijk op kunnen geven. Dat deden ze, en het resultaat kan iedereen vanaf eind september lezen in een boek vol ammunitie tegen de vaagheden en veronderstellingen die nu het debat te vaak bepalen.

De neus. De maakbaarheid van het menselijk lichaam begon met de neus. En de eerste pogingen tot plastische chirurgie waren bepaald plastisch: uit een huidlap van de arm maakte de Bolognese arts Gaspare Tagliacozzi in de zestiende eeuw nieuwe neuzen. Een syfilisepidemie had bij veel mensen hun reukorgaan weggevroten. Wat ze er – zonder verdoving – voor in de plaats kregen, was nogal onbetrouwbaar: bij kou werd de nieuwe neus loodgrijs, en hard snuiten kon hem wegblazen.

Maar met zo’n nepneus stond je immorele verleden niet meer direct op je gezicht te lezen. Het verlangen niet op te vallen, lag ook aan de basis van het succes van ‘Nasen Joseph’. Een Berlijnse chirurg, die wereldbekend zou worden met het opereren van de verminkte, kapotgeschoten gezichten van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, maar zijn bijnaam al eerder kreeg. Zelf iemand die zijn Joodse naam Jakob Lewin veranderd had in Jacques Joseph, opereerde hij talloze neuzen (en oren) van Joden die er niet Joods uit wilden zien.

Die lijn valt gemakkelijk door te trekken naar de neus van Michael Jackson, ook al zijn diens pogingen er met behulp van plastische chirurgie ‘blanker’ uit te gaan zien wereldwijd een afschrikwekkend voorbeeld geworden.

‘Ik was net op vakantie in Iran,’ zegt Bert-Jaap Koops, hoogleraar regulering van technologie in Tilburg, ‘en daar zag ik ook mensen met een plakkertje over de neus. Toen ik ernaar vroeg, bleken veel mensen daar zich te laten opereren om een klassieke, Arische neus te krijgen. De wens om bij de dominante gemeenschap te horen is een algemene tendens. Denk ook aan Aziaten die tegenwoordig hun ogen recht laten zetten. Het is dus niet zo dat we steeds mooier worden door cosmetische chirurgie en dergelijke, maar we gaan steeds meer op elkaar lijken.’

Dat het menselijk uiterlijk steeds ‘maakbaarder’ wordt, houdt het risico van een eenheidsworst in. Het is maar een van de tot nadenken stemmende zaken die aan de orde komen in het eerste product van De Jonge Akademie dat je vast kan houden en aan kan schaffen: het boek De maakbare mens, tussen fictie en fascinatie, dat op 24 september verschijnt. ‘Bij de eerste brainstorm over wat we als Jonge Akademie konden doen, kwam dit onderwerp meteen op,’ zegt Koops, DJA-lid vanaf de oprichting. ‘Bij onze installatie in 2005 heb ik hier al een presentatietje over gehouden.’

kloonzoon

Want een van de ideeën achter De Jonge Akademie is het stimuleren van verbanden tussen verschillende vakgebieden. ‘De maakbare mens’ is typisch zo’n onderwerp dat zich goed van allerlei kanten laat benaderen. Dat gebeurt dan ook in het boek. De neuzengeschiedenis staat erin, maar het gaat even goed over Plato, de ziekte van Huntington, God, toekomstverkenningen, Gulliver’s Travels, verzekeringen en de ‘kloonzoon’ van minister Plasterk. 

Het neologisme kloonzoon komt voort uit de geest van Bert-Jaap Koops (1967), die mede de redactie op zich nam, en zelf ongeveer de belichaming vormt van het interdisciplinaire DJA-ideaal. Hij studeerde wiskunde en literatuurwetenschap, promoveerde op het belangenconflict tussen privacy, beveiliging en opsporing bij het gebruik van cryptografie, en werkt nu bij de Faculteit Rechtswetenschappen van de Universiteit van Tilburg. Hij voelt zich, zegt hij desgevraagd, ‘min of meer jurist, maar wel een met een brede blik’. Het valt allemaal af te lezen aan zijn eigen bijdragen aan De maakbare mens. Liefst drie van de dertien hoofdstukken zijn van zijn hand. Eentje over hoe er over klonen geschreven wordt in literaire fictie, een andere over grondrechten en de maakbare mens, en ook het laatste samenvattende en concluderende hoofdstuk. 

scheve gebitten

Reden om juist met hem over het boek te praten. Het gesprek vindt, tot dikke regendroppels ons naar binnen drijven, plaats op een Amsterdams caféterras, een omgeving die uitstekend blijkt aan te sluiten bij het onderwerp. Stamtafelstof bij uitstek: een van de rode draden in het boek is de manier waarop je tegen het leven aankijkt en hoe dat onze gedachten over ‘maakbaarheid’ bepaalt. Koops: ‘Wat je vindt dat de mens tot mens maakt, verschilt voor iedereen, en hangt sterk af van je levensovertuiging. De christelijk-orthodoxe blik zegt dat de mens door God geschapen is, en laat niet veel ruimte voor eigengereide ‘maakbaarheid’. Maar de ideeën over wat ‘natuurlijk’ is, verschuiven ook. Dat vind ik zo mooi in het hoofdstuk van Theo Mulder, de KNAW-directeur die zich spontaan als gastauteur meldde om over die neuzen te schrijven, maar bijvoorbeeld ook vertelt over voedingsmiddelen die eind negentiende eeuw in een advertentie werden aangeboden met de aansporing ‘Ladies, get plump!’ Ondenkbaar tegenwoordig. Nu moet iedereen juist dun zijn, maar dat is nog maar van een paar generaties geleden. Of denk aan scheve gebitten. Die zie je bij ons nauwelijks meer, we zijn dat in de laatste decennia een afwijking gaan vinden.’ 

religieuze overwegingen

Het gaat snel, en hoewel Koops niet direct een aanhanger is van het ‘technodeterminisme’, dat zegt dat de techniek bepaalt wie we zijn en wat we al dan niet doen, wijst hij op Louise Brown, de eerste reageerbuisbaby ter wereld. ‘Toen die in 1978 geboren werd, was dat echt het toppunt van maakbaarheid. Inmiddels is IVF eigenlijk al een normale manier om een kind te krijgen. Nu gaat de discussie over embryoselectie. Op welke genetische afwijkingen mag je wel en niet testen voordat je een embryo implanteert? Vaak hangt discussie over dit onderwerp samen met de kosten, die men nog wel eens via de band van religieuze overwegingen laag probeert te houden. Het gelijkheidsargument komt ook dikwijls terug. Dat draait vaak ook om kosten: wie kan zich een dure behandeling veroorloven?’ 

samenraapsel

‘Maar je merkt dat Nederland geen debatcultuur heeft. Mijn collega’s in Tilburg hebben de hele argumentatie van staatssecretaris Ross-van Dorp over de Embryowet doorgenomen. Die is soms utilitaristisch, soms gebaseerd op individuele rechten, en dan weer doordrenkt van ‘menselijke waardigheid’. Het is geen ethisch consistente redenering, maar een samenraapsel van argumenten. De Tweede Kamer maalt daar jammer genoeg niet om. Er ligt wel een taak voor de Akademie om de debatcultuur in Nederland op een hoger plan te brengen.’

Wetten en regelgeving zijn natuurlijk Koops’ specialiteit. ‘Wat maakt iets tot een mensenrecht, was de onderzoeksvraag die ik mezelf gesteld heb voor dit boek,’ zegt hij. ‘De kern is dat ons mensbeeld steeds mee-evolueert, tot je bij de cyborgs komt, samensmeltingen tussen mens en machine. Maar een functioneel onderscheid maken tussen cyborg-mensen en robot-androïden is moeilijk. Het gaat elkaar raken. Of robots ons over honderd jaar werkelijk dicht genaderd zullen zijn, kun je weliswaar niet voorspellen, maar het zou goed kunnen. En dan loop je tegen fundamentele juridische problemen aan.’ 

2079

Voor zijn hoofdstuk “Over ‘mensen’ en ‘mensen’rechten” leefde Koops zich uit op een verzonnen krantenbericht uit 2079, dat daar iets van laat zien. In het artikeltje is sprake van een grote demonstratie op de Dam van robots en androïden, die scanderen ‘Want robots zijn precies als mensen, met dezelfde mensenwensen’. Derde-generatie androïde Andy02593 wordt aangehaald met de woorden ‘Mijn ingebouwde aan/uit-knop is ontzettend vernederend’, en de minister van Justitie – hij is die kloonzoon van onze huidige minister van onderwijs – is bezig met een wetsvoorstel om rechten voor andersmensigen op te nemen in de Grondwet. 

niet eng

Inderdaad, fictie. Maar fictie is soms het enige dat we hebben, stelt Koops. ‘Voor de toekomstige mens is het ons enige houvast.’ Vandaar ook zijn zoektocht door literatuur over klonen. ‘Daarin wordt net iets verder gedacht dan in de Hollywoodfilms.’ Hij herlas bijvoorbeeld de klassieker Brave New World van Aldous Huxley. ‘Deels gedateerd, maar het is een heel goed, visionair boek,’ zegt Koops enthousiast. ‘Het laat precies zien hoe een totalitaire staat technologie inzet.’ Alle overwegingen uit de echte wereld, lijken ook terug te komen in de verzonnen werelden van de literatuur. Recent is bijvoorbeeld Ishiguro’s Never let me go, waarin klonen gekweekt worden met als doel voldoende transplantatieorganen te creëren. De klonen vormen een gemeenschap, die erg op een pubersamenleving lijkt. Koops: ‘Daar zie je de klonen met gewone puberproblemen worstelen. De vraag is: wie maakt de keuzes die mijn leven vormgeven, en maakt het gekloond zijn daarvoor eigenlijk uit?’ Conclusie die uit de fictie te trekken valt: het palet is zeer breed. Van pure horror tot plausibele uiteenzettingen die laten zien dat klonen helemaal niet eng hoeven te zijn. 

Michael Phelps

Hoe breed het boek ook is, er hadden volgens Koops nog meer onderwerpen goed in gepast. ‘Er staat nu niet veel in over stemmingsinstrumenten, over de rol van de cognitiewetenschappen en psychofarmaca. Belangrijke zaken. De afwegingen die je daarbij maakt geven natuurlijk ook richting aan de industrie.’ 

Het kroeggesprek voert langs nog veel meer. Chemische castratie. De science fiction-serie Startrek, die verplichte kost zou moeten zijn. Doping in de sport en het gelijkheidargument. (Koops: ‘Die Michael Phelps heeft zo’n voorsprong in zijn lichaamsbouw, daar kan geen doping tegenop.’) De door emoties ingegeven afkeer van het tevoren bepalen of je een jongetje of een meisje krijgt: ‘Iedereen hier wil juist dolgraag een jongetje én een meisje,’ zegt Koops, ‘met embryoselectie kun je dat makkelijker regelen, in plaats van het maar blijven proberen tot je ook het andere geslacht krijgt. Net zoals de regelgeving hier het verbiedt om een kind te maken dat het leven van een zwaar ziek broertje of zusje kan redden. Maar een gewilder kind kun je je niet voorstellen.’ 

gemasturbeerd

Dan is er het verkeerde beeld dat het publiek heeft van technische mogelijkheden, door tv-series als CSI. En het vooruitzicht dat steeds meer ouders met een mongooltje daarop aangesproken zullen worden, en de vraag of kinderen die met een te voorkomen afwijking ter wereld komen, straks naar de rechter zullen stappen. We praten over de ontwikkeling dat we alles van iedereen willen weten, inclusief zijn DNA en zijn hersenprocessen. En de veelgehoorde maar toch heus onware bewering dat wie niets verkeerd doet, niets te verbergen heeft: ‘Tot ze je aanzien voor een ander, en je zelf moet bewijzen dat het niet klopt, of tot ze je vragen wanneer je voor het laatst gemasturbeerd hebt’. En het probleem dat je hebt met de dingen ‘eerlijk’ te willen regelen. ‘Wat is eerlijk?’, vraagt Koops. ‘Een Amerikaan zal daar bijvoorbeeld competitiever over denken dan wij.’ 

Genoeg actuele kwesties bij de borrel. Het is droog, en tijd het inmiddels lege café te verlaten. Nog heel even over het boek. Dat is bedoeld voor de algemene, wetenschappelijk geïnteresseerde lezer. Koops: ‘We willen het debat een stap verder helpen. Nu bestaat het vaak uit polarisaties, vaagheden, vooronderstellingen. Daar wilden we iets aan doen.’ En de boodschap? Hij denkt even na, en zegt dan: ‘Denk na. Wie wil je zijn, waar ligt voor jou de grens? Wat wil je wel of niet voor je kind? Vind je dat de overheid beslissingen moet nemen, of wil je je eigen afwegingen maken?’ 

 

Over het boek: 

De maakbare mens, tussen fictie en fascinatie
Samenstelling en redactie: Bert-Jaap Koops, Christoph Lüthy, Annemiek Nelis, Carla Sieburgh, 333 pag., € 19,95.
Verschijnt 24 september bij uitgeverij Bert Bakker.

Activiteiten rond de publicatie:
24 september 16:00-18:00, boeklancering, KNAW, Trippenhuis. Aanbieding van het eerste exemplaar aan KNAW-president Robbert Dijkgraaf en DJA-voorzitter Eveline Crone, lezingen en debat.

 

Eind oktober: debat in debatcentrum LUX, Nijmegen Praat mee over hoe maakbaar de mens mag zijn. Na korte, beeldende presentaties beslist het publiek telkens over het lot van de maakbare mens. Wat is nog acceptabel en waarom?

11 november: Salonlezing, Museum Boerhaave, Leiden Hoe maakbaar is de mens? Christoph Lüthy, Hub Zwart en Bert-Jaap Koops, auteurs van De maakbare mens, spreken over de menselijke identiteit van gisteren, vandaag en morgen.

Meer informatie volgt op www.society-genomics.nl.