Akademie Nieuws
Prof. van de Kaa over het NIAS en zijn fellows:
“Als je hier de concentratie niet opbrengt, waar dan wel?”
“Huize NIAS, toch een beetje een rustoord voor vermoeide academici,” zegt iemand die zelf geen fellow wilde worden met lichte spot. “Een geweldige instelling, een verademing,” zegt een van de NIAS-gasten enthousiast. NIAS is de afkorting voor wat voluit The Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences heet.
Onderzoekers kunnen hier een klein jaar rustig werken. Rust en rustiek zijn inderdaad de twee woorden die je onmiddellijk voor de geest komen wanneer je het NIAS in Wassenaar nadert. Vroeger een politie-academie, nu een aantal fraaie villa’s in de bossen, verbonden door paden en bruggetjes. Alles groen, groen, groen.
Bruidsschat
Op initiatief van de Leidse professor Uhlenbeck, zelf hoogleraar linguïstiek en Javaanse taal- en letterkunde, werd het NIAS in 1970 opgericht. Achterliggend idee: onderzoekers uit de alfa- en gamma-wetenschappen de kans geven zich een tijdje helemaal aan onderzoek te wijden. Tien maanden lang geen colleges, geen bestuurlijke rompslomp. Tot 1988 viel het NIAS onder het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, sindsdien zit het onder de paraplu van de Akademie.
“De Akademie heeft vast nooit een instituut met zo’n mooie bruidsschat verworven”, zegt directeur van de Kaa, doelend op de anderhalve hectare grond die bij het NIAS hoort. In oktober 1991 zal met de bouw van een nieuw gebouw begonnen worden, want er is meer ruimte nodig. Ondermeer voor de zomercursussen voor aio’s en oio’s (assistenten en onderzoekers in opleiding), maar er zullen ook verblijven en werkkamers voor tijdelijke gasten komen.
Wat moet je doen om een jaartje fellow te worden? Prof.dr. Dirk J. van de Kaa, hoogleraar demografie en sinds 1987 directeur van het NIAS, legt het graag uit: “We hebben hier altijd zo’n veertig onderzoekers, van wie ongeveer de helft uit het buitenland komt. Wie hier wil komen kan daar zelf een verzoek voor indienen. Wij willen graag weten wat iemand tot dusver gedaan heeft, en wat hij van plan is op het NIAS te gaan doen. Er worden hier heel wat artikelen en boeken geschreven.”
Een selectie van de produktie van de laatste tijd ligt op tafel. Ook bij de ingang van de hoofdvilla staat een uitstalkast waarin te zien is dat er aan zeer uiteenlopende onderwerpen gewerkt wordt: van de verzorgingsstaat tot de dictatuur van het design, van “human motor controll” tot “Jews in another environment”. Veel publikaties (het NIAS geeft overigens zelf niets uit) zijn in het Engels, en dat is ook de voertaal op het NIAS.
De belangstelling uit het buitenland is groot. Van de Kaa: “Maar een op de vijftien buitenlanders die willen komen wordt gekozen. Ik maak meer mensen ongelukkig dan gelukkig als ik ze terugschrijf. Bij de selectie speelt geld ook een rol. We kunnen niet iedereen een volledig stipendium geven, dus als de instelling waar iemand vandaan komt bij wil dragen is dat mooi. En verder proberen we altijd een aardige groep samen te stellen, met een goede spreiding over de disciplines.”
Maar het NIAS ontvangt niet alleen individuele onderzoekers. Zo’n 25 fellows maken deel uit van een van de drie themagroepen die er elk jaar zijn.
Van de Kaa: “Die zijn wat gerichter bezig. Voorstellen voor thema’s worden beoordeeld door de wetenschapscommissie. Die bestaat uit vijftien mensen: vertegenwoordigers van NWO, van de samenwerkende Nederlandse universiteiten, van de commissie Geesteswetenschappen, van de Sociaal Wetenschappelijke Raad, en van afdeling Letterkunde van de Akademie. Die komen drie of vier keer per jaar bij elkaar, en ieder najaar kiezen ze de themata. Daarna volgt er dan overleg met potentiële fellows.”
“Leidende gedachten zijn telkens: is er voortgezet onderzoek te doen? Mag je verwachten dat een geconcentreerde inspanning tot iets zal leiden, en zal het uitstraling naar de universiteiten en hogescholen hebben, want daar werken we eigenlijk voor. Zo’n themagroep levert meestal een symposium of een workshop op, en daar verschijnt dan weer vaak een bundel van.”
‘Om een idee te geven: het afgelopen jaar waren de thema’s ‘Labourmarket and Institutions’, taalverwerving en ‘Law and psychology’. Dat laatste levert dan bijvoorbeeld een boek met casestudies op. Gevallen waarbij het gaat om de bewijsvoering en de bewijslast op basis waarvan mensen al niet veroordeeld zijn. De hoogleraren Crombag en Wagenaar maakten deel uit van die themagroep.”
Sinds begin september zijn er weer drie nieuwe groepen aan het werk. Onderzoeksthema’s dit jaar: “Orality versus Literacy”, waarbij het ondermeer gaat om de invloed van oraliteit (“vertelcultuur”) op de ontwikkeling van de geletterde cultuur, “The Reception of American Mass Culture in Europe” (hoe heeft de Amerikaanse massacultuur zich in Europa verspreid, en hoe werd daarop gereageerd?) en “Europe on the Move” (hoe zit het met de Europese mobiliteit en infrastructuur?). Onderwerpen waar de negentien individuele onderzoekers van het moment zich mee bezighouden strekken zich uit van milieurecht tot de geschiedenis van de psychoanalyse.
Daarover zullen dus het komende jaar vast wel lezingen te horen zijn op Nederlandse universiteiten, want veel gasten die in hun eentje onderzoek verrichten of uitwerken geven tijdens hun verblijf gastcolleges.
Geen telefoon
Sorteert het nu ook werkelijk effect, de rust van het NIAS? Gezegd moet worden dat men er alles aan doet om het de fellows naar de zin te maken. De lunch in de villa die het Ooievaarsnest heet is voortreffelijk, en blijkt dat bij navraag gemeen te hebben met alle maaltijden. Afleiding en smoezen om niet aan het werk te gaan worden de gasten zoveel mogelijk ontnomen. Zo hoeven ze geen dagen in bibliotheken door te brengen op zoek naar een bepaalde titel: een pendelbusje haalt en brengt alle gewenste boeken uit de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Het meest opvallende aan de werkkamers is dat een telefoon ontbreekt.
Van de Kaa: “Er komen hier wel mensen die als ze dat horen zeggen ‘oh nee, dat niet, ik kan onmogelijk zonder telefoon’. Als ze er per se een willen kunnen ze die ook wel krijgen, maar meestal zien ze er toch maar vanaf wanneer ik ze uitleg dat het juist onze opzet is de fellows een omgeving te bieden waarin ze ongestoord kunnen doorwerken. In een lege kamer, met alleen papier en een computer en met uitzicht op groen.”
Gevolg van het ontbreken van privételefoons is dat het in de gang van de hoofdvilla waar wel een telefoon staat, een continu komen en gaan van bellers is.
Met de werklust van de fellows zit het volgens van de Kaa wel goed: “Als je hier de concentratie niet opbrengt, waar dan wel? De mensen hebben ook een motivering om het goed te doen, en die is buitengemeen sterk, want ze leggen het zichzelf op.”
Storende factor voor Nederlandse fellows blijkt nogal eens de universiteit waar ze werken, of hun geweten. Van de Kaa: “Het is voor de Nederlanders veel moeilijker om allerlei bestuurlijke dingen niet te hoeven. Ik begrijp dat nooit helemaal en denk dan: laat ze nou eens een keer echt gaan. Maar het is vaak ook wederzijds. Fellows zijn loyaal aan hun vakgroep, of ze hebben studenten die ze niet in de steek willen laten. Toch is het ook voor vakgroepen belangrijk dat hun hoogleraar of hun UHD (Universitair Hoofddocent red.) een boek publiceert. Ik hoop dan ook dat er binnenkort een doorbraak komt: dat of het NIAS, of de universiteiten geld gaan reserveren om fellows ook in hun bestuurlijke taken te laten vervangen.”
Sinterklaas
De buitenlanders hebben andere problemen. Die moeten leren fietsen, ook al omdat de openbaar vervoer verbindingen vanaf het NIAS niet bepaald ideaal zijn. Ze leren ook hoe hard het hier kan regenen, en hun gezin met hen, want dat komt dikwijls mee. En zo kan het gebeuren dat na een poosje hun kinderen de bestelling gaan doen in een restaurant of op Nederlands overschakelen als ze onderling iets uit te praten hebben en liever niet verstaan willen worden door hun vader en moeder. De kans dat de fellows zelf even snel Nederlands leren is op het NIAS niet zo groot. Met Sinterklaas verzorgt the social committee gedichtjes in het Engels.
Sinds de komst van van de Kaa is er wel het een en ander veranderd op het NIAS. Er is al voor een half miljoen geïnvesteerd, ondermeer in computers. Zelfs eenvoudige pc’s waren er een paar jaar geleden nog niet. Nu is iedereen aangesloten op een netwerk, de VAX is bijna operationeel, en met behulp van e-mail (elektronische post) onderhouden de fellows contact met vakgenoten in binnen- en buitenland.
Zoals ze ook zullen blijven doen wanneer ze Wassenaar weer verlaten hebben. “Hier doen mensen contacten voor het leven op,” zegt van de Kaa, “en dat is belangrijk voor Nederland. Je moet dus de goede mensen zien te trekken, en dat lukt je niet zonder goede equipment.”
Hulp om iedereen te leren kennen biedt in elk geval een groot plakkaat met pasfotootjes en namen van de gasten dat op de deur van de bibliotheek hangt. De bibliotheek zelf bevat niet veel meer dan een collectie naslagwerken. En er is een speciaal plankje voor het werk van de fellows-van-het-moment.
“Scientific soul”
Van de Kaa schept duidelijk genoegen in zijn functie. Wanneer een van de fellows tijdens de lunch opmerkt dat hij hier zijn “scientific soul” teruggevonden heeft, straalt hij. En hij mag er graag op wijzen dat de letter A in NIAS er niet voor niets staat: het gaat hier om advanced studies, en er wordt goed werk gedaan. Wel is het zaak van tevoren precies te weten wat je komt doen, en dat is voor de jongeren soms moeilijk, zo wil hij wel toegeven. Wat hij zelf leuk vindt? “Mijn werk dwingt me voorstellen en andere stukken te lezen over terreinen die ik niet ken. Dat is interessant”, zegt hij.
Ondertussen laat hij ook zijn eigen vak, de demografie, niet in de steek. Hij houdt zich bezig met de aio-opleiding, geeft colleges, begeleidt promovendi en schrijft ook zelf nog steeds.
“Met mensen omgaan” noemt hij als een tweede aantrekkelijk aspect van zijn functie. Dat voordeel heeft ook zijn vice-voorzitterschap van NWO: “Dat brengt je in contact met iedereen.” Toch blijft het NIAS zijn hoofdfunctie, ook al houdt hij dat niet in zijn eentje draaiende. Er zijn achttien mensen in vaste dienst.
Onder wie een tuinman. Hij is de enige die met zijn grasmaaimachine de rust en stilte bij een wandelingetje over het terrein verstoort.